Vlaamse overheid
Zeevisserij
Vrijhavenstraat 5
8400 OOSTENDE
T 059 43 19 20
F 059 43 19 22
www.vlaanderen.be
BELGIË
VIJFJAARLIJKS VERSLAG IN UITVOERING VAN
ARTIKEL 118, 1 VAN RAADSVERORDENING (EG) nr.
1224/2009
1. ALGEMENE BEGINSELEN
SAMENVATTING
Artikel 118 van Raadsverordening (EG) nr. 1224/2009 voorziet in een
vijfjaarlijkse rapportageverplichting door de lidstaten. Bijlage XXXVII van
Commissieverordening (EU) nr.404/2011 lijst de minimumgegevens op die de
basis moeten vormen voor het vijfjaarlijks verslag over de toepassing van
de controleverordening. Met schrijven Ares(2014)3637751 dd.03/11/2014 geeft
DG mare toelichting over deze rapportage en worden excelbestanden
meegestuurd voor een kwalitatieve respectievelijk kwantitatieve
rapportering.
Onderhavig document, inclusief bijlage, werd opgesteld om te voldoen aan
voormelde verplichting voor België over de periode 2010-2014 en volgt de
twee rapporteringsschema’s voorgesteld voor DG mare.
Er wordt, daar waar nodig, verwezen naar documenten c.q. informatie die
reeds aan DG mare in een afzonderlijke rapportering werd overgemaakt
Artikelen 5 tot en met 7 van de controleverordening
Beschrijving van de Belgische zeevisserijcontrole
a. Algemene controlestrategie
pagina 1 van 11
De algemene Belgische controlestrategie wordt uitgewerkt in functie van de
karakteristieken van de nationale visserijsector en van de omstandigheden
waarin die opereert.
De vloot is voornamelijk in buitenlandse wateren actief en de vangsten
worden grotendeels in een nationale afslag verkocht.
Rekening houdend met datgene wat voorafgaat, wordt de prioriteit van de
controle bij de aanlanding geplaatst (controles aan land en administratieve
controles nadien). Uiteraard worden alle relevante bepalingen vervat in
o.a. Raadsverordening (EG) nr. 1224/2009 nationaal gehandhaafd.
b. Bevoegde korpsen
Krachtens de bijzondere wetgeving zijn een aantal controlekorpsen (o.a.
Vlaams Departement Landbouw en Visserij, Marine, Douane, Politie,
Economische inspectie) bevoegd op te treden in de materie zeevisserij, maar
in de praktijk is slechts één dienst voltijds met die controletaak belast.
De Dienst Zeevisserij van het Departement Landbouw en Visserij van de
Vlaamse Overheid, is trouwens als enig aanspreekpunt bij de Europese
Commissie aangemeld in uitvoering van artikel 5, 5 van Raadsverordening
(EG) nr. 1224/2009.
De inspectiecel van de Dienst Zeevisserij omvat een beperkt aantal controle
ambtenaren (6 VTE), die met bijzondere opsporings- en
vaststellingsbevoegdheden zijn belast. Ze hebben evenwel geen politionele
bevoegdheden. Voor de kruiscontroles worden ze bijgestaan door drie
administratieve krachten. Twee controle ambtenaren van de inspectiecel en
een administratieve bediende worden deeltijds ingezet om de IUU-dossiers op
te volgen.
Daarnaast volgde een bijkomende controle ambtenaar deeltijds de naleving
van de handelsnormen op tot eind 2013, meer bepaald de ophoudregels.
De dienst verzorgt de coördinatie en de permanente opleiding van andere
controlekorpsen.
Er bestaan overeenkomsten die de operationele coördinatie beschrijven.
De scheepvaartpolitie (SPN) heeft een algemene bevoegdheid op zee en kan
dus optreden in de materie zeevisserij. Ongeveer 150 ambtenaren zijn
betrokken met de maritieme sector.
De maritieme brigade van het departement Douane & Accijnzen telt 20
ambtenaren. Hiervan doen 12 VTE zeegaande zendingen.
De Marinecomponent van het Ministerie van Defensie tenslotte, voert
bewakingsopdrachten op zee uit met de zgn. RDS-vloot (ready duty ship). Aan
boord van de drie vaartuigen is er telkens een visserijwachtofficier.
c. Structuren
Alle federale en regionale departementen met bevoegdheid op zee (17
departementen in totaal) werken samen in de structuur van de Kustwacht.
Deze laatste omvat naast een permanent secretariaat, een overlegorgaan en
een beleidsorgaan.
De marinebasis herbergt het zgn. MIK (maritiem informatie kruispunt) die de
aspecten rond “security” in de Belgische zeegebieden coördineert. Deze
structuur werkt in parallel met het MRCC, dat onder de Vlaamse overheid
ressorteert en de aspecten rond “safety” opvolgt.
Het FMC (Fleet Monitoring Centre), dat conform Raadsverordening (EG) nr.
1224/2009 werd ingericht, staat opgesteld bij de Dienst zeevisserij te
pagina 2 van 11
Oostende. Van hieruit worden het VMS (vessel monitoring system) en het ERS
(electronic reporting system) opgevolgd.
d. Operationele aspecten
Voor de controle van visserijactiviteiten op zee tijdens zgn. visserijwacht
campagnes treden eenheden van de Belgische Marine op en wordt er ook
samengewerkt met DAB-Vloot. Voor de controles aan land en op zee zijn
eveneens de douane en politiediensten bevoegd.
Er is samenwerking met deze korpsen voor de uitvoering van specifieke taken
en voor de uitvoering van geïntegreerde controles, zoals de controles van
de wegtransporten, waarbij verschillende korpsen samen optreden.
Betreffende de zeegaande zendingen wordt er verwezen naar de overeenkomst
die tussen de Marinecomponent en de Dienst zeevisserij bestaat.
De dienstvloot (R.D.S-vloot met 2 zeeslepers en 1 patrouilleur) wordt
regelmatig voor de uitvoering van visserijcontroles ingezet. Het
streefcijfer is de uitvoering van honderdtal dagen effectieve
visserijcontrole op jaarbasis, waarvan maximaal 25 dagen buiten de eigen
zeegebieden.
Daarnaast wordt er ook beroep gedaan op de zeesleper ZEEHOND van DAB Vloot.
Met die dienst werd eveneens een overeenkomst gesloten om op jaarbasis de
uitvoering van een veertigtal effectieve zeedagen te vervullen.
Tijdens visserijwachtopdrachten op zee, werken de controleurs van de dienst
in tandem met de visserijwachtofficier op de R.D.S.- schepen of werken ze
autonoom tijdens de patrouilles met de ZEEHOND.
Occasioneel wordt er ook samengewerkt met andere diensten voor de
uitvoering van controle op zee, met name met de scheepvaartpolitie en de
maritieme brigade van de douane. Deze diensten zijn evenwel vrij regelmatig
op zee. Op vlak van de zeevisserij controleren zij voornamelijk de
sportvisserij.
Scheepvaartpolitie en douane hebben elk een patrouilleschip.
Tenslotte dient ook gemeld dat de dienst ook autonoom kan opgetreden,
voornamelijk dan in de kustwateren. Zij beschikt daartoe over een RHIB.
Voor de uitvoering van luchtcontroles wordt een beroep gedaan op het
vliegtuig OO-MMM dat door het KBIN wordt ingezet voor de bestrijding van
mariene pollutie. Op jaarbasis wordt het vliegtuig ingehuurd voor het
uitvoeren van controle opdrachten tijdens een veertigtal uren over zee.
De controleurs van de dienst beschikken over twee specifieke applicaties
voor de opvolging van de visserij activiteiten, te weten het VMS en het
ERS. Met het VMS worden de positie, snelheid en koers van alle Belgische
vaartuigen gevolgd, waar ze zich ook bevinden, alsook dezelfde soort
gegevens voor buitenlandse vaartuigen binnen de Belgische zeegebieden. Het
VMS staat permanent in verbinding met de FMC van de andere lidstaten.
De controleurs van de dienst hebben toegang tot de specifieke
gegevensbestanden van VMS en ERS alsook tot het nationaal
quotumregistratiesysteem Quovis. Recentelijk werd ook de SMS-applicatie
opengesteld voor de controle van de vangstcertificaten die in het kader van
de IUU-regeling worden voorgelegd.
e. Financiële middelen
pagina 3 van 11
De kosten voor controle worden gedragen op de normale werkingskredieten van
het departement. Er werden geen bijkomende budgettaire voorzieningen
getroffen om te voorzien in de additionele kosten die zouden voortvloeien
uit de inwerkingtreding van controle actieprogramma’s of de specifieke JDP
programma’s. De kosten voor de inzet van zware controlemiddelen
(patrouilleurs) wordt gedragen door de externe partners. Enkel de inzet van
de OO-MMM heeft een rechtstreekse budgettaire impact voor het departement.
2. ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR TOEGANG TOT DE WATEREN EN DE HULPBRONNEN
SAMENVATTING
De in het GVB vervatte voorwaarden voor de toegang tot de wateren en de
hulpbronnen worden onverkort toegepast. Met betrekking tot de toegang tot
de kustwateren dient de aandacht gevestigd op het feit dat twee
nabuurschapsregelen van toepassing zijn, te weten het Benelux-verdrag, dat
aan onderhorige van betrokken partijen identieke rechten/plichten toekent
en het Frans-Belgisch akkoord voor de visserij op ijle haring en sprot.
Binnen de driemijlszone geldt de bijkomende nationale beperking dat
visserij door vaartuigen groter dan 70 BT verboden is.
Voor de toegang tot de hulpbronnen wordt in België een collectief
benuttingssysteem gehanteerd voor de doelsoorten met een belangrijke
insteek door de P.O. en haar geëigende adviesorgaan, de quotacommissie. De
beheersmaatregelen nemen de vorm aan van tijdelijke aanvullende maatregelen
genomen krachtens ministerieel besluit.
Voor de doelsoorten tong, schol een kabeljauw worden, per beheerperiode,
maximale hoeveelheden, uitgedrukt als kg aanvoergewicht per kW
motorvermogen, aan de vaartuigen van het grote, respectievelijk kleine
vlootsegment toegekend. Een alternatief is de toewijzing van
vangstmogelijkheden onder de vorm van dagplafonds.
Voor de belangrijkste bijvangstsoorten gelden dagplafonds.
Kleine overschrijdingen van de toegekende hoeveelheden resulteren in een
administratieve bestraffing.
2.2 Artikel 7 van de controleverordening
VISMACHTIGINGEN:
Er worden machtigingen toegekend voor de visserij in de 12-mijlszone
(permanent en jaarlijks - garnaallijst) en voor de schelpenvisserij in de
Westelijke wateren. Verder worden er jaarlijks vismachtigingen toegekend in
het kader van het kabeljauwherstelplan (visserij in gebieden IV, VIId en
VIIa) en tongherstel in gebied VIIe.
— bij de Commissie aangemelde specifieke nationale regelingen
Jaarlijks wordt een nationale regeling getroffen voor de visserij in de
Golf van Gascogne. Krachtens tijdelijke aanvullende maatregelen wordt de
visserij aldaar verboden voor Belgische schepen, behalve in de periode
vanaf begin juni. Enkel vaartuigen die op een lijst zijn opgenomen en
beschikken over een machtiging mogen aldaar de visserij bedrijven. De
totale capaciteit van de vaartuigen op de lijst is beperkt.
2.4 Artikel 9 van de controleverordening
VOLGSYSTEMEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN
— gegevens van de voor het VCC bevoegde autoriteit
pagina 4 van 11
Inspectiecel van de Dienst Zeevisserij – VO
Vrijhavenstraat 5
8400 OOSTENDE
+59/431 926
xxxxxxxxx.xxxxxxxxxxx@xx.xxxxxxxxxx.xx
2.7 Artikel 13 van de controleverordening
NIEUWE TECHNOLOGIEËN
— ten uitvoer gelegde proefprojecten
Nihil
3. VISSERIJCONTROLE
SAMENVATTING
Gezien de geografische spreiding van de activiteiten van de vloot en de
beperktheid van de eigen wateren wordt een bijzondere aandacht geschonken
aan zgn. administratieve controles en kruiscontroles van beschikbare
informatie. Voor het optreden op zee wordt aandacht gegeven aan
internationale controle acties in JDP verband.
CONTROLE VAN HET GEBRUIK VAN VANGSTMOGELIJKHEDEN
3.8 Artikelen 33 en 34 van de controleverordening
REGISTRATIE VAN DE VANGSTEN EN DE VISSERIJINSPANNING
— toepassing van artikel 33 van de controleverordening
Op de dienst is de applicatie Quovis toegankelijk voor de registratie van
de vangsten en visserij inspanning.
Deze applicatie kende een algemene upgrade teneinde volledig compatibel te
zijn om via webservices vangst- en verkoopgegevens te kunnen uploaden. De
rapportage naar de EC van de gedane vangsten en visserij inspanning gebeurt
als voorgeschreven.
Een korte beschrijving van de applicatie volgt hieronder:
1. De QUOVIS (= Quota + vis) applicatie dient om de Belgische
visserijgegevens te beheren en op te slaan. Daartoe is een relationeel
datamodel uitgewerkt, bestaande uit een 50-60 tabellen. Er zijn uitgebreide
digitale gegevens beschikbaar vanaf 1996.
2. De gegevens in de tabellen van de ‘originele’ databank kunnen enkel
gewijzigd of aangevuld worden via de GUI van de Quovis applicatie;
rechtstreekse datamanipulatie op de tabellen is een hoge uitzondering.
3. De beheerde gegevens zijn : quota, reizen (logboeken), verkopen, vloot,
visserij-inspanning, vissoorten en alles wat daarmee in verband staat,
zoals kopers, grootteklassen, versheid, ICES gebieden, enz.
4. De applicatie laat uitwisseling van xml bestanden via webservices toe :
zo worden de verkoopgegevens van Belgische en van buitenlandse veilingen na
validatie en verificatie ingevoerd in de databank. Ook het geconsolideerde
elektronisch logboek wordt na het beëindigen van een visreis door de
logboekapplicatie als xml bestand naar Quovis gestuurd.
5. Afgeleide informatie, zoals quota-opname of gebruik van visserij-
inspanning, kan niet uit de applicatie worden gehaald.
— gegevens over de sluitingsmeldingen die elk jaar worden gedaan
Jaartal
2010
2011
2012
2013
2014
Sluitingen 1
11
11
4
10
pagina 5 van 11
3.9 Artikel 35 van de controleverordening
SLUITING VAN DE VISSERIJ
— toepassing van artikel 35 van de controleverordening
Sluiting van visserijen worden sinds 2008 gedaan door middel van een
besluit van de secretaris-generaal van het departement. Voor die datum
gebeurde dat door middel van een ministerieel besluit. Om redenen van
efficiëntie werd in november 2007 voor die eerste formule gekozen.
4. CONTROLE OP HET VLOOTBEHEER
4.1 Artikel 38 van de controleverordening
VANGSTCAPACITEIT
— naleving van artikel 38, lid 1, van de controleverordening
Er wordt hiertoe verwezen naar het nationaal vlootrapport dat jaarlijks in
uitvoering van artikel 22 van Raadsverordening (EU) nr.1380/2013 opgesteld
wordt.
In België is het zo dat de vlootcapaciteit begrensd is. Het nationaal
visvergunningbesluit (BVR 16 december 2005) regelt de toegang tot de vloot
en stelt een modern beheer van de visvergunningen in met drie
vlootsegmenten: het groot vlootsegment, het klein vlootsegment en het
kustvisserssegment.
4.5 Artikel 46 van de controleverordening
NATIONALE CONTROLEACTIEPROGRAMMA’S
— gegevens van de door de lidstaten vastgestelde programma's
Er werd jaarlijks een controleactieprogramma uitgewerkt voor de visserij op
kabeljauw, aangezien de Belgische wateren vallen binnen het herstelgebied
van deze soort. Jaarlijks volgt een evaluatie waarbij de benchmarks ex post
worden vastgelegd en vergeleken met de uitgevoerde realisaties.
Er wordt verwezen naar die evaluatieverslagen voor de relevante
statistieken.
5. CONTROLE VAN TECHNISCHE MAATREGELEN
SAMENVATTING
De naleving van de technische maatregelen wordt tijdens controles op zee
afgedwongen. Behoudens uitzondering, wordt de conformiteit van het vistuig
niet aan land gecontroleerd. Immers niet het “onder zich” hebben van
mogelijks illegaal tuig maakt dit vistuig illegaal, maar wel het feitelijk
gebruik van tuig dat mogelijks illegaal is.
In grote lijnen is de sector op de hoogte van de verplichting om niet
gebruikt tuig vast te sjorren en op te bergen. De melding van verloren
gegaan tuig is nog geen vaste praktijk.
In dit hoofdstuk dienen ook de vaststelling van 17 inbreuken met betrekking
tot ondermaatse vis en 16 inbreuken voor nauwmazig tuig of illegale
netvoorzieningen aangehaald.
6. CONTROLE OP VOOR DE VISSERIJ BEPERKTE GEBIEDEN
SAMENVATTING
Met het Marien Ruimtelijk Plan dat in de loop van 2014 werd aangenomen,
werden een aantal Belgische zeegebieden aan toegangsbeperkingen onderworpen
voor vaartuigen die met bodem beroerende visserijmethoden werken. De
pagina 6 van 11
maatregelen dienen echter nog volgens de procedure beschreven in artikel 11
van de basisverordening (EU) nr. 1380/2013, bekrachtigd te worden.
7. REALTIMESLUITING VAN VISSERIJTAKKEN
SAMENVATTING
Er werden door de Vlaamse Overheid geen realtime sluitingen voor de vloot
ingevoerd.
In de nabijheid van de Belgische zeegebieden werden wel gesloten sectoren
door andere lidstaten ingevoerd. Deze sluitingen hadden implicaties voor
vreemde vloten die daarbovenop compensaties verkregen door hun lidstaat van
de vlag.
7.1 Artikel 53 van de controleverordening
— gegevens over de ingevoerde realtime sluitingen
Nihil
8. CONTROLE VAN DE RECREATIEVISSERIJ
SAMENVATTING
Tijdens zeegaande zendingen wordt ook controle op de recreatieve visserij
uitgevoerd. Voor verschillende korpsen is dit zelf de hoofdactiviteit
tijdens hun aanwezigheid op zee. De bestaande reglementering is immers
relatief gemakkelijk af te dwingen.
Recreatieve visserij met gesleept tuig is aan een aantal beperkingen
onderworpen, zoals het verbod TAC of quotasoorten bij te houden of het
verbod buiten de driemijlszone te vissen. Zeehengelaars zijn onderworpen
aan een baglimiet voor kabeljauw en zeebaars. Als algemene regel mogen
sportvissers bovendien hun vangsten niet commercialiseren.
Voor de strandvisserij gelden ook afzonderlijke regels en werd alles in het
werk gesteld om de bijvangst van zeezoogdieren te vermijden.
9. CONTROLE OP DE AFZET
SAMENVATTING
In België is de veralgemening van de eerste verkoop op een visafslag van
toepassing. De verkoopmodaliteiten bij alternatieve vermarkting, zoals
bijvoorbeeld aan de zgn. Oostendse vistrap, laten een correcte registratie
van de vangsten en verkopen toe.
De controle op de afzet in de visafslagen wordt afgedwongen door de
inspectiecel van de Dienst. Anderzijds treedt de economische inspectie,
gezien haar geografische actieradius over gans het land, in de verdere
keten op.
Er dient gemeld dat wegens de veralgemening van afstandverkoop op de
visafslag, de sector in belangrijke mate zelfregulerend werkt. Zo gebruiken
de visafslagen kwaliteitscriteria die verder gaan dan de Europese.
9.1 Artikel 56 van de controleverordening
BEGINSELEN VOOR DE CONTROLE OP DE AFZET
— gegevens over de stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging
De weeg- en sorteerapparatuur die in de visafslagen gebruikt worden, zijn
regelmatig gekalibreerd.
pagina 7 van 11
Eind 2013 deed zich een probleem voor met betrekking tot een inconsistentie
tussen biologische minimummaat en handelsmaat voor de kleinste
tongsortering. Arbitrage van DG mare werd aangevraagd en bekomen.
9.3 Artikel 58 van de controleverordening
TRACEERBAARHEID
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging
De belangrijkste partners in de sector werden door de overheid gewezen op
de nieuwe verplichtingen. De overheid is immers van oordeel dat de
marktdeelnemers hierin een bijzondere rol te vervullen hebben. Er werd
vastgesteld dat op het niveau van de eerste verkoop de Europese vereisten
met betrekking tot informatie en etikettering, nageleefd worden.
Twee projecten rond traceerbaarheid hebben in een recent verleden het licht
gezien.
Met een project rond tracking en tracing, waarvoor trouwens EU financiering
voorzien is, wordt de uitrol van een geïntegreerd kisten traceersysteem
over de drie Belgische afslagen in het vooruitzicht gesteld. Dit project
stond ingeschreven in het controleprogramma 2013 en wordt momenteel
uitgevoerd. Er zijn contacten met buitenlandse sectorgenoten teneinde
ervaring uit te wisselen. Het gebruik van internationale standaarden wordt
immers in het vooruitzicht gesteld.
Een tweede project betreft het project Valduvis, dat tot doel heeft
duurzaamheidscores aan de vangsten toe te kennen teneinde een betere
valorisatie ervan te bewerkstelligen. Door middel van de scoring van
verschillende parameters wordt een duurzaamheidsster uitgewerkt. Deze zou
bij de eerste verkoop worden meegedeeld aan de kopers.
9.9 Artikel 68 van de controleverordening
INVULLEN EN OVERLEGGEN VAN DE VERVOERSDOCUMENTEN
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging
Er wordt in België gewerkt met geëigende vervoersdocumenten. Het betreffen
documenten op
non-carbon required papier. Aangezien het aantal Belgische
vervoersfirma’s, waarop beroep wordt gedaan door de visafslagen/reders
beperkt is, worden deze documenten vrij algemeen gebruikt. Deze documenten
worden op de afslag verzameld en samen met de logboekdocumenten naar de
Dienst overgemaakt.
De Belgische overheid stelt de beperkte meerwaarde vast van dit
controlemiddel aangezien de informatie, die in deze documenten kan gehaald
worden, achterhaald is op het ogenblik dat ze beschikbaar is.
— aantal geconstateerde inbreuken
Nihil
10. PRODUCENTENORGANISATIES EN PRIJS EN INTERVENTIE
SAMENVATTING
Voor de volledige Belgische sector is slechts één producenten organisatie
actief. Het betreft de P.O. Rederscentrale.
Met het Besluit van de Vlaamse regering van 4 september 2009 werden de
erkenningsvoorwaarden voor een producentenorganisatie vastgelegd. Sindsdien
wordt regelmatig nagegaan of de P.O. nog langer voldoet aan die
voorwaarden.
Voor de controle op de naleving van de interventie- en ophoudprijzen was
tot eind 2013 één controle ambtenaar deeltijds aangesteld.
pagina 8 van 11
11. BEWAKING
SAMENVATTING
In België is er geen strikt onderscheid tussen bewaking, inspectie en
handhaving. De controle ambtenaren –toezichthouders hebben opsporings- en
vaststellingsbevoegdheid.
Een typische bewakingsopdracht zijn de surveillancevluchten die boven het
Belgische deel van de Noordzee worden georganiseerd. Indien de waarneming
een buitenlands vaartuig betreft wordt een kopie van het verslag naar de
autoriteiten van de vlag doorgestuurd.
Verder worden er zgn.
sightings, met identificatie en plaatsbepaling,
verwezenlijkt door de douane en door de schepen van de Marinecomponent.
In tegenstelling tot vroeger ontvangen we niet langer waarnemingsverslagen
van buitenlandse controlediensten, met uitzondering van de verslagen die
betrekking hebben op inbreuken en waarvan de afhandeling door de
autoriteiten van de vlag wordt aangevraagd.
Het systeem van met controle belaste waarnemers wordt in België niet
toegepast. Er zijn weliswaar (wetenschappelijke) waarnemers tijdens
bepaalde visreizen gemaakt door Belgische schepen, maar deze waarnemers
wensen niet met controletaken te worden belast. Bovendien wensen ze niet
als controle ambtenaren te worden beschouwd.
12. INSPECTIE EN HANDHAVING
SAMENVATTING
In België zijn verschillende controlekorpsen bevoegd in de materie
zeevisserij. Het is de inspectiecel van de Dienst zeevisserij die evenwel
de
lead neemt.
Er wordt hiervoor verwezen naar de inleidende paragrafen met een
beschrijving van de nationale controlesystemen.
Het controleproces staat beschreven in een procesfiche met stroomschema’s.
De controles worden uitgevoerd na risico-analyse. Ook hier wordt verwezen
naar afzonderlijke documenten die tijdens de audit van 2014 werden
meegedeeld.
Voor de becijferde gegevens van de effectieve verwezenlijkingen wordt
verwezen naar de jaarrapporten en de evaluatieverslagen van de
controleactieprogramma’s.
13. HANDHAVING
SAMENVATTING
Het wettelijk kader wordt regelmatig aangepast om te voldoen aan de
wijzigende omstandigheden ten gevolge van o.a. de staatshervorming alsook
de Europese bepalingen rond het GVB.
In België is correctionele vervolging van de vastgestelde inbreuken, de
regel. Administratieve bestraffing is evenwel van toepassing voor kleinere
quota inbreuken en voor inbreuken met betrekking tot de economische band.
Het betreffen de aftrek van de quotaoverschrijding, verhoogd met een
strafcoëfficiënt in een volgende beheerperiode en het intrekken van de
visvergunning gedurende een bepaalde tijd.
Het strafpuntensysteem werd uitgewerkt alsook het nationaal register van
inbreuken.
pagina 9 van 11
Artikelen 89, 90 en 91 van de controleverordening
HANDHAVINGSMAATREGELEN
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging
Het wettelijk kader is in 2013 gewijzigd geworden met de aanname van een
Vlaams decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en
visserijbeleid.
Voor de verdere beschrijving van het wettelijk kader, het vervolgbeleid en
de strafmaat per type inbreuk wordt verwezen naar de verslagen en
antwoorden op de vragenlijst die in 2014 door DG mare naar de lidstaten
werd rondgestuurd.
13.1 Artikel 92 van de controleverordening
STRAFPUNTENSYSTEEM
— stand van zaken op het gebied van het puntensysteem voor kapiteins van
vissersvaartuigen
Het strafpuntensysteem werd in België ingevoerd vanaf 1 januari 2013 met
het BVR van 14 december 2012.
De effectieve toepassing ervan laat evenwel op zich wachten gezien de
opgedane vertraging in de juridische afhandeling van de vastgestelde
inbreuken na januari 2013. Strafpunten worden immers maar toegekend na het
vonnis van een gerechtelijke instantie.
Het dient opgemerkt dat het Belgische strafpuntensysteem verder gaat dan de
Europese bepalingen aangezien de toekenning van strafpunten ook voorzien is
voor de zaken vermeld onder artikel 90, 1 van Raadsverordening (EG) nr.
1224/2009.
13.2 Artikel 93 van de controleverordening
NATIONAAL REGISTER VAN INBREUKEN
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging
Een nationaal register van inbreuken bestaat. Excerpten ervan werden reeds
aan DG mare meegedeeld.
14. CONTROLEPROGRAMMA’S
De Belgische wateren c.q. vloot valt binnen het toepassingsgebied van de
SCIP kabeljauw Noordzee en oostelijk Kanaal en schol en tong Noordzee.
Zoals gekend werkt EFCA hiervoor specifieke gezamenlijke inzetplannen (de
zgn. JDP) uit.
België is betrokken bij de JDP zuidelijke Noordzee en westelijke wateren.
Voor de evaluatie van de SCIP wordt verwezen naar het verslag dat in april
2014 werd opgesteld en overgemaakt aan DG mare.
De JDP maken het onderwerp van driemaandelijkse en jaarlijkse rapportering
door EFCA.
15. GEGEVENS EN INFORMATIE
ANALYSE EN AUDIT VAN GEGEVENS
15.1 Artikelen 109 tot en met 116 van de controleverordening
— samenvatting van de stand van zaken op het gebied van de
tenuitvoerlegging
België heeft een nationaal plan voor de invoering van een validatiesysteem
voor goedkeuring ingediend bij DG mare vóór 31 december 2011. Naar verluidt
pagina 10 van 11
zou het Belgische plan als voorbeeld geciteerd geweest zijn. De effectieve
uitvoering van het plan heeft evenwel vertraging gekend. Men wacht met name
op de uitkomst van de werkzaamheden van de WG Valid onder voorzitterschap
van eenheid B/4 en op concrete richtlijnen.
Voor de uitwisseling van gegevens tussen lidstaten en de toegang van de EC
tot de gegevens staan we in variabele stand van uitvoering, naargelang het
over VMS- dan wel logboek- of verkoopgegevens betreft. Na eerst
uitwisseling via een DEH te hebben voorzien, werd nadien geopteerd voor een
transmissie via FLUX. De ontwikkeling van FLUX TL heeft evenwel wat
vertraging gekend.
Voor de actuele stand van zaken wordt verwezen naar de rapporten van de
verschillende WG die door eenheid B/4 zijn ingesteld.
Wat de websites betreft, heeft de visserij administratie twee mogelijkheden
ter beschikking. Vooreerst is er de officiële website van de Vlaamse
overheid met een specifieke webpagina voor de dienst zeevisserij.
Mededelingen van de dienst en officiële documenten zijn hierop beschikbaar.
Anderzijds maakt de dienst ook gebruik van een nationaal domein op de
website CIRCABC met een openbaar en een beveiligd deel.
De items voorzien in artikel 115 en 116 van verordening (EG) nr. 1224/2009
worden daarop ingesteld, onderhouden en bijgewerkt.
16. TENUITVOERLEGGING
16.1 Artikelen 117 en 118 van de controleverordening
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING EN WEDERZIJDSE BIJSTAND
Er worden regelmatig administratieve contacten onderhouden met de controle
autoriteiten van andere lidstaten. Met de inwerkingtreding van het EFCA is
deze samenwerking geïntensifieerd c.q. gefaciliteerd. Zo worden er
wekelijks in het kader van de JDP, conference calls georganiseerd voor de
uitwisseling van operationele informatie in regionaal verband.
Op een ad hoc basis worden de bestaande netwerken ook gebruikt om relevante
informatie over mogelijk wangedrag en inbreuken uit te wisselen met de
buurlanden of kustlidstaten.
Er bestaat sinds 2011 een samenwerkingsprotocol met Frankrijk voor de
uitwisseling van controlegegevens. In dit kader werd trouwens ook het
gemeenschappelijk controleprogramma als voorzien in artikel 60, 2
uitgewerkt. Daarnaast werden er jaarlijks protocollen afgesloten voor de
visserijcampagne in de Golf van Gascogne.
Wat de samenwerking met andere lidstaten betreft, dient gemeld dat er
gemeenschappelijke controleprogramma’s bestaan met Ierland en het Verenigd
Koninkrijk voor de weging van vangsten na transport.
pagina 11 van 11