Dies ist eine HTML Version eines Anhanges der Informationsfreiheitsanfrage 'Documents filed by Member States in ECJ cases'.


Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Juridische Zaken
Afdeling Europees Recht
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Nederland
Kenmerk: MinBuZa-2015.657116
Aan:
Het Hof van Justitie van
de Europese Unie
te Luxemburg
SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN
van de Nederlandse regering, ingediend ingevolge artikel 23, tweede alinea, van het
Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie,
in de zaak C-445/15, Nutricia
In bovengenoemde zaak heeft de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door Mielle
Bulterman en Marlies Noort, hoofd respectievelijk medewerker van de Afdeling Europees
Recht van de Directie Juridische Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den
Haag, de eer de volgende opmerkingen onder de aandacht van het Hof te brengen.

I.
Inleiding
1.
Bij verwijzingsbeslissing van 31 juli 2015 heeft de High Court of Justice (hierna: de
verwijzende rechter) het Hof krachtens artikel 267 VWEU vragen voorgelegd over
meerdere artikelen uit de volgende richtlijnen:
-
richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende
dieetvoeding voor medisch gebruik (hierna: de richtlijn dieetvoeding);
-
richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002
betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake
voedingssupplementen (hierna: de richtlijn voedingssupplementen);
-
verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20
december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde
andere
stoffen
aan
levensmiddelen
(hierna:
de
verordening
verrijkte
levensmiddelen), en
-
richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009
betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (hierna: de richtlijn
bijzondere voeding).
2.
De vragen van de verwijzende rechter zijn gerezen in een geschil tussen Nutricia en de
minister van volksgezondheid (hierna: de minister).
3.
Nutricia heeft beroep ingesteld bij de verwijzende rechter tegen een besluit van de
minister. Volgens dit besluit kan een door Nutricia geproduceerde melkdrank,
Souvenaid”, niet worden beschouwd als dieetvoeding voor medisch gebruik in de zin
van de richtlijn dieetvoeding.
4.
Souvenaid is een melkdrank, met een voedingswaarde van l kcal/ml, in de smaken
vanille of aardbei, die omega-3 vetten, uridine, choline en een reeks vitaminen en
mineralen bevat en waarvan de samenstelling is afgestemd op de bijzondere behoefte
aan nutriënten die volgens Nutricia bestaat bij personen in het beginstadium van de
ziekte van Alzheimer (hierna: Alzheimer).
5.
Voor de overige feiten en het juridische kader verwijst de Nederlandse regering naar de
verwijzingsbeschikking.
2

II.
Standpunt van de Nederlandse regering
6.
De verwijzende rechter stelt zeer gedetailleerde vragen over de richtlijn dieetvoeding,
de richtlijn voedingssupplementen en de verordening verrijkte levensmiddelen. Maar, in
wezen wenst de verwijzende rechter het volgende te vernemen: valt een product als
Souvenaid onder het begrip dieetvoeding voor medisch gebruik in de zin van de
richtlijn dieetvoeding? De Nederlandse regering zal deze vraag beantwoorden.
7.
Volgens de Nederlandse regering valt een product als Souvenaid niet onder het begrip
dieetvoeding voor medisch gebruik in de zin van de richtlijn dieetvoeding.
8.
Dieetvoeding voor medisch gebruik is een levensmiddel (artikel 1 juncto artikel 4 en
bijlage I van de richtlijn bijzondere voeding). Levensmiddelen worden onderverdeeld in
verschillende categorieën, zoals voedingssupplementen (hierop is de richtlijn
voedingssupplementen van toepassing), met vitaminen, mineralen en andere stoffen
verrijkte levensmiddelen (hierop is de verordening verrijkte levensmiddelen van
toepassing) en “voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen” (hierop is de
richtlijn bijzondere voeding van toepassing).
9.
Binnen de categorie “voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen” worden
subcategorieën onderscheiden: dieetvoeding voor medisch gebruik is een voor
bijzondere voeding bestemd levensmiddel (artikel 4 juncto bijlage I van de richtlijn
bijzondere voeding). Op dieetvoeding voor medisch gebruik is de richtlijn dieetvoeding
van toepassing. Andere voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen zijn
zuigelingenvoeding en voor gewichtsbeheersing bestemde voeding (artikel 4 juncto
bijlage I van de richtlijn bijzondere voeding).
10.
Wanneer wordt gesteld dat een product kwalificeert als “dieetvoeding voor medisch
gebruik”, is het juridisch kader te vinden in de richtlijn dieetvoeding en in de richtlijn
bijzondere voeding. Aangezien “dieetvoeding voor medisch gebruik” een subcategorie
is binnen de categorie “voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen”, moet
worden vastgesteld of het voedingsmiddel waarvan wordt geclaimd dat het
dieetvoeding voor medisch gebruik” is, bijzondere voeding is in de zin van de richtlijn
bijzondere voeding.
3

11.
Artikel 1, lid 3, van de richtlijn bijzondere voeding bepaalt dat een bijzondere voeding
voldoet aan de bijzondere voedingsbehoeften: “a. van bepaalde categorieën personen
wier assimilatieproces of stofwisseling is verstoord; of b. van bepaalde categorieën
personen die zich in de bijzondere fysiologische omstandigheden bevinden en die
daarom bijzonder gebaat kunnen zijn bij een gecontroleerde ingestie van bepaalde
stoffen in levensmiddelen; of c. van zuigelingen, peuters of kleuters in goede
gezondheid.”
12.
Souvenaid is als gezegd bestemd voor patiënten in het beginstadium van de ziekte van
Alzheimer. Naar de mening van de Nederlandse regering valt het product niet onder een
van de in artikel 1, lid 3, van de richtlijn bijzondere voeding genoemde categorieën. De
c-categorie is vanzelfsprekend niet van toepassing. Ook de a-categorie is niet van
toepassing. Zoals de Nederlandse regering begrijpt uit punt 23 van de Engelse
verwijzingsbeschikking is Souvenaid niet bestemd voor een ziekte die gepaard gaat met
een verstoord assimilatieproces of een verstoorde stofwisseling maar om de vorming
van de synapsen in de hersenen te bevorderen.
13.
De Nederlandse regering is van mening dat Souvenaid evenmin valt onder de b-
categorie omdat niet wetenschappelijk is aangetoond dat patiënten die in het
beginstadium van de ziekte van Alzheimer verkeren, bijzondere voedingsbehoeften
hebben. De Nederlandse regering volgt hierin het standpunt van de minister zoals onder
meer uiteengezet in punt 27 van de Engelse verwijzingsbeschikking. De
voedingsbehoeften van patiënten die in het beginstadium van de ziekte van Alzheimer
verkeren, zijn niet te onderscheiden van de voedingsbehoeften van niet-patiënten.
Voorts zijn deze patiënten normaal in staat om gewone levensmiddelen tot zich te
nemen. Het middel Souvenaid voorziet naar de mening van de Nederlandse regering
dan ook niet in bijzondere voedingsbehoeften van personen die zich in bijzondere
fysiologische omstandigheden bevinden. Een product als Souvenaid kwalificeert dan
ook niet als bijzondere voeding in de zin van artikel 1, lid 3, van de richtlijn bijzondere
voeding.
14.
Aangezien dieetvoeding voor medisch gebruik een subcategorie vormt van de categorie
bijzondere voeding, en Souvenaid niet kwalificeert als bijzondere voeding, kan dit
middel evenmin kwalificeren als dieetvoeding voor medisch gebruik. Volgens de
Nederlandse regering betekent het voorgaande dat Souvenaid geen dieetvoeding voor
4

medisch gebruik in de zin van artikel 1, lid 2, sub b, van de richtlijn dieetvoeding kan
zijn.
III. Conclusie
15.
Gelet op het voorgaande geeft de Nederlandse regering het Hof in overweging de
prejudiciële vragen als volgt te beantwoorden:
Artikel 1, lid 3, van de richtlijn bijzondere voeding moet aldus worden uitgelegd dat
een product als Souvenaid niet kwalificeert als bijzondere voeding. Bijgevolg kan dit
product evenmin kwalificeren als dieetvoeding voor medisch gebruik in de zin van
artikel 1, lid 2, sub b, van de richtlijn dieetvoeding.”
Mielle Bulterman
Marlies Noort
Gemachtigden
Den Haag, 25 november 2015
5