Dies ist eine HTML Version eines Anhanges der Informationsfreiheitsanfrage 'Poultry Welfare at Slaughter'.




Ref. Ares(2021)1982544 - 19/03/2021
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
Toepasselijke sancties – Artikel 139 OCR 
 
De OCR is van toepassing op de officiële controles op de naleving van de op Unieniveau of door de 
lidstaten ter uitvoering van Uniewetgeving vastgestelde regels op de volgende gebieden van artikel 
1(2) van de OCR die geheel of deels binnen de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de 
Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) vallen:  
 
a) levensmiddelen en voedselveiligheid, integriteit en heilzaamheid in elk stadium van de productie, 
verwerking en distributie van levensmiddelen, met inbegrip van voorschriften om eerlijke 
handelspraktijken te waarborgen, de belangen van de consument te beschermen en consumenten 
te informeren, alsook betreffende de vervaardiging en het gebruik van materialen en voorwerpen 
die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen:  

Cf. de algemene delen 1.A. en 2. 

Cf. de specifieke paragrafen 1.B.i., 1.B.ii. en 1.B.iii. 
 
c) diervoeders en de veiligheid van diervoeders, in elk stadium van de productie, verwerking en 
distributie van diervoeders en het gebruik van diervoeders, met inbegrip van voorschriften om 
eerlijke handelspraktijken te waarborgen, de gezondheid en de belangen van de consument te 
beschermen en consumenten te informeren: 

Cf. de algemene delen 1.A. en 2. 

Cf. de specifieke paragraaf 1.B.iv. 
 
d) diergezondheidsvoorschriften: 

Cf. de algemene delen 1.A. en 2. 

Cf. de specifieke paragraaf 1.B.v. 
 
e) voorkoming en minimalisering van de risico's voor de gezondheid van mensen en dieren als gevolg 
van dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten: 

Cf. de algemene delen 1.A. en 2. 

Cf. de specifieke paragrafen 1.B.ii. en 1.B.iii. 
 
g) beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten: 

Cf. de algemene delen 1.A. en 2. 

Cf. de specifieke paragraaf 1.B.vi. 
 
h) voorschriften voor het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en 
het duurzaam gebruik van pesticiden, met uitzondering van apparatuur voor de toepassing van 
pesticiden: 

Cf. de algemene delen 1.A. en 2. 

Cf. de specifieke paragraaf 1.B.vii. 
 
 
 
 
 
 
FAVV – 1 


Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
1.  Strafsancties 
 
A Horizontale reglementering 
 
Het gaat hier om strafrechtelijke bepalingen die kunnen worden toegepast op alle actoren actief in de 
voedselketen, ongeacht de sector waarin deze specifiek actief zijn. Deze zijn terug te vinden in het 
koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles verricht door het 
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke 
bepalingen, dat werd bekrachtigd bij wet van 19 juli 2001. 
 

Verzet tegen bezoeken, controles, inbeslagnemingen, monsternemingen of verzoeken om 
inlichtingen of documenten door de controle-ambtenaren van de bevoegde autoriteit, of het 
verstrekken van kennelijk onjuiste inlichtingen of documenten, wordt gestraft met een 
gevangenisstraf van acht dagen tot drie maand en met een geldboete van achthonderd tot 
achtduizend euro of met één van deze straffen alleen (artikel 3, § 7); 

De inbreuken inzake de voorafgaande toelating, registratie of erkenning, afgeleverd door de 
bevoegde autoriteit, worden strafbaar gesteld met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie 
maanden en met een geldboete van 208 tot 2.400 euro of met één van deze straffen alleen 
(artikel 3bis, 2de lid); 

De inbreuken inzake autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen 
worden strafbaar gesteld met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met 
een geldboete van 208 tot 2.400 euro of met één van deze straffen alleen (artikel 4, § 4); 

De inbreuken op de bepalingen door de minister genomen bij een ernstig en dreigend gevaar 
voor de volksgezondheid, dierengezondheid of plantenbescherming, worden gestraft met een 
gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 208 tot 2.400 
euro of met een van deze straffen alleen (artikel 8). 
 
Wat betreft de inbreuken op de Europese Verordeningen inzake voedselveiligheid, werd wat de 
toepasselijke strafbepalingen hierop betreft, een algemene bepaling, m.n. artikel 9 voorzien in 
hetzelfde koninklijk besluit van 22 februari 2001, waarin het volgende wordt vermeld in de paragrafen 
2 en 3: 
“§ 2. De strafbepalingen van de wetten bepaald in artikel 5 van de wet van 4 februari 2000 zijn van 
toepassing op de inbreuken op de besluiten genomen bij toepassing van § 1 van dit artikel, 
alsmede op de inbreuken op de verordeningen van de Europese Unie die van kracht zijn in het 
Rijk en materies betreffen welke tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren binnen het 
toepassingsgebied van de wet van 4 februari 2000. 
§ 3. In geval op een schending van de bepalingen genomen ter uitvoering van de in § 1 bepaalde 
internationale verdragen of akten geen straf is gesteld bij de strafbepalingen van de wetten 
bedoeld in artikel 5 van de wet van 4 februari 2000, wordt deze gestraft met een gevangenisstraf 
van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 208 tot 120.000 euro of met één van deze 
straffen alleen.” 
 
 
 
 
 
 
 
 
FAVV – 2 

link to page 3 link to page 3 link to page 3
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
B De reglementering per sector 
 
i.  De wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de 
gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten 
 
Deze wet is van toepassing op voedingsmiddelen en op “andere producten”. 
 
Onder voedingsmiddel wordt verstaan: ieder product of zelfstandigheid bestemd voor de menselijke 
voeding, daarin begrepen genotmiddelen, zout, toekruiden, (...). 
 
Onder “andere producten” wordt verstaan en vallen geheel of gedeeltelijk binnen de bevoegdheid van 
het FAVV: 
a)  voorwerpen en stoffen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen; 
b)  tabak, maar valt niet onder het toepassingsgebied van de OCR; 
c)  voedingsmiddelen die een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van de 
consumenten. 
 
In deze wet worden drie niveaus van sancties voorzien, naar gelang de overtreder voedingsmiddelen 
in de handel brengt, dit wetens en willens doet of beschouwd kan worden als fabrikant of invoerder 
van levensmiddelen. 
 
Overtreder 
Straf 
Voorbeeld 
Het in de handel brengen van 
Een gevangenisstraf 
Het in de handel brengen 
voedingsmiddelen, zonder de 
van acht dagen tot 
van levensmiddelen die 
invoerder of fabrikant te zijn1 
drie maanden en/of 
schadelijk of schadelijk 
een geldboete van  
verklaard zijn 
€ 208 tot 8.000  
hij die voedingsmiddelen 
Een gevangenisstraf 
Wetens en willens 
fabriceert of invoert en hij die, 
van acht dagen tot 
levensmiddelen in de 
zonder de fabrikant of de 
zes maanden en/of 
handel brengen of deze 
invoerder te zijn, wetens 
een geldboete van € 
levensmiddelen invoeren 
voedingsmiddelen in de handel 
400 tot 24.0002 
of fabriceren met een 
brengt 
etiket waarop de 
gegevens niet in de taal 
vermeld zijn van de streek 
waarin ze worden 
verkocht  
Een gevangenisstraf 
Wetens en willens 
van een maand tot 
levensmiddelen in de 
een jaar en/of een 
handel brengen of deze 
geldboete van € 800 
levensmiddelen invoeren 
tot € 120.000
of fabriceren waarin 
verboden toevoegsels 
zitten 
 
 
                                                           
1 Art 13 van de wet van 24 januari 1977. 
2 Art 14 van de wet van 24 januari 1977. 
3 Art 15 van de wet van 24 januari 1977. 
FAVV – 3 

link to page 4 link to page 4
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens een misdrijf omschreven bij deze 
wet of bij ter uitvoering van deze wet vastgestelde besluiten, kan de straf door de strafrechter worden 
verdubbeld4
 
 
ii.  De wetten van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en van 15 
april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot 
wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel 
 
Wat betreft de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel wordt onder 
de term “vlees” het volgende verstaan: het vlees (het spiervlees), het vet, de witte en rode slachtafval 
van een slachtdier, alsmede het bloed en de beenderen die niet ontvet en niet volledig van spierresten 
ontdaan zijn en het voor de dood gekeelde, gevilde, van ingewanden ontdane en voor de 
vleeshouwerij klaargemaakte dier5
 
Voor de toepassing van de genoemde wet van 15 april 1965 wordt verstaan onder: 
  1° vis: de dieren die tot die klasse van het dierenrijk behoren en, bij gelijkstelling, de 
walvisachtigen, de schaaldieren, de stekelhuidigen, de manteldieren, de schildpadachtigen en 
de weekdieren;  
  2° gevogelte: de als huisdieren levende hoenderachtigen, duifachtigen en zwemvogels; 
  3° konijnen: de als huisdieren levende haasachtigen; 
  4° wild: de dieren die niet zijn bepaald in 1°, 2° of 3°, noch in artikel 1 van de wet van 5 september 
1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel. 
 
Deze wetten worden samengenomen omdat ze op eenzelfde wijze werden opgebouwd en de 
strafbepalingen opgenomen in beide wetten quasi gelijk zijn. Wat de toe te passen straffen betreft, 
wordt er in beide wetten een onderscheid gemaakt tussen de overtreder die met (bedrieglijk) opzet 
handelde en de overtreder die zonder (bedrieglijk) opzet handelde. 
    
 
 
                                                           
4 Art 17, § 2 van de wet van 24 januari 1977. 
5 Art 1, punt 6 van de wet van 5 september 1952. 
FAVV – 4 

link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
 
Overtreder 
Strafmaat 
Voorbeeld 
Zonder 
Een gevangenisstraf van acht 
Degene die schadelijk of 
(bedrieglijk) 
dagen tot drie maanden en/of 
schadelijk verklaard vlees of 
opzet 
een geldboete van € 208 tot 
vleeswaren, vis, gevogelte, 
2.400
konijnen of wild verkoopt 
Een gevangenisstraf van acht 
dagen tot drie maanden en/of 
een geldboete van € 208 tot 
1.600
Met 
Een gevangenisstraf van acht 
Slachten van een dier in een 
(bedrieglijk) 
dagen tot zes maanden en/of 
inrichting dat niet voldoet aan de 
opzet
een geldboete van € 800 tot 
eisen inzake hygiëne, 
8.000
infrastructuur, enz. 
Een gevangenisstraf van een 
Degene die vlees, vis, gevogelte, 
maand tot een jaar en/of een 
konijnen of wild of daarvan 
geldboete van  € 800 tot 
afgeleide producten in de handel 
40.00010 
brengt wanneer het betrokken 
dier een natuurlijke dood stierf 
 
Naast de voormelde vrijheidsstraffen en strafrechtelijke geldboetes, kan de strafrechter bevelen dat 
het vonnis op door hem aangewezen plaatsen en volgens door hem bepaalde regelen wordt 
aangeplakt en in door hem aangewezen dagbladen in zijn geheel of bij uittreksel wordt ingelast, een 
en ander op kosten van de veroordeelde11.  
 
In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens een misdrijf omschreven bij deze 
wetten of bij de besluiten tot uitvoering van deze wetten kan de straf verdubbeld worden. Bovendien 
kan de rechter, ten laste van de veroordeelde, het tijdelijk of definitief verbod uitspreken een van de in 
de bepalingen van deze wetten genoemde bedrijvigheden uit te oefenen. De overtreding van dit 
verbod wordt met gevangenisstraf van één tot zes maanden gestraft. 
 
In geval van veroordeling wegens een overtreding op bepaalde inbreuken bedoeld in artikel 11 van de 
wet van 15 april 1965 en in artikel 29 van de wet van 5 september 1952, kan de rechter de 
veroordeelde het verbod opleggen om rechtstreeks of onrechtstreeks één of meer van de in deze 
wetten bedoelde activiteiten uit te oefenen voor een periode van een week tot drie maanden. 
Overtreding van dit verbod wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar. 
In geval van herhaling binnen de vijf jaar na een veroordeling wegens een overtreding op deze 
specifieke bepalingen van artikel 11 van de wet van 15 april 1965 en van artikel 29 van de wet van 5 
september 1952, worden de straffen verdubbeld en spreekt de rechter steeds een verbod uit van 
minstens een maand om één of meer van de in deze wetten bedoelde activiteiten uit te oefenen. 
 
 
                                                           
6 Art 27  van de wet van 5 september 1952. 
7 Art 9 van de wet van 15 april 1965. 
8 Hoewel de woorden “bedrieglijk opzet” niet letterlijk kunnen worden teruggevonden in de voormelde artikelen, werden deze 
termen toch aangenomen gelet op de interpretatie a contrario met artikel 27 van de geciteerde wet van 5 september 1952 en met 
artikel 9 van de geciteerde wet van 15 april 1965. 
9 Art. 28 van de wet van 5 september 1952 en art. 10 van de wet van 15 april 1965. 
10 Art 29 van de wet van 5 september 1952 en art. 11 van de wet van 15 april 1965. 
11 Art. 32 van de wet van 5 september 1952 en art. 14 van de wet van 15 april 1965. 
FAVV – 5 

link to page 6 link to page 6 link to page 6 link to page 6 link to page 6 link to page 6
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
Tenslotte, en dit geldt enkel in het kader van de voornoemde wet van 5 september 1952, zijn de 
openingsuren van slachthuizen in België gereglementeerd12. Wie de regels inzake de openingsuren 
van de slachthuizen overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met 
een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro of met één van die straffen alleen. 
 
De rechtbank kan bovendien de sluiting van de inrichting bevelen voor een termijn van acht dagen tot 
een maand13. 
 
In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens dergelijke inbreuk, wordt de 
geldboete verdubbeld, de gevangenisstraf wordt steeds uitgesproken, de sluiting van de inrichting 
wordt voor een duur van vijftien dagen tot twee maanden bevolen en de rechtbank kan de definitieve 
sluiting van de inrichting bevelen.14 
 
 
iii.  De wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en 
zeevisserijprodukten. 
 
Deze wet is van toepassing op de voortbrengselen van de landbouw, van de tuinbouw, van de 
zeevisserij, met inbegrip van de producten van de teelt van ongewervelde zeedieren, en van de 
veeteelt, met inbegrip van zuivelproducten evenals van eieren en eiproducten. 
Beschouwd worden als: 
  1. zuivelproducten: melk van dieren en elk product afgeleid van deze grondstof hetzij door 
bewerking of verwerking, hetzij door thermische of mechanische behandeling, hetzij door 
indamping of verdamping, hetzij door stremming of gisting, hetzij door afkoeling of bevriezing, 
hetzij door toevoeging van andere stoffen, hetzij door onttrekking van een of meer 
bestanddelen;  
  2. eieren en eiproducten: gehele eieren van pluimvee en producten ervan die bestaan uit de van 
de schaal en schaalvliezen ontdane gehele of gedeeltelijke inhoud van de eieren, waaraan al 
dan niet andere stoffen zijn toegevoegd; 
  3. dierlijke bijproducten : niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, zoals 
bepaald in de Verordening EG 1774/2002 van de Raad en van het Europees Parlement van 3 
oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke 
consumptie bestemde dierlijke bijproducten en meer in het bijzonder de bijproducten bestemd 
voor technisch gebruik, de bijproducten bestemd voor diagnose, onderzoek en onderwijs, de 
niet-verwerkte bijproducten bestemd voor gebruik in dierenvoeding en de bijproducten 
bestemd voor taxidermie15
 
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven16 
en straffen voor gepleegde overtredingen17
 
Er kan maar een correctionele straf worden uitgesproken voor de inbreuken die limitatief opgesomd 
worden in artikel 6 van deze wet van 28 maart 1975, zoals bijvoorbeeld hij die nalaat een merk, lood, 
verzegeling, label, etiket of enigerlei aanduiding aan te brengen waar dit opgelegd is bij een krachtens 
artikel 3 van diezelfde wet getroffen besluit. 
                                                           
12 Art. 23bis van de wet van 5 september 1952. 
13 Art. 30 van de wet van 5 september 1952. 
14 Art. 32 van de wet van 5 september 1952. 
15 Art. 1 van de wet van 28 maart 1975. 
16 Art. 6 van de wet van 28 maart 1975. 
17 Art. 7 van de wet van 28 maart 1975. 
FAVV – 6 

link to page 7 link to page 7 link to page 7
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
De straf die hier bepaald wordt is een gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en/of een 
geldboete van 800 tot 800.000 euro.  
Bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling, kunnen de gevangenisstraffen en geldboete 
worden verdubbeld. De rechtbank kan daarenboven de sluiting bevelen van de inrichting van de 
veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot één jaar. 
 
Overtreding van bepalingen in het kader van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, die niet onder 
de toepassing van artikel 6 vallen, wordt volgens artikel 7 gestraft met een politiestraf, m.n. een 
geldboete van 8 tot 200 euro en/of met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen. 
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel 
6 bepaalde straffen toepasselijk. 
 
Bij veroordeling kan de rechtbank altijd de verbeurdverklaring en ook de vernietiging van de in beslag 
genomen producten bevelen. De verbeurdverklaring wordt steeds uitgesproken en de vernietiging 
wordt steeds bevolen wanneer de aard en de samenstelling van het product dit vergen. De 
vernietiging door de rechtbank bevolen, gebeurt op kosten van de veroordeelde. 
De rechtbank kan daarenboven bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en 
de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de 
veroordeelde18. 
 
 
iv.  De wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw 
en veeteelt (materie diervoeders) 
 
Volgens artikel 1, 4° van deze wet, wordt onder grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw 
en veeteelt, hierna genoemd "grondstoffen" verstaan: elke stof bestemd om de dierlijke en 
visproductie te verbeteren, te bevorderen of te beschermen, zoals dierenvoeders. 
 
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven19 
en straffen voor gepleegde overtredingen20
 
Er kan maar een correctionele straf worden uitgesproken voor de inbreuken die limitatief opgesomd 
worden in artikel 8 van deze wet van 11 juli 1969, zoals bijvoorbeeld hij die een grondstof gebruikt in 
omstandigheden of voor een toepassing die verboden of niet toegelaten is. 
De straf die hier bepaald wordt is een gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en/of een 
geldboete van 800 tot 800.000 euro.  
Bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling, kunnen de gevangenisstraffen en geldboete 
worden verdubbeld. De rechtbank kan daarenboven de sluiting bevelen van de inrichting van de 
veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot één jaar. 
 
Overtreding van bepalingen in het kader van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, die niet onder 
de toepassing van artikel 8 vallen, wordt volgens artikel 9 gestraft met een politiestraf, m.n. een 
geldboete van 8 tot 200 euro en/of met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen. 
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel 
8 bepaalde straffen toepasselijk. 
 
                                                           
18 Art. 10 van de wet van 28 maart 1975. 
19 Art. 8 van de wet van 11 juli 1969. 
20 Art. 9 van de wet van 11 juli 1969. 
FAVV – 7 

link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
Bij veroordeling kan de rechtbank altijd de verbeurdverklaring en ook de vernietiging van de in beslag 
genomen producten bevelen. De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen 
wanneer de aard en de samenstelling van het product dit vergen. De vernietiging door de rechtbank 
bevolen, gebeurt op de kosten van de veroordeelde. 
De rechtbank kan daarenboven bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en 
de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de 
veroordeelde21. 
 
 
v.  Dierengezondheidswet van 24 maart 1987 
 
Deze wet heeft de bestrijding van de dierenziekten tot doel ten einde de volksgezondheid en de 
economische welvaart van de dierenhouders te bevorderen22
 
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven23 
en straffen voor gepleegde overtredingen24
 
Voor wat betreft de wanbedrijven, wordt er in deze wet voorzien in 3 niveaus van sancties, naar 
gelang de specifieke inbreuk die gepleegd wordt. 
 
Sanctie 
Voorbeeld van een inbreuk 
Een gevangenisstraf van vijftien 
Hij die nalaat of hij die verhindert, binnen de bepaalde 
dagen tot vijf jaar en/of een 
termijn en op de daartoe aangewezen plaats, een dier 
geldboete van  8.000 euro tot 
waarvan het afslachten of afmaken werd bevolen, af te 
80.000 euro25 
slachten of af te maken 
Een geldboete van 800 euro tot 
De verantwoordelijke die, voor zijn dieren, de registratie 
40.000 euro26 
en de identificatie niet uitvoert of handhaaft 
Een geldboete van 208 euro tot 
Hij die krengen of karkassen of delen ervan indelft 
8.000 euro27 
 
Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling wegens één van de hoger vermelde 
misdrijven, worden de bepaalde straffen verdubbeld28
 
Overtreding van de bepalingen van deze wet of van krachtens deze wet genomen besluiten en van de 
Europese verordeningen en beschikkingen/besluiten ter zake, die niet onder de toepassing van artikel 
23 valt, wordt gestraft met geldboete van 80 euro tot 200 euro. 
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling wegens een in het eerste lid bedoelde 
overtreding, wordt een geldboete van 208 euro tot 8.000 euro uitgesproken29
 
In geval van veroordeling kan de rechtbank de verbeurdverklaring evenals de vernietiging van de in 
beslag genomen dieren en zaken bevelen. 
                                                           
21 Art. 12 van de wet van 11 juli 1969. 
22 Art. 2 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
23 Art. 23 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
24 Art. 24 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
25 Art. 23, § 1, 1° van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
26 Art. 23, § 1, 2° van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
27 Art. 23, § 1, 3° van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
28 Art. 23, § 2 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
29 Art. 24 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
FAVV – 8 

link to page 9 link to page 9 link to page 9 link to page 9
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen wanneer de aard en de 
samenstelling van de zaken dit vergen. 
De vernietiging door de rechtbank bevolen geschiedt op kosten van de veroordeelde. 
De rechtbank kan, ten laste van de veroordeelde, tijdelijk of definitief verbod uitspreken van het recht 
bij deze wet bedoelde bedrijvigheden uit te oefenen of van het recht om een veebeslag te exploiteren. 
Overtreding van dit verbod wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en/of 
met geldboete van 800 euro tot 16.000 euro. 
De rechtbank kan bovendien bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en de 
aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de 
veroordeelde30. 
 
 
vi.  De wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige 
produkten schadelijke organismen 
 
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 
  1. planten: levende planten en levende delen van planten, met inbegrip van verse vruchten en 
zaden; 
  2. plantaardige producten: voortbrengselen van plantaardige oorsprong die niet verwerkt zijn of 
een eenvoudige bewerking hebben ondergaan voor zover het geen planten betreft; 
  3. schadelijke organismen: dieren, planten en organismen van dierlijke of plantaardige aard, 
alsmede virussen, die schadelijk zijn voor planten en plantaardige producten31. 
 
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven32 
en straffen voor gepleegde overtredingen33
 
Er kan maar een correctionele straf worden uitgesproken voor de inbreuken die limitatief opgesomd 
worden in artikel 4 van deze wet van 2 april 1971, zoals bijvoorbeeld degene die bepaalde planten 
aanplant of in stand houdt in een streek waar de aanplanting of de instandhouding ervan verboden is. 
De straf die hier bepaald wordt is een gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en/of een 
geldboete van 800 tot 80.000 euro. De rechtbank kan, in geval van veroordeling, tevens de sluiting 
bevelen van de inrichting van de veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot een jaar. 
Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling wegens een inbreuk op artikel 4, worden 
straffen verdubbeld. 
 
Overtreding van bepalingen in het kader van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, die niet onder 
de toepassing van artikel 4 vallen, wordt volgens artikel 5 gestraft met een politiestraf, m.n. een 
geldboete van 80 tot 200 euro en/of met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen. 
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel 
4 bepaalde straffen toepasselijk. 
 
In geval van veroordeling kan de rechtbank ook de verbeurdverklaring evenals de vernietiging van de 
in beslag genomen planten en plantaardige producten bevelen. 
De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen wanneer de aard en de 
samenstelling van het product dit vergen.  De rechtbank kan tenslotte bovendien bekendmaking van 
                                                           
30 Art. 26 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. 
31 Art. 1 van de wet van 2 april 1971 
32 Art. 4 van de wet van 2 april 1971. 
33 Art. 5 van de wet van 2 april 1971. 
FAVV – 9 

link to page 10 link to page 10
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende 
de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de veroordeelde34
 
 
vii. De wet van 21 december 1998 betreffende productnormen ter bevordering van duurzame 
productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid 
en de werknemers 
 
Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder 
producten: lichamelijke roerende zaken, met inbegrip van stoffen, mengsels, voorwerpen, biociden
gewasbeschermingsmiddelen en biobrandstoffen doch uitgezonderd afvalstoffen35
 
De strafbepalingen opgenomen in deze wet zijn allen te catalogeren als ‘wanbedrijven’. 
Er worden verschillende niveaus van sancties voorzien, naar gelang de specifieke inbreuk die 
gepleegd wordt en de impact die deze inbreuk heeft op de gezondheid van de mens en/of het milieu.  
 
a.  Indeling naar gelang van de specifieke inbreuk (art. 17, §§ 1 en 2) 
 
Voorbeeld 
Straf in normale 
Straf wanneer de dader weet dat dit feit 
omstandigheden 
een concreet gevaar oplevert voor de 
veiligheid of de gezondheid van de mens 
Hij die de artikelen 28, § 1, van 
Een gevangenisstraf van 
Een gevangenisstraf van acht dagen tot acht 
Verordening (EG) nr. 1107/2009 van 
acht dagen tot drie jaar 
jaar en/of een geldboete van 1.280 euro tot 
het Europees Parlement en de Raad 
en/of een geldboete van 
80.000.000 euro 
van 21 oktober 2009 betreffende het 
1.280 euro tot 
op de markt brengen van 
32.000.000 euro 
gewasbeschermingsmiddelen en tot 
intrekking van de Richtlijnen 
79/117/EEG en 91/414/EEG van de 
Raad overtreedt 
Degene die in overtreding van artikel 
Een gevangenisstraf van 
 
7 van het KB van 28 februari 1994  
acht dagen tot één jaar 
een niet-erkend 
en/of een geldboete van 
gewasbeschermingsmiddel op de 
416 euro tot 960.000 
markt brengt 
euro 
 
 
 
                                                           
34 Art. 8 van de wet van 2 april 1971. 
35 Art. 2, 1° van de wet van 21 december 1998. 
FAVV – 10 

link to page 11
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
 
b.  Sancties van toepassing op bepaalde reglementering opgenomen in de Bijlagen VI en 
VII bij deze wet volgens de wijze waarop het op de markt wordt gebracht en de impact 
dat het heeft op het leefmilieu (art. 17, §§ 2quater en 2quinquies) 
 
Inbreuk heeft betrekking op een product dat 
Toepasselijke straf, 
Toepasselijke straf, indien 
illegaal op de markt wordt gebracht en zorgt 
indien het om een 
het om een grove 
voor een lozing, een uitstoot of anderszins 
opzettelijke daad gaat 
nalatigheid gaat 
brengen van een hoeveelheid materie in de 
lucht, het water of de grond, waardoor: 
- bij gebruik ervan de dood van of ernstig letsel aan 
Een gevangenisstraf van 
Een gevangenisstraf van 
personen wordt of kan worden veroorzaakt 
tien dagen tot tien jaar 
acht dagen tot een jaar en 
- aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, 
en/of een geldboete van 
een geldboete van 2.000 
water of grond of aan dieren of planten wordt of kan 
8.000 euro tot 56.000.000 
euro tot 40.000.000 euro 
worden veroorzaakt 
euro 
 
  
c.  Bijkomende straffen die de strafrechter kan uitspreken voor alle misdrijven die vallen 
onder het toepassingsgebied van deze wet   
 
De strafrechter kan volgende bijkomende straffen opleggen: 
  1° de openbaarmaking van het vonnis dat een veroordeling op basis van deze wet of diens 
uitvoeringsbesluiten uitspreekt, op de door hem bepaalde wijze en op kosten van de 
veroordeelde; 
  2° de sluiting van de inrichtingen waar de misdrijven zijn gepleegd voor een termijn van minstens 
vier weken en ten hoogste één jaar, en dit in geval van herhaling; 
  3° het tijdelijke verbod om één of meer welbepaalde beroepsactiviteiten uit te oefenen, en dit 
tevens enkel in geval van herhaling en voor een termijn van één tot tien jaar. 
 
De strafrechter kan ter beveiliging van de volksgezondheid en/of het leefmilieu bovendien volgende 
rechtstreekse maatregelen bevelen: 
  1° het verbod van invoer of uitvoer van het product dat het voorwerp is van de inbreuk; 
  2° het van de markt nemen van het product dat het voorwerp is van de inbreuk; 
  3° de vernietiging van in beslag genomen producten op kosten van de veroordeelde; 
  4° de ontneming van een wederrechtelijk verkregen vermogensvoordeel; 
  5° de kennisgeving van de uitspraak aan het publiek op de door hem bepaalde wijze en op kosten 
van de veroordeelde; 
  6° het herstel van de toegebrachte schade aan het milieu of het voorkomen van het risico op 
schade die kan worden toegebracht aan het milieu; 
   7° de uitvoering van alle andere maatregelen om de menselijke gezondheid of het milieu te 
beschermen tegen de schade die wordt of kan worden toegebracht36.  
 
 
 
                                                           
36 Art. 17, § 3 van de wet van 21 december 1998. 
FAVV – 11 

link to page 12 link to page 12 link to page 12
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020) 
 
Daarenboven kan de rechter in geval van herhaling de volgende rechtstreekse maatregelen bevelen: 
  1° de aanstelling van een bijzondere bewindvoerder; 
  2° de onbekwaamverklaring tot het uitoefenen van een of meer welbepaalde beroepsactiviteiten; 
  3° de stillegging van een productie; 
  4° het verbod van gebruik van de inrichtingen waar de misdrijven zijn gepleegd37. 
 
 
2.  Administratieve boetes 
 
Het FAVV kan voor de inbreuken begaan in het kader van de hoger vermelde reglementering een 
administratieve boete voorstellen. 
 
Voor de overtredingen mag het bedrag van de administratieve boete niet lager zijn dan de helft van 
het minimum noch hoger dan het maximum van de voor de inbreuk vastgestelde geldboete. Bij 
samenloop van verschillende inbreuken, kunnen de bedragen van de geldboetes worden 
samengevoegd, zonder dat het totale bedrag hoger mag zijn dan het dubbele van het maximum voor 
de hoogste boete38.  
 
Voor de wanbedrijven mag het bedrag van de administratieve boete niet lager zijn dan 200 euro, noch 
hoger dan 40.000 euro39. 
 
Bij het bepalen van het concrete bedrag van de administratieve boete wordt er met volgende 
elementen rekening gehouden:  

de minimum- en maximumbedragen die vervat zijn in de strafbepalingen van de wetten die de 
overtreden reglementeringen strafbaar stellen; 

het aantal vastgestelde inbreuken; 

de ernst van de feiten en hun risico voor de veiligheid van de voedselketen; 

de antecedenten, namelijk de resultaten van de vorige controles die in de  onderneming 
plaatsvonden; 

de gebeurlijke aanwezigheid van bijzondere elementen; 

de gebeurlijke aanwezigheid van verschoningsgronden; 

de aard/grootte van de inrichting; 

of er sprake is van fraude (op kleine schaal); 

de verweermiddelen die in voorkomend geval worden aangebracht door de overtreder. 
 
                                                           
37 Art. 17, § 4 van de wet van 21 december 1998. 
38 Art. 7, § 2, 1ste en 4de lid van het koninklijk besluit van 22 februari 2001. 
39 Art. 7, § 2, 2de en 4de lid van het koninklijk besluit van 22 februari 2001. 
FAVV – 12 


Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
Sanctions applicables – Article 139 de l’OCR 
 
L’OCR est d’application pour les contrôles officiels du respect des règles établies au niveau de l'Union 
ou par les États membres - en exécution de la législation de l’Union - dans les domaines suivants de 
l’article 1(2) de l’OCR, qui relèvent en tout ou en partie de la compétence de l'Agence fédérale pour la 
Sécurité de la Chaîne alimentaire (AFSCA) : 
 
a) des denrées alimentaires et de leur sécurité, leur intégrité et leur salubrité à tout stade de la 
production, de la transformation et de la distribution de ces denrées, y compris les règles visant à 
garantir des pratiques commerciales loyales et la protection et l’information des consommateurs, 
ainsi que la fabrication et l’utilisation des matériaux et articles destinés à entrer en contact avec les 
denrées alimentaires : 

Cf. les parties générales 1.A. et 2. 

Cf. les paragraphes spécifiques 1.B.i., 1.B.ii. et 1.B.iii. 
 
c) des aliments pour animaux et de leur sécurité, à tout stade de la production, de la transformation et 
de la distribution de ces aliments, ainsi que leur utilisation, y compris les règles visant à garantir 
des pratiques commerciales loyales ainsi que la protection de la santé, des intérêts et de 
l’information des consommateurs : 

Cf. les parties générales 1.A. et 2. 

Cf. le paragraphe spécifique 1.B.iv. 
 
d) des exigences en matière de santé animale : 

Cf. les parties générales 1.A. et 2. 

Cf. le paragraphe spécifique 1.B.v. 
 
e) de la prévention et de la réduction au minimum des risques pour la santé humaine et animale dus 
aux sous-produits animaux et aux produits dérivés : 

Cf. les parties générales 1.A. et 2. 

Cf. les paragraphes spécifiques 1.B.ii et 1.B.iii. 
 
g) des mesures de protection contre les organismes nuisibles aux végétaux : 

Cf. les parties générales 1.A. et 2. 

Cf. le paragraphe spécifique 1.B.vi. 
 
h) des exigences relatives à la mise sur le marché et à l’utilisation de produits phytopharmaceutiques 
et à l’utilisation des pesticides compatible avec le développement durable, sauf en ce qui concerne 
le matériel d’application des pesticides : 

Cf. les parties générales 1.A. et 2. 

Cf. le paragraphe spécifique 1.B.vii. 
 
 
 
 
 
AFSCA – 1 


Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
1.  Sanctions pénales 
 
A. Réglementation horizontale 
 
Il s’agit ici de dispositions pénales pouvant être appliquées à tous les acteurs actifs dans la chaîne 
alimentaire, indépendamment du secteur dans lesquels ils sont spécifiquement actifs. Celles-ci se 
retrouvent dans l’Arrêté royal du 22 février 2001 organisant les contrôles effectués par l'Agence fédérale 
pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire et modifiant diverses dispositions légales, confirmé par la loi 
du 19 juillet 2001. 
 

L’opposition aux visites, contrôles, saisies, prises d'échantillons ou demandes de 
renseignements ou de documents par les agents contrôleurs de l’autorité compétente, ou la 
fourniture de renseignements ou documents sciemment inexacts, est puni d'un 
emprisonnement de huit jours à trois mois et d'une amende de huit cents à huit mille euros ou 
de l'une de ces peines seulement (article 3, § 7) ; 

Les infractions relatives à l’autorisation, l’enregistrement ou l’agrément préalable, délivré par 
l'autorité compétente, sont punies  d’un emprisonnement de huit jours à trois mois et d’une 
amende de 208 à 2.400 euros ou de l’une de ces peines seulement (article 3bis, 2e alinéa) ; 

Les infractions relatives à l'autocontrôle, à la notification obligatoire et à la traçabilité dans la 
chaîne alimentaire sont punies d’un emprisonnement de huit jours à six mois et  d’une amende 
de 208 à 2.400 euros ou de l’une de ces peines seulement (article 4, § 4) ; 

Les infractions aux dispositions prises par le ministre en cas de danger grave et imminent pour 
la santé publique, la santé animale ou la protection des plantes, sont punies d’un 
emprisonnement de huit jours à trois mois et d’une amende de 208 à 2.400 euros ou de l’une 
ces peines seulement (article 8). 
 
Concernant les infractions aux Règlements européens relatifs à la sécurité alimentaire, une disposition 
générale pour ce qui est des dispositions pénales applicables en la matière - à savoir l’article 9 - a été 
prévue dans le même arrêté royal du 22 février 2001, où il est stipulé aux paragraphes 2 et 3 ce qui 
suit : 
« § 2. Les dispositions pénales des lois visées à l'article 5 de la loi du 4 février 2000 sont applicables 
aux infractions aux arrêtés pris en application du § 1er du présent article ainsi qu'aux infractions aux 
règlements de l'Union Européenne qui sont en vigueur dans le Royaume et qui ont trait à des 
matières entrant dans les compétences de l'Agence en application de la loi du 4 février 2000. 
§ 3. En cas de transgression des dispositions prises en vertu des traités internationaux et des actes 
internationaux visés au § 1er, et non érigées en infraction par les dispositions pénales contenues 
dans les lois visées à l'article 5 de la loi du 4 février 2000, celle-ci sera sanctionnée d'un 
emprisonnement de huit jours à cinq ans et d'une amende de 208 à 120 000 euros ou de l'une de 
ces peines seulement. » 
 
 
 
 
 
 
 
 
AFSCA – 2 

link to page 15 link to page 15 link to page 15
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
B. Réglementation par secteur 
 
i.  La loi du 24 janvier 1977 relative à la protection de la santé des consommateurs en ce qui 
concerne les denrées alimentaires et les autres produits 
 
Cette loi s'applique aux denrées alimentaires et aux « autres produits ». 
 
Par « denrée alimentaire », on entend tout produit ou substance destinés à l'alimentation humaine, y 
compris les produits toniques, le sel, les produits condimentaires (...). 
 
Par « autres produits », relevant entièrement ou partiellement de la compétence de l'AFSCA, on 
entend : 
d)  les matières et objets destinés à entrer en contact avec les denrées alimentaires ; 
e)  le tabac mais qui ne relève pas du champ d'application de l’OCR ; 
f)  les denrées alimentaires qui peuvent mettre en danger la sécurité des consommateurs. 
 
Cette loi prévoit trois niveaux de sanctions en fonction de l’infraction : si le contrevenant met des denrées 
alimentaires sur le marché, s’il le fait sciemment ou s’il peut être considéré comme un fabricant ou un 
importateur de denrées alimentaires. 
 
Contrevenant 
Peine 
Exemple 
L’introduction dans le 
Un emprisonnement  Introduire dans le 
commerce de denrées 
de huit jours à trois  commerce des denrées 
alimentaires, sans être 
mois et/ou une 
alimentaires nuisibles ou 
l'importateur ou le fabricant
amende de 208 à  déclarées nuisibles 
8 000 €  
celui qui fabrique ou importe et  Un emprisonnement  Introduire sciemment dans 
celui qui, sans être le fabricant  de huit jours à six  le commerce des denrées 
ou l'importateur, introduit 
mois et/ou une 
alimentaires ou, les 
sciemment dans le commerce  amende de 400 à  importer ou les fabriquer 
des denrées alimentaires 
24 000 €2 
avec une étiquette sur 
laquelle les données ne 
figurent pas dans la 
langue de la région où 
elles sont vendues  
Un emprisonnement  Introduire sciemment dans 
d’un mois à un an  le commerce des denrées 
et/ou une amende de  alimentaires ou importer 
800 à 120 000 €3 
ou fabriquer ces denrées 
alimentaires dans 
lesquelles des additifs 
interdits sont présents 
 
 
                                                           
1 Art. 13 de la loi du 24 janvier 1977. 
2 Art. 14 de la loi du 24 janvier 1977. 
3 Art. 15 de la loi du 24 janvier 1977. 
AFSCA – 3 

link to page 16 link to page 16
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
En cas de récidive dans un délai de trois ans après une condamnation du chef d'une infraction à la 
présente loi ou aux arrêtés pris en exécution de celle-ci, la peine peut être élevée au double par le juge 
pénal4
 
 
ii.  Les lois du 5 septembre 1952 relative à l'expertise et au commerce des viandes et du 15 avril 
1965 concernant l'expertise et le commerce du poisson, de volailles, des lapins et du gibier et 
modifiant la loi du 5 septembre 1952 relative à l'expertise et au commerce des viandes 
 
Concernant la loi du 5 septembre 1952 relative à l’expertise et au commerce des viandes, on entend 
par « viandes » ce qui suit : la viande (la chair musculaire), la graisse et les abats blancs et rouges d'un 
animal de boucherie, ainsi que le sang et les os qui ne sont pas dégraissés ni complètement 
débarrassés des fragments musculaires, l'animal jugulé avant la mort, dépouillé, éviscéré et habillé pour 
la boucherie5
 
Pour l'application de la loi précitée du 18 avril 1965, on entend par : 
  1° poissons : les animaux se rattachant à cette classe zoologique et, par assimilation, les cétacés, 
les crustacés, les échinodermes, (les tuniciers,) les chéloniens et les mollusques ;  
  2° volailles : les gallinacés, colombidés et palmipèdes, vivant à l'état domestique ; 
  3° lapins : les léporidés vivant à l'état domestique ; 
  4° gibier : les animaux qui ne sont pas définis aux 1°, 2° ou 3° de ce paragraphe, ni à l'article 1er 
de la loi du 5 septembre 1952 relative à l'expertise et au commerce des viandes. 
 
Ces lois sont regroupées parce qu’elles ont été élaborées de la même manière et que les dispositions 
pénales reprises dans ces deux lois sont quasi identiques. Concernant les peines applicables, une 
distinction dans les deux lois est faite entre un contrevenant qui a agi sans intention (frauduleuse) et 
celui qui a agi avec une intention (frauduleuse). 
    
 
 
                                                           
4 Art. 17, § 2 de la loi du 24 janvier 1977. 
5 Art. 1, point 6 de la loi du 5 septembre 1952. 
AFSCA – 4 

link to page 17 link to page 17 link to page 17 link to page 17 link to page 17 link to page 17
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
 
Contrevenant  Peine 
Exemple 
Sans intention  Un emprisonnement de huit  Celui qui, sans intention 
(frauduleuse) 
jours à trois mois et/ou une  frauduleuse, vend des viandes 
amende de 208 à 2 400 €6 
ou des viandes préparées, du 
Un emprisonnement de huit  poisson, de la volailles, des 
jours à trois mois et/ou une  lapins ou du gibier 
amende de 208 à 1 600 €7 
Avec une 
Un emprisonnement de huit  Abattage d’un animal dans un 
intention 
jours à six mois et/ou une  établissement qui ne répond pas 
(frauduleuse)8 
amende de 800 à 8 000 €9 
aux exigences en matière 
d’hygiène, d’infrastructures, etc. 
Un emprisonnement d’un mois à  Celui qui met sur le marché de la 
un an et/ou une amende de 800  viande, du poisson, des lapins 
à 40 000 €10 
ou du gibier ou des produits 
dérivés lorsque l’animal 
concerné est mort de causes 
naturelles 
 
Outre les peines de privation de liberté et les amendes pénales précitées, le juge peut ordonner que le 
jugement soit affiché dans les lieux et suivant les modalités qu'il désigne et inséré, en entier ou par 
extrait, dans les journaux qu'il indique, le tout au frais du condamné11.  
 
En cas de récidive dans un délai de trois ans après une condamnation du chef d'une infraction aux 
présentes lois ou aux arrêtés pris en exécution de celles-ci, la peine peut être élevée au double. En 
outre, le juge peut prononcer à charge du condamné l'interdiction temporaire ou définitive du droit 
d'exercer une activité visée par les dispositions de ces présentes lois. L'infraction à cette interdiction est 
punie d'un emprisonnement d'un à six mois. 
 
En cas de condamnation du chef d'une infraction visée à l'article 11 de la loi du 15 avril 1965 et à l’article 
29 de la loi du 5 septembre 1952, le juge peut interdire au condamné d'exercer directement ou 
indirectement une ou plusieurs des activités visées dans les présentes lois pour une période d’une 
semaine à trois mois. Toute infraction à cette interdiction sera punie d'un emprisonnement d'un mois à 
un an. 
En cas de récidive dans le délai de cinq ans après une condamnation du chef d'une infraction aux 
dispositions spécifiques visées à l'article 11 de la loi du 15 avril 1965 et à l’article 29 de la loi du 5 
septembre 1952, les peines sont portées au double et le juge prononce toujours une interdiction d'au 
moins un mois d'exercer une ou plusieurs des activités visées dans les présentes lois. 
 
 
                                                           
6 Art. 27 de la loi du 5 septembre 1952. 
7 Art. 9 de la loi du 15 avril 1965. 
8 Bien que les mots « sans intention frauduleuse » ne se retrouvent pas littéralement dans les articles précités, ils ont tout de 
même été admis vu l’interprétation a contrario de l’article 27 de la loi citée du 5 septembre 1952 et de l'article 9 de la loi citée du 
15 avril 1965. 
9 Art. 28 de la loi du 5 septembre 1952 et Art. 10 de la loi du 15 avril 1965. 
10 Art. 29 de la loi du 5 septembre 1952 et Art. 11 de la loi du 15 avril 1965. 
11 Art. 32 de la loi du 5 septembre 1952 et Art. 14 de la loi du 15 avril 1965. 
AFSCA – 5 

link to page 18 link to page 18 link to page 18 link to page 18 link to page 18 link to page 18
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
Enfin, et cela vaut uniquement dans le cadre de la loi précitée du 5 septembre 1952, les heures 
d'ouverture des abattoirs sont réglementées en Belgique12. Celui qui enfreint les règles relatives aux 
heures d’ouverture des abattoirs est puni d'un emprisonnement de huit jours à un an et d'une amende 
de cinquante à cinq cents euros ou d’une de ces peines seulement. 
 
En outre, le tribunal peut ordonner la fermeture de l'établissement pour une période de huit jours à un 
mois13. 
 
En cas de récidive dans un délai de trois ans après une condamnation du chef d'une infraction, l'amende 
est portée au double, la peine d'emprisonnement est toujours prononcée, la fermeture de l'établissement 
est ordonnée pour une durée de quinze jours à deux mois et le tribunal peut ordonner la fermeture 
définitive de l'établissement.14 
 
 
iii.  La loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture 
et de la pêche maritime. 
 
La présente loi s'applique aux produits de l'agriculture, de l'horticulture, de la pêche maritime, y compris 
les produits de la culture des invertébrés marins, et de l'élevage, y compris les produits laitiers ainsi que 
les œufs et les produits dérivés des œufs. 
Sont considérés comme : 
  1. produits laitiers : le lait des animaux et tous les produits dérivés de cette matière première, soit 
par préparation ou transformation, soit par traitement thermique ou mécanique, soit par 
concentration ou évaporation, soit par coagulation ou fermentation, soit par refroidissement ou 
congélation, soit par l'adjonction d'autres substances, soit par la soustraction d'un ou de 
plusieurs constituant ;  
  2. œufs ou produits dérivés des œufs : les œufs entiers de volaille et les produits en provenance 
qui sont composés du contenu total ou partiel de ces œufs débarrassés de la coquille et de 
membranes y adhérentes et auxquels d'autres substances peuvent être ajoutées ; 
  3. sous-produits animaux : sous-produits animaux non destinés à la consommation humaine tels 
que définis par le Règlement CE 1774/2002 du Conseil et du Parlement européen du 3 octobre 
2002 établissant des règles sanitaires applicables aux sous-produits animaux non destinés à la 
consommation humaine et plus spécifiquement les sous-produits destinés à des usages 
techniques, les sous-produits destinés à des fins de diagnostic, recherche et éducation, les 
sous-produits non transformés destinés à entrer dans l'alimentation de certains animaux et les 
sous-produits destinés à des fins de taxidermie.15 
 
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir pour les délits commis 16 et pour les infractions 
commises17
 
Seule une peine correctionnelle peut être prononcée pour les infractions énumérées de manière 
exhaustive à l’article 6 de la présente loi du 28 mars 1975, comme par exemple celui qui omet d'apposer 
une marque, plomb, scellé, label, étiquette ou indication quelconque qui est imposé par un arrêté pris 
en vertu de l'article 3 de cette même loi. 
                                                           
12 Art. 23bis de la loi du 5 septembre 1952. 
13 Art. 30 de la loi du 5 septembre 1952. 
14 Art. 32 de la loi du 5 septembre 1952. 
15 Art. 1 de la loi du 28 mars 1975. 
16 Art. 6 de la loi du 28 mars 1975. 
17 Art. 7 de la loi du 28 mars 1975. 
AFSCA – 6 

link to page 19 link to page 19 link to page 19
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
La peine fixée ici est un emprisonnement de quinze jours à cinq ans et/ou une amende de 800 à 800 000 
euros.  
En cas de récidive dans les trois ans de la condamnation, les peines d'emprisonnement et d'amende 
peuvent être portées au double. Le tribunal peut en outre ordonner la fermeture de l'établissement du 
condamné pour une période de huit jours à un an. 
 
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés d’exécution de celle-ci, qui ne tombent 
pas sous l'application de l'article 6 sont, selon l’article  7, punies d'une peine de police, à savoir une 
amende de 8 à 200 euros et/ou d'un emprisonnement d'un à sept jours. 
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les 
peines fixées à l'article 6 sont applicables. 
 
En cas de condamnation, le tribunal peut toujours ordonner la confiscation ainsi que la destruction des 
végétaux et des produits végétaux saisis. La confiscation est toujours prononcée et la destruction est 
toujours ordonnée dans le cas où la nature et  la composition du produit l'imposent. La destruction 
ordonnée par le tribunal se fait aux frais du condamné. 
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son 
affichage aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné18
 
 
iv.  La loi du 11 juillet 1969 relative aux pesticides et aux matières premières pour l'agriculture, 
l'horticulture, la sylviculture et l'élevage (matière aliments pour animaux) 
 
Selon l'article 1, 4° de cette loi, on entend par matières premières pour l'agriculture, l'horticulture, la 
sylviculture et l'élevage, ci-après dénommées « matières premières » : toute substance destinée à 
améliorer, favoriser ou protéger la production animale et piscicole, tels les aliments pour animaux. 
 
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir pour les délits commis 19 et pour les infractions 
commises20
 
Seule une peine correctionnelle peut être prononcée pour les infractions énumérées de manière 
exhaustive à l’article 8 de la présente loi du 11 juillet 1969, comme par exemple celui qui  utilise une 
matière première dans des conditions ou pour un usage interdits ou non admis. 
La peine fixée ici est un emprisonnement de quinze jours à cinq ans et/ou une amende de 800 à 800 000 
euros.  
En cas de récidive dans les trois ans de la condamnation, les peines d'emprisonnement et d'amende 
peuvent être portées au double. Le tribunal peut en outre ordonner la fermeture de l'établissement du 
condamné pour une période de huit jours à un an. 
 
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés d’exécution de celle-ci, qui ne tombent 
pas sous l'application de l'article 8 sont, selon l’article 9, punies d'une peine de police, à savoir une 
amende de 8 à 200 euros et/ou d'un emprisonnement d'un à sept jours. 
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les 
peines fixées à l'article 8 sont applicables. 
 
En cas de condamnation, le tribunal peut toujours ordonner la confiscation ainsi que la destruction des 
végétaux et des produits végétaux saisis. La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans 
                                                           
18 Art. 10 de la loi du 28 mars 1975. 
19 Art. 8 de la loi du 11 juillet 1969. 
20 Art. 9 de la loi du 11 juillet 1969. 
AFSCA – 7 

link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
le cas où la nature ou la composition du produit l'imposent. La destruction ordonnée par le tribunal se 
fait aux frais du condamné. 
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son 
affichage aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné21
 
 
v.  La loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux 
 
Cette loi a pour but de lutter contre les maladies animales afin de promouvoir la santé publique et la 
prospérité économique des éleveurs22. 
 
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir pour les délits commis 23 et pour les infractions 
commises24
 
En ce qui  concerne les délits, cette loi prévoit trois niveaux de sanctions, en fonction de l’infraction 
spécifique commise. 
 
Sanction 
Exemple d’infraction 
Un emprisonnement de quinze Celui qui omet ou qui empêche d'abattre ou de mettre à 
jours à cinq ans et/ou d'une amende  mort dans le délai fixé et dans le lieu désigné un animal 
de 8 000 à 80 000 euros25 
dont l'abattage ou la mise à mort a été prescrit 
Une amende de 800 à 40 000  Le responsable qui, pour ses animaux, n'exécute ou ne 
euros26 
maintient pas l'enregistrement et l'identification. 
Une amende de 208 à 8 000  Celui qui, en infraction à l'article 10 enfouit des cadavres 
euros27 
ou carcasses d'animaux ou parties de ceux-ci 
 
En cas de récidive dans les trois ans d'une condamnation antérieure pour un des délits susmentionnés, 
les peines spécifiques sont portées au double28. 
 
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés pris en exécution de la présente loi et 
aux règlements et décisions européens en la matière, qui ne tombent pas sous le champ d’application 
de l'article 23, sont punies d’une amende s’élevant entre 80 et 200 euros. 
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une infraction visée au 
premier alinéa, une amende de 208 à 8 000 euros est prononcée29
 
En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la confiscation ainsi que la destruction des animaux 
et biens saisis. 
La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans le cas où la nature et la composition du 
bien l'imposent. 
La destruction ordonnée par le tribunal se fait aux frais du condamné. 
                                                           
21 Art. 12 de la loi du 11 juillet 1969. 
22 Art. 2 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
23 Art. 23 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
24 Art. 24 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
25 Art. 23, § 1, 1°de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
26 Art. Art. 23, § 1, 2° de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
27 Art. 23, § 1, 3°de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
28 Art. 23, § 2 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
29 Art. 24 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
AFSCA – 8 

link to page 21 link to page 21 link to page 21 link to page 21 link to page 21
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
Le tribunal peut, à charge du condamné, prononcer l'interdiction temporaire ou définitive du droit 
d'exercer des activités visées par la présente loi ou du droit d'exploiter un cheptel. L'infraction à cette 
défense est punie d'un à six mois d'emprisonnement et/ou d'une amende de 800 euros à 16 000 euros. 
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son 
affichage aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné30
 
 
vi.  La loi du 2 avril 1971 relative à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux 
produits végétaux. 
 
Pour l'application de la présente loi, on entend par : 
  1. végétaux : les plantes vivantes et les parties vivantes de plantes, y compris les fruits frais et les 
semences ; 
  2. produits végétaux : produits d'origine végétale non transformés ou ayant fait l'objet d'une 
préparation simple, pour autant qu'il ne s'agisse pas de végétaux. 
  3. organismes nuisibles : les animaux, les plantes et les organismes de nature animale ou végétale, 
ainsi que les virus, nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux31. 
 
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir les peines pour les délits commis32 et les peines pour 
les infractions commises33
 
Seule une peine correctionnelle peut être prononcée pour les infractions énumérées de manière 
exhaustive à l’article 4 de la présente loi du 2 avril 1971, comme par exemple celui qui plante ou 
maintient la plantation de végétaux déterminés dans une région où la plantation ou son maintien en sont 
interdit. 
La peine fixée ici est une peine de prison de quinze jours à cinq ans et/ou une amende de 800 à 80 000 
euros. En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la fermeture de l'établissement du condamné 
pour une période de huit jours à un an. 
En cas de récidive dans les trois ans d'une condamnation antérieure pour une des infractions à l’article 
4, les peines sont portées au double. 
 
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés d’exécution de celle-ci, qui ne tombent 
pas sous l'application de l'article 4 sont, selon l’article 5, punies d'une peine de police, à savoir une 
amende de 80 à 200 euros et/ou d'un emprisonnement d'un à sept jours. 
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les 
peines fixées à l'article 4 sont applicables. 
 
En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la confiscation ainsi que la destruction des végétaux 
et des produits végétaux saisis. 
La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans le cas où la nature ou la composition du 
produit l'imposent.  Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs 
journaux et son affichage, aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné34. 
 
 
                                                           
30 Art. 26 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 
31 Art. 1 de la loi du 2 avril 1971. 
32 Art. 4 de la loi du 2 avril 1971. 
33 Art. 5 de la loi du 2 avril 1971. 
34 Art. 8 de la loi du 2 avril 1971. 
AFSCA – 9 

link to page 22
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
vii.  La loi du 21 décembre 1998 relative aux normes de produits ayant pour but la promotion de 
modes de production et de consommation durables et la protection de l'environnement et de la 
santé et des travailleurs. 
 
Pour l'application de la présente loi et des arrêtés d'exécution de celle-ci, on entend par « produits » : 
les biens meubles corporels, y compris les substances, les mélanges, les articles, les biocides,  les 
produits phytopharmaceutiques et les biocarburants, mais à l'exclusion des déchets35. 
 
Les dispositions pénales reprises dans cette loi peuvent toutes être qualifiées de « délits ». 
Différents niveaux de sanctions sont prévus, en fonction de l'infraction spécifique commise et de son 
impact sur la santé humaine et/ou l'environnement.  
 
a.  Division en fonction de l’infraction spécifique (article 17 §§ 1 et 2) 
 
Exemple 
Peine applicable dans  Peine applicable lorsque l’auteur sait que 
des circonstances 
ce fait constitue un danger concret pour la 
normales 
sécurité ou la santé de l’homme 
Celui qui enfreint les articles 28, § 1,  Un emprisonnement de  Un emprisonnement de huit jours à huit ans 
du Règlement (CE) n° 1107/2009 du  huit jours à trois ans et/ou  et/ou une amende de 1 280  à 80 000 000 
Parlement européen et du Conseil du  une amende de 1 280 à  euros 
21 octobre 2009 concernant la mise  32 000 000 euros 
sur le marché des produits 
phytopharmaceutiques et abrogeant 
les directives 79/117/CEE et 
91/414/CEE du Conseil contrevenant 
Celui qui, en violation à l’article 7 de  Un emprisonnement de   
l’AR du 28 février 1994, met sur le  huit jours à un an et/ou 
marché un produit 
une amende de 416 à 
phytopharmaceutique non agréé 
960 000 € 
 
 
 
                                                           
35 Art. 2, 1°de la loi du 21 décembre 1998. 
AFSCA – 10 

link to page 23
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
 
b.  Sanctions applicables à certaines réglementations reprises dans les Annexes VI et VII de 
la présente loi en fonction de leur mise sur le marché et de leur impact sur 
l'environnement (art. 17, §§ 2quater et 2quinquies) 
 
Une infraction ayant trait à un produit qui est mis 
Peine applicable en cas 
Peine applicable en cas de 
illégalement sur le marché et qui provoque un 
d'acte intentionnel 
négligence grave 
rejet, une émission ou l'introduction d'une 
quantité de substances dans l'atmosphère, les 
eaux ou le sol, de sorte qu’il soit : 
- susceptible de causer la mort ou de graves lésions 
Un emprisonnement de 
Un emprisonnement de huit 
à des personnes lors de son utilisation 
dix jours à dix ans et/ou 
jours à un an et/ou une 

susceptible de causer une dégradation  une amende de 8 000 à 
amende de 2 000 à 
substantielle de la qualité de l'air, de l'eau ou du sol 
56 000 000 euros 
40 000 000 € 
ou de la faune et de la flore 
 
  
c.  Peines supplémentaires que le juge pénal peut prononcer pour tous les délits relevant 
du champ d'application de la présente loi   
 
Le juge pénal peut infliger les peines supplémentaires suivantes : 
  1° la publication du jugement qui prononce la condamnation sur la base de cette loi ou de ses 
arrêtés d'exécution, de la manière qu'il détermine et aux frais de la personne condamnée ; 
  2° la fermeture des établissements où sont commis les délits pour une durée de quatre semaines 
minimum et d'une année maximum et ce, en cas de récidive ; 
   3° l'interdiction provisoire d'exercer une ou plusieurs activités professionnelles bien précises et ici 
aussi, uniquement en cas de récidive et pour une durée allant d'un à dix ans. 
 
En outre, dans le souci de protéger la santé publique et/ou l'environnement, le juge pénal peut ordonner 
les mesures directes suivantes : 
  1° l'interdiction d'importer ou d'exporter le produit qui est l'objet de l'infraction ; 
  2° le retrait du marché du produit qui est l'objet de l'infraction ; 
  3° la destruction des produits saisis aux frais de la personne condamnée ; 
  4° le retrait des avantages patrimoniaux acquis illégalement ; 
  5° la publication du jugement de la manière qu'il déterminera et aux frais de la personne 
condamnée ; 
  6° la remise en état des dommages causés à l'environnement ou la prévention d'un risque de 
dommages susceptibles d'être causés à l'environnement ; 
   7° l'exécution de toutes autres mesures de nature à protéger la santé humaine ou l'environnement 
des dommages causés ou susceptibles d'être causés36.  
 
 
 
                                                           
36 Art. 17, § 3 de la loi du 21 décembre 1998. 
AFSCA – 11 

link to page 24 link to page 24 link to page 24
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020) 
 
En cas de récidive, le juge peut en outre ordonner l'adoption des mesures directes suivantes : 
  1° la désignation d'un administrateur spécial ; 
  2° la déclaration d'incapacité d'exercer une ou plusieurs  activités professionnelles bien 
déterminées ; 
  3° l'arrêt d'une production ; 
  4° l'interdiction de l'utilisation des établissements où les infractions ont été commises37. 
 
 
2.  Amendes administratives 
 
L’AFSCA peut proposer une amende administrative pour les infractions commises dans le cadre de la 
réglementation susmentionnée. 
 
Pour les infractions, le montant de l'amende administrative ne peut être inférieur à la moitié du montant 
minimum, ni supérieur au montant maximum de l’amende fixée pour l’infraction. En cas de concours 
d'infractions, les montants des amendes sont cumulés, sans que leur total puisse excéder le double du 
montant maximum de l'amende la plus élevée38.  
 
Pour les délits, le montant de l’amende administrative ne peut pas être inférieur à 200 euros, ni supérieur 
à 40 000 euros39
 
Pour déterminer le montant concret de l’amende administrative, il est tenu compte des éléments 
suivants :  

Les montants minimums et maximums repris dans les dispositions pénales des lois pénalisant 
l’infraction des règlementations ; 

le nombre d'infractions constatées ; 

la gravité des faits et leur risque pour la sécurité de la chaîne alimentaire ; 

les antécédents, notamment les résultats des contrôles précédents qui ont été effectués dans 
l’entreprise ; 

la présence éventuelle d’éléments particuliers ; 

la présence éventuelle de causes d’excuse ; 

La nature/taille de l’établissement ; 

s'il y a fraude (à petite échelle) ; 

les moyens de défense, s'il y en a, avancés par l'auteur de l'infraction. 
 
 
 
 
 
 
                                                           
37 Art. 17, § 4 de la loi du 21 décembre 1998. 
38 Art. 7, § 2, alinéas 1 et 4 de l'arrêté royal du 22 février 2001. 
39 Art. 7, § 2, alinéas 2 et 4 de l’arrêté royal du 22 février 2001. 
AFSCA – 12