Economic Partnership Programme
Nederland geeft met deze rapportage invulling aan de vereiste voorvloeiend uit het two-pack om
een “Economic Partnership Programme” in te dienen wanneer er nieuwe aanbevelingen in het
kader van de buitensporigtekortprocedure zijn vastgesteld. In deze rapportage wordt een update
gegeven van het door dit kabinet ingezette beleid om de economie en overheidsfinanciën
structureel te verbeteren en zodoende ook een bijdrage te leveren aan solide overheidsfinanciën op
de langere termijn. Als basis gaat deze rapportage uit van de landenspecifieke aanbevelingen zoals
deze zijn vastgesteld door de Raad, omdat deze aanbevelingen van belang zijn voor het verbeteren
van het economische en budgettaire beleid. De huidige Europese schuldencrisis toont immers de
grote economische en financiële verwevenheid tussen lidstaten aan. Verstandig economisch en
budgettair beleid is in het belang van alle lidstaten.
De Europese Commissie heeft afgelopen voorjaar voor Nederland op vier terreinen landenspecifieke
aanbevelingen voorgesteld. Deze aanbevelingen liggen op het terrein van begrotingsconsolidatie,
hervorming van de woningmarkt, maatregelen rond vergrijzing en vergroten van de
arbeidsparticipatie en de werking van de arbeidsmarkt. Het kabinet onderneemt op deze terreinen
actie via het uitvoeren van de beleidsagenda, mede op basis van de eerder gesloten akkoorden
met het parlement, werkgevers en werknemers en maatschappelijke organisaties, zoals het
Pensioenakkoord, het Sociaal Akkoord, het Woonakkoord en het Zorgakkoord. In deze rapportage
wordt per aanbeveling ingegaan op wat de beleidsreactie van het kabinet is.
Vastgestelde aanbevelingen voor Nederland:
BEVEELT AAN dat Nederland in de periode 2013-2014 actie onderneemt om:
(1) De begrotingsstrategie te versterken en uit te voeren, en deze te onderbouwen met
voldoende gespecificeerde maatregelen voor 2014 en de daaropvolgende jaren, zodat het
buitensporig tekort tegen 2014 tijdig en op duurzame wijze wordt gecorrigeerd en de structurele
aanpassingsinspanning die is uiteengezet in de aanbevelingen van de Raad in het kader van de
buitensporigtekortprocedure, wordt verwezenlijkt. De uitgaven op gebieden die rechtstreeks van
belang voor de groei zijn, zoals onderwijs, innovatie en onderzoek, te ontzien. Na de correctie van
het buitensporige tekort, de structurele aanpassingsinspanning voort te zetten om de
middellangetermijndoelstelling in 2015 te bereiken.
(2) De inspanningen met het oog op de geleidelijke hervorming van de woningmarkt op te voeren
door de geplande beperking van de fiscale aftrekbaarheid van de hypotheekrente te bespoedigen,
rekening houdend met de impact in het huidige economische klimaat, en door een meer
marktgericht prijsstelsel op de huurwoningenmarkt in te voeren en de huur beter te koppelen aan
de inkomens van huishoudens in de socialewoningsector. Ervoor te zorgen dat woningcorporaties
zich weer gaan richten op huishoudens die het meest behoefte aan sociale woningen hebben.
(3) De tweede pensioenpijler aan de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd aan te passen
en daarbij een passende intra- en intergenerationele verdeling van kosten en risico’s te
waarborgen. De geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd te ondersteunen met
maatregelen om de inzetbaarheid van oudere werknemers op de arbeidsmarkt te bevorderen. De
geplande hervorming van de langdurige zorg uit te voeren om de kosteneffectiviteit ervan te
waarborgen, en deze hervorming, met het oog op de houdbaarheid van het stelsel, aan te vullen
met verdere maatregelen ter beteugeling van de kostenstijging.
(4) Verdere maatregelen te nemen om de arbeidsparticipatie te verhogen, met name van mensen
in de marge van de arbeidsmarkt. De beperking van negatieve fiscale arbeidsprikkels voort te
zetten, onder meer door een geleidelijke afschaffing van overdraagbare heffingskortingen voor
verdieners van een tweede inkomen. De arbeidsmarktmobiliteit te bevorderen en starheden op de
arbeidsmarkt aan te pakken, onder meer door de hervorming van de wetgeving ter bescherming
van werknemers en het stelsel van werkloosheidsuitkeringen.
link to page 2
Aanbeveling 1: begrotingsconsolidatie
Nederland hecht aan gezonde overheidsfinanciën om daarmee de welvaart van huidige en
toekomstige generaties te garanderen. Nederland heeft zich daartoe in Europees verband
gecommitteerd aan begrotingsafspraken in het Stabiliteits- en Groeipact. In dat kader moet
Nederland nu voldoen aan de aanbevelingen uit de buitensporigtekortprocedure. Hiertoe heeft het
kabinet in de Miljoenennota 2014 een aanvullend pakket van 6 miljard aan maatregelen
gepresenteerd. Tevens heeft het Nederlandse kabinet het Wetsvoorstel Houdbare
Overheidsfinanciën ingediend om de Europese begrotingsafspraken, voortvloeiende uit het
Stabiliteits- en Groeipact en aangevuld door het Euro-plus Pact, het Verdrag inzake Stabiliteit,
coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie en de Richtlijn van de Raad tot
vaststelling van voorschriften voor begrotingskaders van de lidstaten, in wetgeving te verankeren.
Hiermee wordt koers gezet richting gezonde overheidsfinanciën en een stevige basis gelegd voor
het versterken van de economische groei. Hieronder wordt stilgestaan bij het Wetsvoorstel
Houdbare Overheidsfinanciën. De afzonderlijke budgettaire maatregelen worden nader toegelicht in
zowel het Draft Budgetary Plan als het Effective Action Report.
Wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën
Nederland voert al jarenlang een stringent begrotingsbeleid. Sinds begin jaren ’90 wordt dat beleid
gekenmerkt door:
1. Het hanteren van vaste uitgavenkaders
2. Het uitgangspunt van automatische stabilisatie aan de inkomstenkant van de begroting
3. Begrotingsbeleid gebaseerd op de meerjarencijfers en de macro-economische ramingen
van de relevante variabelen van het CPB.
Met de Wet HOF verankert Nederland dit trendmatige begrotingsbeleid op hoofdlijnen. De drie
uitgangspunten die cruciaal zijn voor het te voeren begrotingsbeleid, zijn opgenomen in het
wetsvoorstel (zie ook artikel 2, lid 2). Bovendien wordt met de Wet HOF invulling gegeven aan de
aangescherpte Europese begrotingsregels, waaronder het bereiken van begrotingsevenwicht op
middellange termijn.
Het wetsontwerp verplicht Nederland om voldoende aanvullende maatregelen te nemen wanneer,
op basis van de economische ramingen van het CPB, verwacht wordt dat de nationale en/of
Europese begrotingsregels niet gehaald zullen worden. Hetzelfde geldt wanneer de Europese
Commissie of Raad aangeeft dat het begrotingsbeleid van Nederland niet leidt tot adequate
naleving van de Europese begrotingsregels. Het wetsvoorstel bevat tevens een
correctiemechanisme dat in werking treedt bij significante afwijkingen van het zogeheten ‘medium
term objective’ (MTO) of het aanpassingstraject naar de MTO dat de Europese Commissie
voorschrijft. Bij de vormgeving van dit correctiemechanisme is volledig rekening gehouden met de
zeven gemeenschappelijke principes zoals die door de Commissie zijn gepresenteer
d1.
Het wetsontwerp bevat daarnaast de verplichting dat alle overheidssectoren bijdragen aan de
naleving van de Europese begrotingsregels, met inbegrip van de middellange-termijndoelstelling.
Immers, de uitgaven en inkomsten van de decentrale overheden zijn onderdeel van het EMU-saldo
en de EMU-schuld. Het respecteren van de Europese begrotingsdoelstellingen is daarom een
gemeenschappelijke opgave voor centrale en decentrale overheden. Het betrekken van decentrale
overheden bij de wet HOF vloeit bovendien voort uit meerdere Europese afspraken.
In januari 2013 is in het financieel akkoord met de decentrale overheden een pad voor het EMU-
saldo overeengekomen voor de periode t/m 2017. In het financieel akkoord is een ambitie en een
norm afgesproken voor het saldopad van de decentrale overheden. De afgesproken ambitie komt
overeen met de raming van het CPB voor het saldo van de decentrale overheden, na de
doorrekening van het regeerakkoord, in de periode 2014-2017. Vervolgens biedt de afgesproken
norm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden enige marge ten opzichte van de ambitie.
Bij een eventuele afwijking van de ambitie, is er daardoor niet direct een noodzaak tot nadere
maatregelen van decentrale overheden.
1 Gemeenschappelijke beginselen inzake nationale begrotingscorrectiemechanismen, COM (2012) 342 final.
link to page 3
Voorziene
Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen
effecten
Belangrijkste
doelstellingen en
Specifieke
Planning van
relevante
uitdagingen
landspecifieke
Lijst van
Beschrijving van
vervolgstappe
/ risico’s bij
Kwalitatiev
aanbevelingen
maatregelen2 de maatregel
n
implementati
e
e van
elementen
maatregelen
Het wetsontwerp
verplicht
aanvullende
maatregelen te
nemen wanneer,
op basis van
ramingen van het
CPB,verwacht
wordt dat de
Duurzame
nationale en/of
correctie van het
Europese
Verankering
buitensporig tekort
begrotingsregels
nationale en
en het nastreven
niet gehaald zullen
Europese
Inwerkingtredin
van een
worden of wanneer
begrotingsregel
g uiterlijk per 1
middellange
de Europese
s in
januari 2014
termijndoelstelling
Commissie hiertoe
(secundaire)
van structureel
een aanbeveling
wetgeving
begrotingsevenwic
doet. Het
ht
wetsvoorstel bevat
tevens een
correctiemechanis
me dat in werking
treedt bij
significante
afwijkingen van (
het
aanpassingtraject
naar) de MTO.
Aanbeveling 2: woningmarkt
De aanbevelingen van de Europese Commissie, welke zijn vastgesteld door de Europese Raad,
benadrukken het belang van hervorming op de woningmarkt en kunnen in die zin worden
beschouwd als ondersteuning van het kabinetsbeleid en het Woonakkoord. Met het totaal aan
maatregelen op de koopmarkt en huurmarkt wordt gewerkt aan een evenwichtige woningmarkt
met minder financiële risico’s. Het kabinet kiest voor een verstandige balans tussen enerzijds het
tempo van de hervormingen, en anderzijds stabiliteit op de woningmarkt. Er wordt nu gekozen
voor de noodzakelijke hervormingen door de verlaging van de hypotheekrenteaftrek vast te leggen,
de fiscale subsidies op de koopwoningmarkt worden met ruim 40 procent afgebouwd. Daarbij is
oog voor de effecten op de economie op de korte termijn, er geldt een geleidelijk transitiepad
zodat in deze moeilijke periode geen onnodige verdere druk ontstaat op de woningmarkt. Ook kiest
het kabinet voor aanvullende maatregelen in de sfeer van beperking van de NHG en LTV om de
schokbestendigheid van huishoudens te versterken.. Ook op de huurmarkt wordt de flexibiliteit
bevorderd, krijgen verhuurders meer instrumenten om huurprijzen af te stemmen op de
aantrekkelijkheid van woningen en de draagkracht van huurders en wordt de structuur van de
corporatiesector verbeterd.
Koopmarkt
Het kabinet neemt maatregelen om de hoge schulden en daaraan gekoppelde financiële risico’s te
beperken:
2 De verschillende budgettaire maatregelen worden besproken in het Draft Budgetary Plan en Effective Action Report.
link to page 4
•
Het recht op hypotheekrenteaftrek voor nieuwe hypotheken is sinds 1 januari 2013 gekoppeld
aan het volledig en tenminste annuïtair aflossen van de hypothecaire lening. Daardoor gaat de
hypotheekrenteaftrek weer doen waar het instrument voor bedoeld is: het bevorderen van
bezit van de eigen woning in plaats van het maximeren van schulden.
•
Vanaf 2014 wordt het maximale aftrektarief voor zowel nieuwe als bestaande gevallen in 28
stappen van een half procentpunt per jaar teruggebracht tot 38 procent. De opbrengsten
hiervan worden teruggesluisd via een verlenging van de derde belastingschijf.
•
De loan-to-value (LTV) wordt stapsgewijs beperkt tot 100 procent in 2018. Bij robuust herstel
van de woningmarkt zullen voorstellen worden gedaan over de uiteindelijke LTV-ratio.
•
Recentelijk is besloten om de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie stapsgewijs
verder af te bouwen tot 225.000 euro per 1 juli 2016, en wordt deze in de toekomst gekoppeld
aan de gemiddelde woningprijs. Hierdoor sluit het instrument beter aan bij de doelgroep (lage-
en middeninkomens) en de oorspronkelijke opzet van de regeling.
Tegelijkertijd zijn er maatregelen genomen om de doorstroming te bevorderen:
•
Het tarief van de overdrachtsbelasting bij woningverkoop is permanent verlaagd naar 2
procent.
•
De bijdrage van het Rijk aan startersleningen is in 2013 verhoogd van 20 miljoen euro naar 50
miljoen euro. Daarmee kunnen circa 11.000 startersleningen worden verstrekt.
•
Sinds 29 oktober 2012 kan de rente over restschulden gedurende een periode van tien jaar
fiscaal worden afgetrokken. Daarmee wordt meer ruimte geboden aan zittende huiseigenaren
die willen verhuizen en met restschulden kampen.
•
Per 1 oktober van dit jaar tot 1 januari 2015 wordt tevens de grens voor belastingvrije
schenking verhoogd naar 100.000 euro bij besteding voor eigen woning (inclusief aflossing
restschulden en verbouwingen). Tevens vervalt de beperking tot schenkingen van ouder aan
kind. Dit betekent dat iemand van ieder willekeurige derde eenmalig een schenking mag
krijgen van maximaal 100.000 euro ten behoeve van de eigen woning.
•
Het kabinet zet tevens erop in om restschulden onder voorwaarden mee te financieren onder
een beter gericht vormgegeven Nationale Hypotheekgarantie (NHG).
Huurmarkt
Om de werking van de huurmarkt en de allocatie van sociale huurwoningen te verbeteren worden
de volgende maatregelen genomen:
•
Het woningswaardingsstelsel (WWS) voor de vaststelling van de maximale huurprijs wordt
vereenvoudigd en gebaseerd op een combinatie van de bestaande WWS en de WOZ-waarde
van de woning. Door de huren meer te baseren op de marktwaarde komt de aantrekkelijkheid
van de woning beter tot uitdrukking in de huurprijs, hetgeen bijdraagt aan de doorstroming en
daarmee wordt de beschikbaarheid voor de doelgroep bevorderd. Lage inkomens worden
beschermd via een hogere huurtoeslag. Als ingangsdatum wordt gestreefd naar 1 juli 2014.
•
Het kabinet heeft daarnaast boveninflatoire huurverhogingen mogelijk gemaakt per 1 juli 2013,
waarbij de mogelijkheid wordt geboden om voor hogere inkomens de huren sneller te
verhogen. De maximale huurstijging boven inflatie bedraagt 1.5 procent voor lagere inkomens,
2.0 procent voor middeninkomens en ten hoogste 4 procent voor hogere inkomens. Dit gaat
scheefwonen tegen en het bevordert de doorstroming. Huurders die na inkomensafhankelijke
huurverhoging geconfronteerd worden met een inkomensdaling krijgen huurverlaging. Een
gedeelte van de extra huuropbrengsten van verhuurders wordt afgeroomd via een
verhuurderheffing.
Voor een goede werkende woningmarkt is het van belang dat er ook meer ruimte ontstaat voor
investeringen in het geliberaliseerde deel van de huurmarkt.
•
Aan de vraagzijde vermindert het kabinet de belemmeringen door de overheidsinterventies op
de koopmarkt te verminderen en de huurprijzen in het gereguleerde deel van de huurmarkt
meer in overeenstemming te brengen met de gewildheid van de woning en het invoeren van
inkomensafhankelijke huurverhoging.
•
Aan de aanbodzijde worden eveneens maatregelen genomen. Zo is er momenteel wetgeving in
voorbereiding die woningcorporaties verplicht om hun DAEB activiteiten en niet-DAEB
activiteiten te splitsen.
3 Corporaties kunnen kiezen voor een juridische dan wel administratieve
3 DAEB staat voor Diensten van Algemeen Economisch Belang.
splitsing. In het eerste geval worden de niet-DAEB activiteiten in een aparte rechtspersoon
ondergebracht. Corporaties die voor een administratieve splitsing kiezen, krijgen met zwaarder
toezicht te maken. Ook zijn er minder niet-DAEB activiteiten toegestaan en wat wel geoorloofd
is moet ten dienste staan van de kerntaak. Zowel bij een juridische als administratieve
scheiding geldt dat niet-DAEB activiteiten tegen marktvoorwaarden gefinancierd moeten
worden. Daarnaast versoepelt het kabinet de regels voor de verkoop van corporatiewoningen
aan private partijen.
Voorziene
Belangrijkst
Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen
effecten
e
Specifieke
doelstellinge
uitdaginge
n en
Planning
relevante
n / risico’s
van
landspecifie
Lijst van
Beschrijving van
bij
vervolgstap
Kwalitatieve
ke
maatregelen
de maatregel
implement
pen
elementen
atie van
aanbeveling
maatregele
en
n
De
hypotheekrenteaftre
k voor nieuwe
Hypotheekrenteaftrek gevallen is
is gekoppeld aan ten
Vanaf 1
gekoppeld aan het
minste annuïtair
januari 2013
volledig en
aflossen
tenminste annuïtair
aflossen van de
Overkrediteri
lening.
ng wordt
Voor zowel nieuwe
tegengegaan
als bestaande
Vanaf 2014 in
waardoor
Beperking
gevallen wordt het
28 stappen
huishoudens
hoge schulden Verlaging maximale
maximale
van een half
schokbestendi
en
aftrektarief
aftrektarief
procentpunt
ger worden,
gerelateerde
afgebouwd naar
per jaar.
de
financiële
38%.
aftrekbeperki
risico’s op de
De LTV wordt
Vanaf 2013
ng wordt
koopwoningm
Verlaging maximale
stapsgewijs
met
teruggesluisd
arkt
LTV
afgebouwd tot
procentpunt
in lagere
100% in 2018.
per jaar.
belasting van
Per 1 juli
loon en
2014 naar
inkomsten.
De kostengrens van
€265.000,
de NHG wordt
per 1 juli
Verlaging
stapsgewijs
2015 naar
kostengrens NHG
afgebouwd naar
€245.000 en
€225.000.
per 1 juli
2016 naar
€225.000.
De
Verlaging
overdrachtsbelasting Reeds in
overdrachtsbelasting
wordt permanent
werking.
verlaagd naar 2%.
Bijdrage van het
Rijk aan
Het wordt
Rijksbijdrage
Eenmalig in
starterlening wordt
financieel
starterleningen
2013
Bevordering
verhoogd met
makkelijker
doorstroom
€30mln.
gemaakt om
koopwoningm
De rente op
door te
arkt
restschulden zijn
stromen op
Rente op
gedurende een
Per 29
de
restschulden fiscaal
maximale periode
oktober 2012
woningmarkt.
aftrekbaar
van 10 jaar fiscaal
aftrekbaar.
Verhoging grens
De grens voor
Per 1 oktober
belastingvrije
belastingvrije
2013 tot 1
schenking bij
schenkingen wordt
januari 2015.
bestedingen voor
verhoogd naar
eigen woning.
€100.000 voor
bestedingen aan
eigen woning (incl.
aflossen restschuld).
Ook vervalt
beperking van ouder
aan kind.
Het kabinet zet erop
in om restschulden
onder strikte
voorwaarden mee te
financieren onder
Restschulden
een beter gericht en
beter vormgegeven
Nationale
Hypotheekgarantie
(NHG).
Het
woningwaarderingss
telsel voor de
vaststelling van de
maximale huurprijs
wordt
Maximale huurprijs
vereenvoudigd en
wordt meer
voor 25% gebaseerd Streefdatum:
gebaseerd op de
op de
1 juli 2014.
aantrekkelijkheid van aantrekkelijkheid
de woning.
van de woning
(WOZ-waarde).
Lage inkomens
worden
gecompenseerd via
Door huren
hogere huurtoeslag.
meer te
Verhuurders mogen
baseren op de
de huren
aantrekkelijkh
boveninflatoir
eid van de
Verbetering
verhogen,
woning en de
werking en
afhankelijk van het
draagkracht
allocatie
inkomen met 1.5%,
van de
Inkomensafhankelijke
Per 1 juli
sociale
2.0% en 4.0%. Een
huurder
huurverhoging
2013
huursector
gedeelte van de
nemen de
extra
prikkels voor
huuropbrengsten
een goede
wordt afgeroomd via
match tussen
een
huurder en
verhuurderheffing.
woning toe
Er zal een voorstel
gedaan worden
waarbij alleen de
In 2014 zal
totale
een voorstel
huuropbrengst
worden
(huursom) wordt
gedaan.
gemaximaliseerd,
Huursombenadering
Intentie om
waardoor
het in 2015
verhuurders
te
mogelijkheid hebben implementere
om relatief lage
n.
huren op te trekken
aan relatief hoge
huren.
Splitsing DEAB en
Er is momenteel een
Door verder
Bevorderen
niet-DEAB activiteit
wetgeving in
Wetgeving is
een gelijk
private
van
voorbereiding die
in
speelveld te
huursector
socialenwoningcorpor
woningcorporaties
voorbereiding
bevorderen,
aties.
verplicht om hun
krijgen
DAEB activiteiten en
private
niet-DAEB
partijen meer
activiteiten te
ruimte in de
splitsen.
huursector.
Woningcorporaties
kunnen kiezen voor
een juridische dan
wel administratieve
splitsing. In beide
gevallen geldt dat
niet-DAEB
activiteiten tegen
marktvoorwaarden
gefinancierd moeten
worden. Bij een
keuze voor een
administratieve
scheiding komt de
corporatie onder een
zwaarder
toezichtregime te
staan en zal het
aantal toegestane
niet-DAEB
activiteiten
beperkter zijn.
Daarnaast
versoepelt het
kabinet de regels
voor de verkoop van
corporatiewoningen
aan private partijen.
Aanbeveling 3: vergrijzing
Het kabinet constateert dat de aanbevelingen van de Europese Commissie, welke zijn vastgesteld
door de Europese Raad, voortbouwen op het reeds ingezette beleid van het kabinet. Het kabinet
spant zich - samen met de sociale partners - in voor een sterker pensioenstelsel, een verbeterende
inzetbaarheid van oudere werknemers, en een robuuster systeem voor langdurig zorg.
Verdeling van kosten en risico’s in de aanvullende pensioenen
De Europese Commissie geeft in de begeleidende teksten bij de aanbevelingen aan dat Nederland
volledig heeft voldaan aan de aanbeveling uit 2012 om de pensioenleeftijd te verhogen en
vervolgens te koppelen aan de ontwikkeling van de levensverwachting (zowel voor de eerste als de
tweede pijler). De Commissie ziet als belangrijkste vervolgvraag voor het stelsel van aanvullende
pensioenen om een gepaste verdeling van kosten en risico’s intra- en intergenerationeel te borgen.
Het kabinet is het met de Commissie eens dat een eerlijke verdeling van kosten en risico’s van
essentieel belang is voor het draagvlak voor het stelsel. Duidelijk is geworden dat het huidige
stelsel kwetsbaar is voor schokken en dat de combinatie van zowel hoge ambitie als grote
zekerheid zal moeten worden aangepast. Het kabinet neemt daartoe de volgende maatregelen:
•
Het kabinet werkt aan een aanpassing van het financieel toezicht op de pensioenfondsen.
Daarmee wordt ervoor gezorgd dat de mate van zekerheid waarmee de toegezegde pensioenen
kunnen worden uitgekeerd zoals is opgenomen in de Pensioenwet, ook wordt waargemaakt. In
het kader van deze Wet Herziening van het Financieel Toetsingskader is het Centraal
Planbureau tevens gevraagd om de intergenerationele effecten van de voorgenomen
aanpassingen te berekenen. Deze uitkomsten worden meegenomen in de verdere
besluitvorming over de herziening van het Financieel Toetsingskader. Dit weerspiegelt het
belang dat het kabinet hecht aan een evenwichtige verdeling tussen de belangen van jongere
en oudere deelnemers.
•
Daarnaast heeft het kabinet een wetsvoorstel naar het Parlement gestuurd om de maximale
fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw te verlagen. Dit wetsvoorstel ligt nu in de Eerste Kamer.
Ook voor dit wetsvoorstel is het Centraal Planbureau gevraagd de zogenoemde generatie-
effecten door te rekenen. Daaruit bleek dat wanneer de voorgestelde verlaging van de
pensioenopbouw direct resulteert in een bijbehorende verlaging van de premies, dit
verwaarloosbare generatie-effecten heeft.
•
Sinds het uitkomen van de aanbeveling van de Commissie is de wet Versterking bestuur
pensioenfondsen door het Parlement aangenomen. Deze wet regelt aan een adequate
vertegenwoordiging van alle partijen binnen het pensioenfondsbestuur, en draagt langs die weg
bij aan een eerlijke verdeling van kosten en risico’s tussen en binnen generaties.
Inzetbaarheid van oudere werkenden
De participatie van ouderen is de afgelopen jaren fors gestegen. Zo lag de gemiddelde
uittreedleeftijd in 2006 nog op 61 jaar, en is deze inmiddels gestegen naar 63,6 jaar. De
verwachting is dat die stijgende trend zich, mede als gevolg van de stijging van de
pensioenleeftijd, de komende jaren zal voortzetten. De werkloosheid onder ouderen is relatief laag.
Echter, als ouderen werkloos worden, is de kans om weer aan de slag te komen aanzienlijk kleiner
dan bij andere leeftijdsgroepen. Om de inzetbaarheid van ouderen te vergroten, werkt het kabinet
aan de volgende maatregelen:
•
Het kabinet heeft een mobiliteitsbonus ingesteld voor het in dienst nemen van oudere
uitkeringsgerechtigden en een doorwerkbonus voor oudere werknemers. De mobiliteitsbonus is
een premiekorting voor werkgevers. Een werkgever die een werkloze van 50 jaar of ouder in
dienst neemt krijgt maximaal 3 jaar een bonus van 7.000 euro per jaar. De doorwerkbonus is
een belastingkorting voor werknemers tussen 61 en 65 jaar met een laag inkomen.
•
Het kabinet heeft met sociale partners plannen opgesteld - in de vorm van een menukaart voor
arbeidsmarktsectoren - ter ondersteuning van de werkgelegenheid op korte termijn. Sectoren
kunnen bijvoorbeeld een bijdrage vragen voor arbeidsbemiddeling, het bekostigen van
opleidingscertificaten voor in de praktijk opgedane vaardigheden en coachingstrajecten door
oudere werknemers. Van de sectoren wordt co-financiering verwacht.
•
Het kabinet is gestart met het project duurzame inzetbaarheid, met als doel te stimuleren en
faciliteren dat werknemers en werkgevers er op de werkvloer mee aan de slag gaan. Als
werkgevers en werknemers in gesprek zijn over wat nodig is om goed, gezond en gemotiveerd
aan het werk te blijven én tijdig noodzakelijke maatregelen nemen, kan voortijdige uitval door
ziekte en werkloosheid worden voorkomen.
•
Het kabinet heeft met het UWV een concreet activiteitenplan voor oudere werklozen opgesteld.
Het aantal netwerkactiviteiten, matchingsactiviteiten, trainingen en andere re-integratie-
activiteiten zal worden uitgebreid.
•
Tot slot merkt het kabinet op dat de aanpassing van het ontslagrecht ook de kansen van
ouderen op de arbeidsmarkt vergroot. Doordat de kosten bij ontslag voor oudere werknemers
afnemen, wordt het voor werkgevers aantrekkelijker om oudere werknemers aan te nemen.
Hervorming van de langdurige zorg
Het kabinet zal grote delen uit de langdurige zorg decentraliseren naar gemeenten of overhevelen
naar de Zorgverzekeringswet en het stelsel van de langdurige zorg op rijksniveau verder herzien.
•
De wetgeving voor de beoogde herziening van de gehele langdurige zorg is momenteel in
voorbereiding. Beoogd wordt om alle benodigde wetsvoorstellen nog dit najaar naar de
Tweede Kamer te verzenden.
•
Kern van het beleid is dat mensen in staat worden gesteld om met ondersteuning en zorg zo
lang mogelijk thuis te blijven wonen. In eerste instantie met hulp van hun directe omgeving. In
de tweede plaats kan er een beroep worden gedaan op gemeenten en zorgverzekeraars en tot
slot is er voor de meest kwetsbaren zorg mogelijk via de kern-AWBZ (Wet langdurige
intensieve zorg).
•
Het kabinet heeft met sociale partners een zorgakkoord voor de langdurige zorg afgesloten,
waarin ook afspraken zijn gemaakt over het beheersen van de kosten in de komende jaren
onder andere door een gematigde loonontwikkeling.
Voorziene
Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen
Belangrijkste
effecten
doelstellinge
Specifieke
n en
uitdagingen
relevante
Planning van / risico’s bij
Lijst van
Beschrijving van vervolgstapp
Kwalitatieve
landspecifiek
implementa
maatregelen
de maatregel
en
elementen
e
tie van
aanbevelinge
maatregele
n
n
De
Verbeteren
toezichtsparameter
van het
s worden zodanig
Waarborgen van
financieel
herijkt, dat de
een realistische en
toezicht op de
mate van
Wetsvoorstel
haalbare
pensioenfonds
Wetsvoorstel
zekerheid waarmee
hervorming
pensioenambitie
en; mogelijk
eind dit jaar
pensioenen kunnen
financieel
met een
maken van
naar de TK
worden uitgekeerd
toetsingskader
transparante
een andere
van 97,5% - zoals
toedeling van
balans tussen
is opgenomen in
risico’s.
zekerheid en
de Pensioenwet -
ambitie
wordt
waargemaakt.
Lagere verplichte
Verlagen van
pensioenpremies
de jaarlijkse
Meer
opbouw; in de
Wetsvoorstel
Wetsvoorstel
bestedingsruimte
jaarlijkse
verlaging
Beperken van de
ligt
en daarmee meer
opbouw
maximumopbou
fiscale ruimte voor
momenteel ter
consumptie en
rekening
w- en
nog op te bouwen
behandeling in
meer vrije
houden met de premiepercenta
pensioen.
de EK
besparingen
langere
ges
Structurele
opbouwperiod
besparing van 1,4
e
mrd.
Een premiekorting
Vergroot de
Verbeteren
voor werkgevers
kansen van oudere
inzetbaarheid
Introductie
die oudere
Is reeds
uitkeringsgerechtig
oudere
mobiliteitsbonus uitkeringsgerechtig
ingevoerd.
den om weer een
werknemers
den in dienst
baan te vinden.
nemen.
Een
belastingkorting
Draagt bij aan een
Introductie
voor werknemers
Is reeds
latere
werkbonus
tussen 61 en 65
ingevoerd.
uittreedleeftijd.
jaar met een laag
inkomen
In samenwerking
met werkgevers-
en werknemers en
met
uitkeringsinstantie
Start
UWV zijn concrete
sectorplannen,
maatregelen op
project
sectorniveau vorm
Ondersteunt de
duurzame
gegeven om de
Implementatie
werkgelegenheid
inzetbaarheid
werkgelegenheid
is gestart.
op de meer korte
en uitbreiding
op korte termijn te
termijn.
re-
ondersteune.
integratieprojec
Binnen deze
ten UWV
trajecten is
specifiek aandacht
voor de positie van
oudere
werknemers.
Herziening
Wetsvoorstellen Door zorg die
Wetsvoorstelle
In het
stelsel
Herziening wet
thuis geleverd
n in het najaar
regeerakkoord
langdurige
maatschappelijk
wordt voor een
naar de TK
Rutte II is
zorg
e ondersteuning belangrijk deel in
ongeveer 1,7
(WMO)
handen van de
miljard aan
En vervangen
gemeenten te
besparing in
van huidige
leggen wordt de
geboekt voor de
AWBZ door een
zorg meer in de
decentralisaties.
nieuwe wet
nabijheid geleverd.
De taakstelling op
langdurig
Er is meer
de resterende
intensieve zorg
maatwerk mogelijk
intramurale zorg
(LIZ)
op de integrale
bedraagt 0,5
zorgvraag. Dit
miljard.
maakt het ook
mogelijk dat
mensen langer
thuis kunnen
blijven wonen.
De kwaliteit van de
geleverde zorg
gaat zo omhoog,
en tegelijkertijd
kunnen de kosten
dalen.
Aanbeveling 4: verhogen arbeidsparticipatie en verbetering werking arbeidsmarkt
Het kabinet beschouwt de aanbevelingen van de Europese Commissie, welke zijn vastgesteld door
de Europese Raad, als een ondersteuning van reeds ingezet beleid. Om aan de aanbevelingen van
de Commissie te voldoen is het zaak dat voorgenomen beleid daadwerkelijk geïmplementeerd
wordt en de beoogde uitwerking heeft. Succesvolle implementatie is ondermeer afhankelijk van
maatschappelijk draagvlak. Dit draagvlak is verzekerd nu kabinet samen met sociale partners een
Sociaal Akkoord heeft gesloten over verschillende grote arbeidsmarktonderwerpen.
Arbeidsparticipatie
Net als de Europese Commissie acht het kabinet het noodzakelijk om verdere maatregelen te
nemen om de arbeidsparticipatie te verhogen. Het kabinet zet zich onder andere op de volgende
manieren in voor de verhoging van de arbeidsparticipatie:
•
Het stelsel van kindregelingen wordt hervormd en versoberd met als doel om het stelsel te
vereenvoudigen, de arbeidsparticipatie te verhogen en ondersteuning te bieden aan wie deze
het hardst nodig heeft. De huidige elf regelingen worden teruggebracht naar vier regelingen.
Als gevolg hiervan wordt ondermeer de overstap van de bijstand naar een baan financieel
aantrekkelijk voor alleenstaande ouders. Verwacht wordt dat deze hervormingen uiterlijk juli
2014 in wetgeving zijn omgezet.
•
Sinds 2009 wordt de overdraagbare heffingskorting voor kostwinnersgezinnen in vijftien jaar
afgebouwd. In 2013 is het generieke belastingvoordeel voor partners zonder inkomen
teruggebracht tot tweederde deel van dat van eerste verdieners. In 2014 wordt de
overdraagbaarheid van deze heffingskorting verder afgebouwd. Deze maatregel prikkelt niet-
werkende partners om te gaan werken
•
In 2013 is de arbeidskorting voor lagere inkomens verhoogd met 112 euro. In 2014 zal deze
korting nog verder verhoogd worden met 374 euro tot 2.097 euro voor inkomens tot 40.720
euro. De prikkel tot werken wordt dus met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt
versterkt en draagt daarmee bij aan het voorkomen van de armoedeval.
•
In 2015 worden diverse wetten samengebracht in de Participatiewet, die eind 2013 en begin
2014 door de Tweede en Eerste Kamer behandeld zal worden. Ter bevordering van de
arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten en mensen aan de onderkant van de
arbeidsmarkt komt het instrument loonkostensubsidie beschikbaar, waarbij de werkgever een
subsidie ontvangt ter waarde van het verschil tussen de loonwaarde en het minimumloon.
Daarnaast gaan 35 regionale werkbedrijven de doelgroep ondersteunen bij plaatsing bij
werkgevers. Voorts is er een mobiliteitsbonus beschikbaar en is de Wajong vanaf 1 januari
2015 nog alleen toegankelijk voor jongeren die duurzaam en volledig geen arbeidsvermogen
hebben. De Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is vanaf die datum afgesloten voor nieuwe
instroom.
•
Werkgevers (markt en publieke sector) stellen zich bovendien garant voor extra banen voor
mensen met een arbeidsbeperking die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren,
oplopend tot 125.000 banen vanaf 2026. In de quotumwet wordt een quotum vastgelegd met
de genoemde jaarlijkse aantallen. Het quotum kan vanaf 2017 worden geactiveerd op het
moment dat blijkt dat het aantal afgesproken banen niet tot stand komt. Dit zal worden
gemonitord.
Verbeter de werking van de arbeidsmarkt
Net als de Europese Commissie is het kabinet van oordeel dat er aanleiding is te komen tot een
nieuwe balans tussen flexibiliteit en zekerheid. Het kabinet zal hiertoe enerzijds het ontslagstelsel
hervormen en anderzijds het oneigenlijk gebruik van flexcontracten tegengaan. Het kabinet heeft
ondermeer de volgende maatregelen in gang gezet:
•
De ketenbepaling, die onder andere bepaalt dat na een periode van drie jaar een vast contract
ontstaat, wordt aangepast. In de nieuwe situatie ontstaat al na twee jaar een vast contract,
waardoor flexwerkers sneller voor een vast contract in aanmerking komen. Bovendien wordt
oneigenlijk gebruik van constructies met het oogmerk om verplichtingen ten opzichte van
werknemers te ontduiken bestreden. Zo zullen de bijzondere ontslagregels die nu voor
payrolling gelden, worden geschrapt en is een Actieplan aanpak schijnconstructies opgesteld.
De maatregelen ter verbetering van de rechtspositie van flexwerkers zullen in 2015 in werking
treden.
•
Het ontslagrecht wordt vanaf 2016 activerender, eerlijker en eenvoudiger. Afhankelijk van de
reden voor het ontslag komt er één ontslagroute: voor bedrijfseconomisch ontslag en wegens
langdurige arbeidsongeschiktheid via een procedure bij UWV en voor (andere) in de persoon
gelegen redenen en bij een verstoorde arbeidsverhouding via ontbinding door de
kantonrechter. Om de route van-werk-naar-werk te stimuleren, betaalt de werkgever een
gemaximeerde transitievergoeding.
•
De WW-duur wordt vanaf 2016 geleidelijk (één maand per kwartaal) teruggebracht van 38
naar 24 maanden. De opbouw van de WW wordt aangepast naar één maand per dienstjaar in
de eerste tien arbeidsjaren en een halve maand per dienstjaar in de jaren daarna. De definitie
van passende arbeid in de WW wordt aangescherpt.
Voorziene
Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen
Belangrijkst
effecten
e
Specifieke
doelstelling
uitdaginge
Planning
en en
n / risico’s
relevante
van
Lijst van
Beschrijving van
bij
Kwalitatieve
landspecifie
vervolgstap
maatregelen
de maatregel
implement
elementen
ke
pen
atie van
aanbeveling
maatregel
en
en
Het aantal
De maatregel zal
kindregelingen
Verbeter
alleenstaande
Hervorming van
wordt
Implementat
arbeidspartici
ouders stimuleren
kindregelingen
teruggebracht en
ie juli 2014
patie
de arbeidsmarkt te
regelingen worden
betreden
eenvoudiger
De arbeidskorting
voor lagere
De maatregelen
Maatregelen
inkomens wordt
beogen (extra)
Fiscale
worden van
verhoogd, de
prikkels te geven
maatregelen
kracht in
overdraagbare
om de arbeidsmarkt
2014
heffingskorting
te betreden
wordt uitgefaseerd
Verschillende
Implementat
Deze maatregel en
Participatiewet
voorzieningen
ie januari
andere
worden
2015
decentralisatiemaatr
samengevoegd en
egelen in het sociale
worden voortaan
domein maken het
georganiseerd op
voor gemeenten
niveau gemeenten
mogelijk om
om op die manier
integraal beleid te
effectiviteit en
ontwikkelen voor
efficiency te
kwetsbare groepen
vergroten
Afspraak met
Implementat
werkgevers om
In de periode tot
ie wet
meer
2026 worden
januari
Baangarantie /
arbeidsongeschikte
oplopend 125.000
2015, eerste
quotum
n aan te nemen,
extra banen
banen
gecreerd voor
als afspraak wordt
gecreëerd in
arbeidsgehandicapte
gebroken treedt
2014
n
quotum in werking
De verhouding
Bevorder
Implementat
Flexwerk
Verbeter de positie
tussen flexwerkers
arbeidsmarkt
ie januari
regulering
en bescherming
en vaste krachten
transities
van flexwerkers
2015
zal verschuiven
(minder flex)
De drempel voor
werkgevers om
Het ontslagrecht
oudere werknemers
wordt meer
Implementat
aan te nemen wordt
Ontslagrecht
activerend,
ie januari
verlaagd waardoor
eerlijker en
2016
de arbeidsmarkt
eenvoudiger
voor ouderen beter
gaat werken.
Werkloosheidsvoor
Werkgelegenheid
Hervorming
ziening wordt
Implementat
wordt gestimuleerd
werkloosheidsuitke
hervormd en meer
ie januari
en werkloosheid zal
ringen
activerend
2016
afnemen
gemaakt