Dies ist eine HTML Version eines Anhanges der Informationsfreiheitsanfrage 'Member State reports under Article 118 of Control Regulation'.



 
Vlaamse overheid 
Zeevisserij 
Vrijhavenstraat 5 
8400 OOSTENDE 
T 059 43 19 20 
F 059 43 19 22 
www.vlaanderen.be 
BELGIË 
VIJFJAARLIJKS VERSLAG IN UITVOERING VAN 
ARTIKEL 118, 1 VAN RAADSVERORDENING (EG) nr. 
1224/2009 
 
 
1. ALGEMENE BEGINSELEN  
 
 
SAMENVATTING  
 
 
Artikel 118 van Raadsverordening (EG) nr. 1224/2009 voorziet in een 
vijfjaarlijkse rapportageverplichting door de lidstaten. Bijlage XXXVII van 
Commissieverordening (EU) nr.404/2011 lijst de minimumgegevens op die de 
basis moeten vormen voor het vijfjaarlijks verslag over de toepassing van 
de controleverordening. Met schrijven Ares(2014)3637751 dd.03/11/2014 geeft 
DG mare toelichting over deze rapportage en worden excelbestanden 
meegestuurd voor een kwalitatieve respectievelijk kwantitatieve 
rapportering. 
 
Onderhavig document, inclusief bijlage, werd opgesteld om te voldoen aan 
voormelde verplichting voor België over de periode 2010-2014 en volgt de 
twee rapporteringsschema’s voorgesteld voor DG mare. 
 
Er wordt, daar waar nodig, verwezen naar documenten c.q. informatie die 
reeds aan DG mare in een afzonderlijke rapportering werd overgemaakt 
 
 
Artikelen 5 tot en met 7 van de controleverordening    
 
Beschrijving van de Belgische zeevisserijcontrole 
 
a. Algemene controlestrategie 
 
 
pagina 1 van 11 

De algemene Belgische controlestrategie wordt uitgewerkt in functie van de 
karakteristieken van de nationale visserijsector en van de omstandigheden 
waarin die opereert.  
De vloot is voornamelijk in buitenlandse wateren actief en de vangsten 
worden grotendeels in een nationale afslag verkocht. 
Rekening houdend met datgene wat voorafgaat, wordt de prioriteit van de 
controle bij de aanlanding geplaatst (controles aan land en administratieve 
controles nadien). Uiteraard worden alle relevante bepalingen vervat in 
o.a. Raadsverordening (EG) nr. 1224/2009 nationaal gehandhaafd. 
 
b. Bevoegde korpsen 
 
Krachtens de bijzondere wetgeving zijn een aantal controlekorpsen (o.a. 
Vlaams Departement Landbouw en Visserij, Marine, Douane, Politie, 
Economische inspectie) bevoegd op te treden in de materie zeevisserij, maar 
in de praktijk is slechts één dienst voltijds met die controletaak belast. 
De Dienst Zeevisserij van het Departement Landbouw en Visserij van de 
Vlaamse Overheid, is trouwens als enig aanspreekpunt bij de Europese 
Commissie aangemeld in uitvoering van artikel 5, 5 van Raadsverordening 
(EG) nr. 1224/2009.  
 
De inspectiecel van de Dienst Zeevisserij omvat een beperkt aantal controle 
ambtenaren (6 VTE), die met bijzondere opsporings- en 
vaststellingsbevoegdheden zijn belast. Ze hebben evenwel geen politionele 
bevoegdheden. Voor de kruiscontroles worden ze bijgestaan door drie 
administratieve krachten.  Twee controle ambtenaren van de inspectiecel en 
een administratieve bediende worden deeltijds ingezet om de IUU-dossiers op 
te volgen. 
Daarnaast volgde een bijkomende controle ambtenaar deeltijds de naleving 
van de handelsnormen op tot eind 2013, meer bepaald de ophoudregels. 
De dienst verzorgt de coördinatie en de permanente opleiding van andere 
controlekorpsen. 
Er bestaan overeenkomsten die de operationele coördinatie beschrijven. 
 
De scheepvaartpolitie (SPN) heeft een algemene bevoegdheid op zee en kan 
dus optreden in de materie zeevisserij. Ongeveer 150 ambtenaren zijn 
betrokken met de maritieme sector. 
 
De maritieme brigade van het departement Douane & Accijnzen telt 20 
ambtenaren. Hiervan doen 12 VTE zeegaande zendingen. 
 
De Marinecomponent van het Ministerie van Defensie tenslotte, voert 
bewakingsopdrachten op zee uit met de zgn. RDS-vloot (ready duty ship). Aan 
boord van de drie vaartuigen is er telkens een visserijwachtofficier.  
 
c. Structuren 
 
Alle federale en regionale departementen met bevoegdheid op zee (17 
departementen in totaal) werken samen in de structuur van de Kustwacht. 
Deze laatste omvat naast een permanent secretariaat, een overlegorgaan en 
een beleidsorgaan. 
 
De marinebasis herbergt het zgn. MIK (maritiem informatie kruispunt) die de 
aspecten rond “security” in de Belgische zeegebieden coördineert. Deze 
structuur werkt in parallel met het MRCC, dat onder de Vlaamse overheid 
ressorteert en de aspecten rond “safety” opvolgt. 
 
Het FMC (Fleet Monitoring Centre), dat conform Raadsverordening (EG) nr. 
1224/2009 werd ingericht, staat opgesteld bij de Dienst zeevisserij te 
 
pagina 2 van 11 

Oostende. Van hieruit worden het VMS (vessel monitoring system) en het ERS 
(electronic reporting system) opgevolgd. 
 
d. Operationele aspecten 
 
Voor de controle van visserijactiviteiten op zee tijdens zgn. visserijwacht 
campagnes treden eenheden van de Belgische Marine op en wordt er ook 
samengewerkt met DAB-Vloot. Voor de controles aan land en op zee zijn 
eveneens de douane en politiediensten bevoegd.  
Er is samenwerking met deze korpsen voor de uitvoering van specifieke taken 
en voor de uitvoering van geïntegreerde controles, zoals de controles van 
de wegtransporten, waarbij verschillende korpsen samen optreden. 
 
Betreffende de zeegaande zendingen wordt er verwezen naar de overeenkomst 
die tussen de Marinecomponent en de Dienst zeevisserij bestaat.  
De dienstvloot (R.D.S-vloot met 2 zeeslepers en 1 patrouilleur) wordt 
regelmatig voor de uitvoering van visserijcontroles ingezet. Het 
streefcijfer is de uitvoering van honderdtal dagen effectieve 
visserijcontrole op jaarbasis, waarvan maximaal 25 dagen buiten de eigen 
zeegebieden.  
 
Daarnaast wordt er ook beroep gedaan op de zeesleper ZEEHOND van DAB Vloot. 
Met die dienst werd eveneens een overeenkomst gesloten om op jaarbasis de 
uitvoering van een veertigtal effectieve zeedagen te vervullen. 
 
Tijdens visserijwachtopdrachten op zee, werken de controleurs van de dienst 
in tandem met de visserijwachtofficier op de R.D.S.- schepen of werken ze 
autonoom tijdens de patrouilles met de ZEEHOND. 
 
Occasioneel wordt er ook samengewerkt met andere diensten voor de 
uitvoering van controle op zee, met name met de scheepvaartpolitie en de 
maritieme brigade van de douane. Deze diensten zijn evenwel vrij regelmatig 
op zee. Op vlak van de zeevisserij controleren zij voornamelijk de 
sportvisserij. 
Scheepvaartpolitie en douane hebben elk een patrouilleschip. 
 
Tenslotte dient ook gemeld dat de dienst ook autonoom kan opgetreden, 
voornamelijk dan in de kustwateren. Zij beschikt daartoe over een RHIB. 
 
Voor de uitvoering van luchtcontroles wordt een beroep gedaan op het 
vliegtuig OO-MMM dat door het KBIN wordt ingezet voor de bestrijding van 
mariene pollutie. Op jaarbasis wordt het vliegtuig ingehuurd voor het 
uitvoeren van controle opdrachten tijdens een veertigtal uren over zee.  
 
De controleurs van de dienst beschikken over twee specifieke applicaties 
voor de opvolging van de visserij activiteiten, te weten het VMS en het 
ERS. Met het VMS worden de positie, snelheid en koers van alle Belgische 
vaartuigen gevolgd, waar ze zich ook bevinden, alsook dezelfde soort 
gegevens voor buitenlandse vaartuigen binnen de Belgische zeegebieden. Het 
VMS staat permanent in verbinding met de FMC van de andere lidstaten. 
 
De controleurs van de dienst hebben toegang tot de specifieke 
gegevensbestanden van VMS en ERS alsook tot het nationaal 
quotumregistratiesysteem Quovis. Recentelijk werd ook de SMS-applicatie 
opengesteld voor de controle van de vangstcertificaten die in het kader van 
de IUU-regeling worden voorgelegd. 
 
e. Financiële middelen 
 
 
pagina 3 van 11 

De kosten voor controle worden gedragen op de normale werkingskredieten van 
het departement. Er werden geen bijkomende budgettaire voorzieningen 
getroffen om te voorzien in de additionele kosten die zouden voortvloeien 
uit de inwerkingtreding van controle actieprogramma’s of de specifieke JDP 
programma’s. De kosten voor de inzet van zware controlemiddelen 
(patrouilleurs) wordt gedragen door de externe partners. Enkel de inzet van 
de OO-MMM heeft een rechtstreekse budgettaire impact voor het departement. 
 
 
2. ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR TOEGANG TOT DE WATEREN EN DE HULPBRONNEN  
 
 
SAMENVATTING  
 
De in het GVB vervatte voorwaarden voor de toegang tot de wateren en de 
hulpbronnen worden onverkort toegepast. Met betrekking tot de toegang tot 
de kustwateren dient de aandacht gevestigd op het feit dat twee 
nabuurschapsregelen van toepassing zijn, te weten het Benelux-verdrag, dat 
aan onderhorige van betrokken partijen identieke rechten/plichten toekent 
en het Frans-Belgisch akkoord voor de visserij op ijle haring en sprot. 
Binnen de driemijlszone geldt de bijkomende nationale beperking dat 
visserij door vaartuigen groter dan 70 BT verboden is. 
 
Voor de toegang tot de hulpbronnen wordt in België een collectief 
benuttingssysteem gehanteerd voor de doelsoorten met een belangrijke 
insteek door de P.O. en haar geëigende adviesorgaan, de quotacommissie. De 
beheersmaatregelen nemen de vorm aan van tijdelijke aanvullende maatregelen 
genomen krachtens ministerieel besluit. 
 
Voor de doelsoorten tong, schol een kabeljauw worden, per beheerperiode, 
maximale hoeveelheden, uitgedrukt als kg aanvoergewicht per kW 
motorvermogen, aan de vaartuigen van het grote, respectievelijk kleine 
vlootsegment toegekend. Een alternatief is de toewijzing van 
vangstmogelijkheden onder de vorm van dagplafonds. 
Voor de belangrijkste bijvangstsoorten gelden dagplafonds. 
Kleine overschrijdingen van de toegekende hoeveelheden resulteren in een 
administratieve bestraffing. 
  
 
2.2 Artikel 7 van de controleverordening    
VISMACHTIGINGEN:  
 
 
Er worden machtigingen toegekend voor de visserij in de 12-mijlszone 
(permanent en jaarlijks - garnaallijst) en voor de schelpenvisserij in de 
Westelijke wateren. Verder worden er jaarlijks vismachtigingen toegekend in 
het kader van het kabeljauwherstelplan (visserij in gebieden IV, VIId en 
VIIa) en tongherstel in gebied VIIe. 
 
— bij de Commissie aangemelde specifieke nationale regelingen    
 
Jaarlijks wordt een nationale regeling getroffen voor de visserij in de 
Golf van Gascogne. Krachtens tijdelijke aanvullende maatregelen wordt de 
visserij aldaar verboden voor Belgische schepen, behalve in de periode 
vanaf begin juni. Enkel vaartuigen die op een lijst zijn opgenomen en 
beschikken over een machtiging mogen aldaar de visserij bedrijven. De 
totale capaciteit van de vaartuigen op de lijst is beperkt.  
 
2.4 Artikel 9 van de controleverordening    
VOLGSYSTEMEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN    
— gegevens van de voor het VCC bevoegde autoriteit  
 
 
pagina 4 van 11 

Inspectiecel van de Dienst Zeevisserij – VO 
Vrijhavenstraat 5 
8400 OOSTENDE 
+59/431 926 
xxxxxxxxx.xxxxxxxxxxx@xx.xxxxxxxxxx.xx 
 
 
2.7 Artikel 13 van de controleverordening   
NIEUWE TECHNOLOGIEËN   
— ten uitvoer gelegde proefprojecten   
 
Nihil 
 
 
3. VISSERIJCONTROLE    
 
SAMENVATTING  
 
 
Gezien de geografische spreiding van de activiteiten van de vloot en de 
beperktheid van de eigen wateren wordt een bijzondere aandacht geschonken 
aan zgn. administratieve controles en kruiscontroles van beschikbare 
informatie. Voor het optreden op zee wordt aandacht gegeven aan 
internationale controle acties in JDP verband.  
 
CONTROLE VAN HET GEBRUIK VAN VANGSTMOGELIJKHEDEN  
 
 
3.8 Artikelen 33 en 34 van de controleverordening  
 
REGISTRATIE VAN DE VANGSTEN EN DE VISSERIJINSPANNING   
— toepassing van artikel 33 van de controleverordening 
 
Op de dienst is de applicatie Quovis toegankelijk voor de registratie van 
de vangsten en visserij inspanning. 
Deze applicatie kende een algemene upgrade teneinde volledig compatibel te 
zijn om via webservices vangst- en verkoopgegevens te kunnen uploaden. De 
rapportage naar de EC van de gedane vangsten en visserij inspanning gebeurt 
als voorgeschreven. 
 
Een korte beschrijving van de applicatie volgt hieronder: 
1. De QUOVIS (= Quota + vis) applicatie dient om de Belgische 
visserijgegevens te beheren en op te slaan. Daartoe is een relationeel 
datamodel uitgewerkt, bestaande uit een 50-60 tabellen. Er zijn uitgebreide 
digitale gegevens beschikbaar vanaf 1996. 
2. De gegevens in de tabellen van de ‘originele’ databank kunnen enkel 
gewijzigd of aangevuld worden via de GUI van de Quovis applicatie; 
rechtstreekse datamanipulatie op de tabellen is een hoge uitzondering. 
3. De beheerde gegevens zijn : quota, reizen (logboeken), verkopen, vloot, 
visserij-inspanning, vissoorten en alles wat daarmee in verband staat, 
zoals kopers, grootteklassen, versheid, ICES gebieden, enz. 
4. De applicatie laat uitwisseling van xml bestanden via webservices toe : 
zo worden de verkoopgegevens van Belgische en van buitenlandse veilingen na 
validatie en verificatie ingevoerd in de databank. Ook het geconsolideerde 
elektronisch logboek wordt na het beëindigen van een visreis door de 
logboekapplicatie als xml bestand naar Quovis gestuurd. 
5. Afgeleide informatie, zoals quota-opname of  gebruik van visserij-
inspanning, kan niet uit de applicatie worden gehaald. 
 
 
— gegevens over de sluitingsmeldingen die elk jaar worden gedaan  
 
 
Jaartal 
2010 
2011 
2012 
2013 
2014 
Sluitingen  1 
11 
11 

10 
 
 
pagina 5 van 11 

3.9 Artikel 35 van de controleverordening   
SLUITING VAN DE VISSERIJ    
— toepassing van artikel 35 van de controleverordening 
 
Sluiting van visserijen worden sinds 2008 gedaan door middel van een 
besluit van de secretaris-generaal van het departement. Voor die datum 
gebeurde dat door middel van een ministerieel besluit. Om redenen van 
efficiëntie werd in november 2007 voor die eerste formule gekozen.  
 
 
4. CONTROLE OP HET VLOOTBEHEER    
 
4.1 Artikel 38 van de controleverordening   
VANGSTCAPACITEIT  
 
— naleving van artikel 38, lid 1, van de controleverordening 
  
 
Er wordt hiertoe verwezen naar het nationaal vlootrapport dat jaarlijks in 
uitvoering van artikel 22 van Raadsverordening (EU) nr.1380/2013 opgesteld 
wordt. 
In België is het zo dat de vlootcapaciteit begrensd is. Het nationaal 
visvergunningbesluit (BVR 16 december 2005) regelt de toegang tot de vloot 
en stelt een modern beheer van de visvergunningen in met drie 
vlootsegmenten: het groot vlootsegment, het klein vlootsegment en het 
kustvisserssegment. 
 
4.5 Artikel 46 van de controleverordening   
NATIONALE CONTROLEACTIEPROGRAMMA’S    
— gegevens van de door de lidstaten vastgestelde programma's  
 
 
Er werd jaarlijks een controleactieprogramma uitgewerkt voor de visserij op 
kabeljauw, aangezien de Belgische wateren vallen binnen het herstelgebied 
van deze soort. Jaarlijks volgt een evaluatie waarbij de benchmarks ex post 
worden vastgelegd en vergeleken met de uitgevoerde realisaties. 
Er wordt verwezen naar die evaluatieverslagen voor de relevante 
statistieken. 
 
5. CONTROLE VAN TECHNISCHE MAATREGELEN 
  
 
SAMENVATTING  
 
 
De naleving van de technische maatregelen wordt tijdens controles op zee 
afgedwongen. Behoudens uitzondering, wordt de conformiteit van het vistuig 
niet aan land gecontroleerd. Immers niet het “onder zich” hebben van 
mogelijks illegaal tuig maakt dit vistuig illegaal, maar wel het feitelijk 
gebruik van tuig dat mogelijks illegaal is. 
In grote lijnen is de sector op de hoogte van de verplichting om niet 
gebruikt tuig vast te sjorren en op te bergen.   De melding van verloren 
gegaan tuig is nog geen vaste praktijk. 
 
In dit hoofdstuk dienen ook de vaststelling van 17 inbreuken met betrekking 
tot ondermaatse vis en 16 inbreuken voor nauwmazig tuig of illegale 
netvoorzieningen aangehaald. 
 
6. CONTROLE OP VOOR DE VISSERIJ BEPERKTE GEBIEDEN  
 
 
SAMENVATTING  
 
 
Met het Marien Ruimtelijk Plan dat in de loop van 2014 werd aangenomen, 
werden een aantal Belgische zeegebieden aan toegangsbeperkingen onderworpen 
voor vaartuigen die met bodem beroerende visserijmethoden werken. De 
 
pagina 6 van 11 

maatregelen dienen echter nog volgens de procedure beschreven in artikel 11 
van de basisverordening (EU) nr. 1380/2013, bekrachtigd te worden. 
 
 
7. REALTIMESLUITING VAN VISSERIJTAKKEN  
 
 
SAMENVATTING  
 
 
Er werden door de Vlaamse Overheid geen realtime sluitingen voor de vloot 
ingevoerd. 
In de nabijheid van de Belgische zeegebieden werden wel gesloten sectoren 
door andere lidstaten ingevoerd. Deze sluitingen hadden implicaties voor 
vreemde vloten die daarbovenop compensaties verkregen door hun lidstaat van 
de vlag. 
 
7.1 Artikel 53 van de controleverordening   
— gegevens over de ingevoerde realtime sluitingen  
 
 
Nihil 
 
 
8. CONTROLE VAN DE RECREATIEVISSERIJ   
 
SAMENVATTING  
 
 
Tijdens zeegaande zendingen wordt ook controle op de recreatieve visserij 
uitgevoerd. Voor verschillende korpsen is dit zelf de hoofdactiviteit 
tijdens hun aanwezigheid op zee. De bestaande reglementering is immers 
relatief gemakkelijk af te dwingen.  
Recreatieve visserij met gesleept tuig is aan een aantal beperkingen 
onderworpen, zoals het verbod TAC of quotasoorten bij te houden of het 
verbod buiten de driemijlszone te vissen. Zeehengelaars zijn onderworpen 
aan een baglimiet voor kabeljauw en zeebaars. Als algemene regel mogen 
sportvissers bovendien hun vangsten niet commercialiseren. 
Voor de strandvisserij gelden ook afzonderlijke regels en werd alles in het 
werk gesteld om de bijvangst van zeezoogdieren te vermijden. 
  
 
9. CONTROLE OP DE AFZET  
 
SAMENVATTING  
 
 
In België is de veralgemening van de eerste verkoop op een visafslag van 
toepassing. De verkoopmodaliteiten bij alternatieve vermarkting, zoals 
bijvoorbeeld aan de zgn. Oostendse vistrap, laten een correcte registratie 
van de vangsten en verkopen toe. 
De controle op de afzet in de visafslagen wordt afgedwongen door de 
inspectiecel van de Dienst. Anderzijds treedt de economische inspectie, 
gezien haar geografische actieradius over gans het land, in de verdere 
keten op. 
Er dient gemeld dat wegens de veralgemening van afstandverkoop op de 
visafslag, de sector in belangrijke mate zelfregulerend werkt. Zo gebruiken 
de visafslagen kwaliteitscriteria die verder gaan dan de Europese.  
  
9.1 Artikel 56 van de controleverordening   
BEGINSELEN VOOR DE CONTROLE OP DE AFZET 
— gegevens over de stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging 
 
De weeg- en sorteerapparatuur die in de visafslagen gebruikt worden, zijn 
regelmatig gekalibreerd.  
 
pagina 7 van 11 

Eind 2013 deed zich een probleem voor met betrekking tot een inconsistentie 
tussen biologische minimummaat en handelsmaat voor de kleinste 
tongsortering. Arbitrage van DG mare werd aangevraagd en bekomen. 
  
 
9.3 Artikel 58 van de controleverordening   
TRACEERBAARHEID  
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging    
 
De belangrijkste partners in de sector werden door de overheid gewezen op 
de nieuwe verplichtingen. De overheid is immers van oordeel dat de 
marktdeelnemers hierin een bijzondere rol te vervullen hebben. Er werd 
vastgesteld dat op het niveau van de eerste verkoop de Europese vereisten 
met betrekking tot informatie en etikettering, nageleefd worden. 
 
Twee projecten rond traceerbaarheid hebben in een recent verleden het licht 
gezien.  
Met een project rond tracking en tracing, waarvoor trouwens EU financiering 
voorzien is, wordt de uitrol van een geïntegreerd kisten traceersysteem 
over de drie Belgische afslagen in het vooruitzicht gesteld. Dit project 
stond ingeschreven in het controleprogramma 2013 en wordt momenteel 
uitgevoerd. Er zijn contacten met buitenlandse sectorgenoten teneinde 
ervaring uit te wisselen. Het gebruik van internationale standaarden wordt 
immers in het vooruitzicht gesteld. 
Een tweede project betreft het project Valduvis, dat tot doel heeft 
duurzaamheidscores aan de vangsten toe te kennen teneinde een betere 
valorisatie ervan te bewerkstelligen. Door middel van de scoring van 
verschillende parameters wordt een duurzaamheidsster uitgewerkt. Deze zou 
bij de eerste verkoop worden meegedeeld aan de kopers.  
 
9.9 Artikel 68 van de controleverordening   
INVULLEN EN OVERLEGGEN VAN DE VERVOERSDOCUMENTEN  
 
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging 
 
Er wordt in België gewerkt met geëigende vervoersdocumenten. Het betreffen 
documenten op non-carbon required papier. Aangezien het aantal Belgische 
vervoersfirma’s, waarop beroep wordt gedaan door de visafslagen/reders 
beperkt is, worden deze documenten vrij algemeen gebruikt. Deze documenten 
worden op de afslag verzameld en samen met de logboekdocumenten naar de 
Dienst overgemaakt. 
De Belgische overheid stelt de beperkte meerwaarde vast van dit 
controlemiddel aangezien de informatie, die in deze documenten kan gehaald 
worden, achterhaald is op het ogenblik dat ze beschikbaar is. 
 
 
— aantal geconstateerde inbreuken  
 
 
 
Nihil 
 
10. PRODUCENTENORGANISATIES EN PRIJS EN INTERVENTIE    
 
SAMENVATTING  
 
 
Voor de volledige Belgische sector is slechts één producenten organisatie 
actief. Het betreft de P.O. Rederscentrale. 
Met het Besluit van de Vlaamse regering van 4 september 2009 werden de 
erkenningsvoorwaarden voor een producentenorganisatie vastgelegd. Sindsdien 
wordt regelmatig nagegaan of de P.O. nog langer voldoet aan die 
voorwaarden. 
Voor de controle op de naleving van de interventie- en ophoudprijzen was 
tot eind 2013 één controle ambtenaar deeltijds aangesteld. 
 
pagina 8 van 11 

  
 
11. BEWAKING  
 
 
SAMENVATTING  
 
 
In België is er geen strikt onderscheid tussen bewaking, inspectie en 
handhaving. De controle ambtenaren –toezichthouders hebben opsporings- en 
vaststellingsbevoegdheid. 
Een typische bewakingsopdracht zijn de surveillancevluchten die boven het 
Belgische deel van de Noordzee worden georganiseerd. Indien de waarneming 
een buitenlands vaartuig betreft wordt een kopie van het verslag naar de 
autoriteiten van de vlag doorgestuurd. 
Verder worden er zgn. sightings, met identificatie en plaatsbepaling, 
verwezenlijkt door de douane en door de schepen van de Marinecomponent. 
In tegenstelling tot vroeger ontvangen we niet langer waarnemingsverslagen 
van buitenlandse controlediensten, met uitzondering van de verslagen die 
betrekking hebben op inbreuken en waarvan de afhandeling door de 
autoriteiten van de vlag wordt aangevraagd. 
 
Het systeem van met controle belaste waarnemers wordt in België niet 
toegepast. Er zijn weliswaar (wetenschappelijke) waarnemers tijdens 
bepaalde visreizen gemaakt door Belgische schepen, maar deze waarnemers 
wensen niet met controletaken te worden belast. Bovendien wensen ze niet 
als controle ambtenaren te worden beschouwd. 
  
 
12. INSPECTIE EN HANDHAVING  
 
 
SAMENVATTING  
 
 
In België zijn verschillende controlekorpsen bevoegd in de materie 
zeevisserij. Het is de inspectiecel van de Dienst zeevisserij die evenwel 
de lead neemt. 
Er wordt hiervoor verwezen naar de inleidende paragrafen met een 
beschrijving van de nationale controlesystemen. 
Het controleproces staat beschreven in een procesfiche met stroomschema’s. 
De controles worden uitgevoerd na risico-analyse. Ook hier wordt verwezen 
naar afzonderlijke documenten die tijdens de audit van 2014 werden 
meegedeeld. 
Voor de becijferde gegevens van de effectieve verwezenlijkingen wordt 
verwezen naar de jaarrapporten en de evaluatieverslagen van de 
controleactieprogramma’s.  
 
 
13. HANDHAVING  
 
 
SAMENVATTING 
 
Het wettelijk kader wordt regelmatig aangepast om te voldoen aan de 
wijzigende omstandigheden ten gevolge van o.a. de staatshervorming alsook 
de Europese bepalingen rond het GVB. 
 
In België is correctionele vervolging van de vastgestelde inbreuken, de 
regel. Administratieve bestraffing is evenwel van toepassing voor kleinere 
quota inbreuken en voor inbreuken met betrekking tot de economische band. 
Het betreffen de aftrek van de quotaoverschrijding, verhoogd met een 
strafcoëfficiënt in een volgende beheerperiode en het intrekken van de 
visvergunning gedurende een bepaalde tijd.  
 
Het strafpuntensysteem werd uitgewerkt alsook het nationaal register van 
inbreuken. 
 
pagina 9 van 11 

 
Artikelen 89, 90 en 91 van de controleverordening  
 
HANDHAVINGSMAATREGELEN  
 
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging 
 
Het wettelijk kader is in 2013 gewijzigd geworden met de aanname van een 
Vlaams decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en 
visserijbeleid. 
Voor de verdere beschrijving van het wettelijk kader, het vervolgbeleid en 
de strafmaat per type inbreuk wordt verwezen naar de verslagen en 
antwoorden op de vragenlijst die in 2014 door DG mare naar de lidstaten 
werd rondgestuurd. 
 
 
 
13.1 Artikel 92 van de controleverordening  
 
STRAFPUNTENSYSTEEM    
— stand van zaken op het gebied van het puntensysteem voor kapiteins van 
vissersvaartuigen 
 
Het strafpuntensysteem werd in België ingevoerd vanaf 1 januari 2013 met 
het BVR van 14 december 2012. 
De effectieve toepassing ervan laat evenwel op zich wachten gezien de 
opgedane vertraging in de juridische afhandeling van de vastgestelde 
inbreuken na januari 2013. Strafpunten worden immers maar toegekend na het 
vonnis van een gerechtelijke instantie. 
 
Het dient opgemerkt dat het Belgische strafpuntensysteem verder gaat dan de 
Europese bepalingen aangezien de toekenning van strafpunten ook voorzien is 
voor de zaken vermeld onder artikel 90, 1 van Raadsverordening (EG) nr. 
1224/2009. 
  
 
13.2 Artikel 93 van de controleverordening  
 
NATIONAAL REGISTER VAN INBREUKEN  
 
— stand van zaken op het gebied van de tenuitvoerlegging    
 
Een nationaal register van inbreuken bestaat. Excerpten ervan werden reeds 
aan DG mare meegedeeld. 
 
14. CONTROLEPROGRAMMA’S  
 
 
De Belgische wateren c.q. vloot valt binnen het toepassingsgebied van de 
SCIP kabeljauw Noordzee en oostelijk Kanaal en schol en tong Noordzee. 
Zoals gekend werkt EFCA hiervoor specifieke gezamenlijke inzetplannen (de 
zgn. JDP) uit.  
België is betrokken bij de JDP zuidelijke Noordzee en westelijke wateren. 
 
Voor de evaluatie van de SCIP wordt verwezen naar het verslag dat in april 
2014 werd opgesteld en overgemaakt aan DG mare. 
De JDP maken het onderwerp van driemaandelijkse en jaarlijkse rapportering 
door EFCA.  
 
 
15. GEGEVENS EN INFORMATIE  
 
 
ANALYSE EN AUDIT VAN GEGEVENS    
15.1 Artikelen 109 tot en met 116 van de controleverordening  
 
— samenvatting van de stand van zaken op het gebied van de 
tenuitvoerlegging 
  
 
België heeft een nationaal plan voor de invoering van een validatiesysteem 
voor goedkeuring ingediend bij DG mare vóór 31 december 2011. Naar verluidt 
 
pagina 10 van 11 

zou het Belgische plan als voorbeeld geciteerd geweest zijn. De effectieve 
uitvoering van het plan heeft evenwel vertraging gekend. Men wacht met name 
op de uitkomst van de werkzaamheden van de WG Valid onder voorzitterschap 
van eenheid B/4 en op concrete richtlijnen. 
 
Voor de uitwisseling van gegevens tussen lidstaten en de toegang van de EC 
tot de gegevens staan we in variabele stand van uitvoering, naargelang het 
over VMS- dan wel logboek- of verkoopgegevens betreft. Na eerst 
uitwisseling via een DEH te hebben voorzien, werd nadien geopteerd voor een 
transmissie via FLUX. De ontwikkeling van FLUX TL heeft evenwel wat 
vertraging gekend.  
Voor de actuele stand van zaken wordt verwezen naar de rapporten van de 
verschillende WG die door eenheid B/4 zijn ingesteld. 
 
Wat de websites betreft, heeft de visserij administratie twee mogelijkheden 
ter beschikking. Vooreerst is er de officiële website van de Vlaamse 
overheid met een specifieke webpagina voor de dienst zeevisserij. 
Mededelingen van de dienst en officiële documenten zijn hierop beschikbaar.  
Anderzijds maakt de dienst ook gebruik van een nationaal domein op de 
website CIRCABC met een openbaar en een beveiligd deel. 
De items voorzien in artikel 115 en 116 van verordening (EG) nr. 1224/2009 
worden daarop ingesteld, onderhouden en bijgewerkt. 
 
16. TENUITVOERLEGGING  
 
 
16.1 Artikelen 117 en 118 van de controleverordening   
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING EN WEDERZIJDSE BIJSTAND 
 
Er worden regelmatig administratieve contacten onderhouden met de controle 
autoriteiten van andere lidstaten. Met de inwerkingtreding van het EFCA is 
deze samenwerking geïntensifieerd c.q. gefaciliteerd. Zo worden er 
wekelijks in het kader van de JDP, conference calls georganiseerd voor de 
uitwisseling van operationele informatie in regionaal verband. 
Op een ad hoc basis worden de bestaande netwerken ook gebruikt om relevante 
informatie over mogelijk wangedrag en inbreuken uit te wisselen met de 
buurlanden of kustlidstaten.  
Er bestaat sinds 2011 een samenwerkingsprotocol met Frankrijk voor de 
uitwisseling van controlegegevens. In dit kader werd trouwens ook het 
gemeenschappelijk controleprogramma als voorzien in artikel 60, 2 
uitgewerkt. Daarnaast werden er jaarlijks protocollen afgesloten voor de 
visserijcampagne in de Golf van Gascogne. 
Wat de samenwerking met andere lidstaten betreft, dient gemeld dat er 
gemeenschappelijke controleprogramma’s bestaan met Ierland en het Verenigd 
Koninkrijk voor de weging van vangsten na transport.   
 
 
 
 
pagina 11 van 11