This is an HTML version of an attachment to the Freedom of Information request 'Documents on the economic, social and political situation in The Netherlands drawn up by European Semester Officer in The Hague, Jean Luc Annaert'.

Economic Partnership Programme 
Nederland geeft met deze rapportage invulling aan de vereiste voorvloeiend uit het two-pack om 
een “Economic Partnership Programme” in te dienen wanneer er nieuwe aanbevelingen in het 
kader van de buitensporigtekortprocedure zijn vastgesteld. In deze rapportage wordt een update 
gegeven van het door dit kabinet ingezette beleid om de economie en overheidsfinanciën 
structureel te verbeteren en zodoende ook een bijdrage te leveren aan solide overheidsfinanciën op 
de langere termijn. Als basis gaat deze rapportage uit van de landenspecifieke aanbevelingen zoals 
deze zijn vastgesteld door de Raad, omdat deze aanbevelingen van belang zijn voor het verbeteren 
van het economische en budgettaire beleid. De huidige Europese schuldencrisis toont immers de 
grote economische en financiële verwevenheid tussen lidstaten aan. Verstandig economisch en 
budgettair beleid is in het belang van alle lidstaten.  
De Europese Commissie heeft afgelopen voorjaar voor Nederland op vier terreinen landenspecifieke 
aanbevelingen voorgesteld. Deze aanbevelingen liggen op het terrein van begrotingsconsolidatie, 
hervorming van de woningmarkt, maatregelen rond vergrijzing en vergroten van de 
arbeidsparticipatie en de werking van de arbeidsmarkt. Het kabinet onderneemt op deze terreinen 
actie via het uitvoeren van de beleidsagenda, mede op basis van de eerder gesloten akkoorden 
met het parlement, werkgevers en werknemers en maatschappelijke organisaties, zoals het 
Pensioenakkoord, het Sociaal Akkoord, het Woonakkoord en het Zorgakkoord. In deze rapportage 
wordt per aanbeveling ingegaan op wat de beleidsreactie van het kabinet is. 
  Vastgestelde aanbevelingen voor Nederland:  
 
 
BEVEELT AAN dat Nederland in de periode 2013-2014 actie onderneemt om: 
(1) De begrotingsstrategie te versterken en uit te voeren, en deze te onderbouwen met 
voldoende gespecificeerde maatregelen voor 2014 en de daaropvolgende jaren, zodat het 
buitensporig tekort tegen 2014 tijdig en op duurzame wijze wordt gecorrigeerd en de structurele 
aanpassingsinspanning die is uiteengezet in de aanbevelingen van de Raad in het kader van de 
buitensporigtekortprocedure, wordt verwezenlijkt. De uitgaven op gebieden die rechtstreeks van 
belang voor de groei zijn, zoals onderwijs, innovatie en onderzoek, te ontzien. Na de correctie van 
het buitensporige tekort, de structurele aanpassingsinspanning voort te zetten om de 
middellangetermijndoelstelling in 2015 te bereiken. 
(2) De inspanningen met het oog op de geleidelijke hervorming van de woningmarkt op te voeren 
door de geplande beperking van de fiscale aftrekbaarheid van de hypotheekrente te bespoedigen, 
rekening houdend met de impact in het huidige economische klimaat, en door een meer 
marktgericht prijsstelsel op de huurwoningenmarkt in te voeren en de huur beter te koppelen aan 
de inkomens van huishoudens in de socialewoningsector. Ervoor te zorgen dat woningcorporaties 
zich weer gaan richten op huishoudens die het meest behoefte aan sociale woningen hebben. 
(3) De tweede pensioenpijler aan de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd aan te passen 
en daarbij een passende intra- en intergenerationele verdeling van kosten en risico’s te 
waarborgen. De geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd te ondersteunen met 
maatregelen om de inzetbaarheid van oudere werknemers op de arbeidsmarkt te bevorderen. De 
geplande hervorming van de langdurige zorg uit te voeren om de kosteneffectiviteit ervan te 
waarborgen, en deze hervorming, met het oog op de houdbaarheid van het stelsel, aan te vullen 
met verdere maatregelen ter beteugeling van de kostenstijging. 
(4) Verdere maatregelen te nemen om de arbeidsparticipatie te verhogen, met name van mensen 
in de marge van de arbeidsmarkt. De beperking van negatieve fiscale arbeidsprikkels voort te 
zetten, onder meer door een geleidelijke afschaffing van overdraagbare heffingskortingen voor 
verdieners van een tweede inkomen. De arbeidsmarktmobiliteit te bevorderen en starheden op de 
arbeidsmarkt aan te pakken, onder meer door de hervorming van de wetgeving ter bescherming 
van werknemers en het stelsel van werkloosheidsuitkeringen. 
 

link to page 2 Aanbeveling 1: begrotingsconsolidatie 
Nederland hecht aan gezonde overheidsfinanciën om daarmee de welvaart van huidige en 
toekomstige generaties te garanderen.  Nederland heeft zich daartoe in Europees verband 
gecommitteerd aan begrotingsafspraken in het Stabiliteits- en Groeipact. In dat kader moet 
Nederland nu voldoen aan de aanbevelingen uit de buitensporigtekortprocedure. Hiertoe heeft het 
kabinet in de Miljoenennota 2014 een aanvullend pakket van 6 miljard aan maatregelen 
gepresenteerd. Tevens heeft het Nederlandse kabinet het Wetsvoorstel Houdbare 
Overheidsfinanciën ingediend om de Europese begrotingsafspraken, voortvloeiende uit het 
Stabiliteits- en Groeipact en aangevuld door het Euro-plus Pact, het Verdrag inzake Stabiliteit, 
coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie en de Richtlijn van de Raad tot 
vaststelling van voorschriften voor begrotingskaders van de lidstaten, in wetgeving te verankeren. 
Hiermee wordt koers gezet richting gezonde overheidsfinanciën en een stevige basis gelegd voor 
het versterken van de economische groei. Hieronder wordt stilgestaan bij het Wetsvoorstel 
Houdbare Overheidsfinanciën. De afzonderlijke budgettaire maatregelen worden nader toegelicht in 
zowel het Draft Budgetary Plan als het Effective Action Report. 
Wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën 
Nederland voert al jarenlang een stringent begrotingsbeleid. Sinds begin jaren ’90 wordt dat beleid 
gekenmerkt door:   
1.  Het hanteren van vaste uitgavenkaders 
2.  Het uitgangspunt van automatische stabilisatie aan de inkomstenkant van de begroting  
3.  Begrotingsbeleid gebaseerd op de meerjarencijfers en de macro-economische ramingen 
van de relevante variabelen van het CPB.  
Met de Wet HOF verankert Nederland dit trendmatige begrotingsbeleid op hoofdlijnen. De drie 
uitgangspunten die cruciaal zijn voor het te voeren begrotingsbeleid, zijn opgenomen in het 
wetsvoorstel (zie ook artikel 2, lid 2). Bovendien wordt met de Wet HOF invulling gegeven aan de 
aangescherpte Europese begrotingsregels, waaronder het bereiken van begrotingsevenwicht op 
middellange termijn.  
Het wetsontwerp verplicht Nederland om voldoende aanvullende maatregelen te nemen wanneer, 
op basis van de economische ramingen van het CPB, verwacht wordt dat de nationale en/of 
Europese begrotingsregels niet gehaald zullen worden. Hetzelfde geldt wanneer de Europese 
Commissie of Raad aangeeft dat het begrotingsbeleid van Nederland niet leidt tot adequate 
naleving van de Europese begrotingsregels. Het wetsvoorstel bevat tevens een 
correctiemechanisme dat in werking treedt bij significante afwijkingen van het zogeheten ‘medium 
term objective’ (MTO) of het aanpassingstraject naar de MTO dat de Europese Commissie 
voorschrijft. Bij de vormgeving van dit correctiemechanisme is volledig rekening gehouden met de 
zeven gemeenschappelijke principes zoals die door de Commissie zijn gepresenteerd1.  
Het wetsontwerp bevat daarnaast de verplichting dat alle overheidssectoren bijdragen aan de 
naleving van de Europese begrotingsregels, met inbegrip van de middellange-termijndoelstelling. 
Immers, de uitgaven en inkomsten van de decentrale overheden zijn onderdeel van het EMU-saldo 
en de EMU-schuld. Het respecteren van de Europese begrotingsdoelstellingen is daarom een 
gemeenschappelijke opgave voor centrale en decentrale overheden. Het betrekken van decentrale 
overheden bij de wet HOF vloeit bovendien voort uit meerdere Europese afspraken.  
In januari 2013 is in het financieel akkoord met de decentrale overheden een pad voor het EMU-
saldo overeengekomen voor de periode t/m 2017. In het financieel akkoord is een ambitie en een 
norm afgesproken voor het saldopad van de decentrale overheden. De afgesproken ambitie komt 
overeen met de raming van het CPB voor het saldo van de decentrale overheden, na de 
doorrekening van het regeerakkoord, in de periode 2014-2017. Vervolgens biedt de afgesproken 
norm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden enige marge ten opzichte van de ambitie. 
Bij een eventuele afwijking van de ambitie, is er daardoor niet direct een noodzaak tot nadere 
maatregelen van decentrale overheden. 
 
                                                
1 Gemeenschappelijke beginselen inzake nationale begrotingscorrectiemechanismen, COM (2012) 342 final. 

link to page 3 Voorziene 
 Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen 
effecten 
Belangrijkste 
doelstellingen en 

Specifieke 
Planning van 
relevante 
uitdagingen 
 
landspecifieke 
 Lijst van 
 Beschrijving van 
vervolgstappe
/ risico’s bij 
Kwalitatiev
aanbevelingen 
maatregelen2  de maatregel 

implementati

 
e van 
elementen 
maatregelen 
Het wetsontwerp 
verplicht 
aanvullende 
maatregelen te 
nemen wanneer, 
op basis van 
ramingen van het 
CPB,verwacht 
wordt dat de 
Duurzame 
nationale en/of 
correctie van het 
Europese 
Verankering 
buitensporig tekort 
begrotingsregels 
nationale en 
en het nastreven 
niet gehaald zullen 
Europese 
Inwerkingtredin
van een 
worden of wanneer 
begrotingsregel
g uiterlijk per 1 
 
 
middellange 
de Europese 
s in 
januari 2014 
termijndoelstelling 
Commissie hiertoe 
(secundaire) 
van structureel 
een aanbeveling 
wetgeving  
begrotingsevenwic
doet. Het 
ht 
wetsvoorstel bevat 
tevens een 
correctiemechanis
me dat in werking 
treedt bij 
significante 
afwijkingen van ( 
het 
aanpassingtraject 
naar) de MTO. 
 
Aanbeveling 2: woningmarkt 
De aanbevelingen van de Europese Commissie, welke zijn vastgesteld door de Europese Raad, 
benadrukken het belang van hervorming op de woningmarkt en kunnen in die zin worden 
beschouwd als ondersteuning van het kabinetsbeleid en het Woonakkoord. Met het totaal aan 
maatregelen op de koopmarkt en huurmarkt wordt gewerkt aan een evenwichtige woningmarkt 
met minder financiële risico’s. Het kabinet kiest voor een verstandige balans tussen enerzijds het 
tempo van de hervormingen, en anderzijds stabiliteit op de woningmarkt. Er wordt nu gekozen 
voor de noodzakelijke hervormingen door de verlaging van de hypotheekrenteaftrek vast te leggen, 
de fiscale subsidies op de koopwoningmarkt worden met ruim 40 procent afgebouwd. Daarbij is 
oog voor de effecten op de economie op de korte termijn, er geldt een geleidelijk transitiepad 
zodat in deze moeilijke periode geen onnodige verdere druk ontstaat op de woningmarkt. Ook kiest 
het kabinet voor aanvullende maatregelen in de sfeer van beperking van de NHG en LTV om de 
schokbestendigheid van huishoudens te versterken.. Ook op de huurmarkt wordt de flexibiliteit 
bevorderd, krijgen verhuurders meer instrumenten om huurprijzen af te stemmen op de 
aantrekkelijkheid van woningen en de draagkracht van huurders en wordt de structuur van de 
corporatiesector verbeterd. 
 
Koopmarkt 
Het kabinet neemt maatregelen om de hoge schulden en daaraan gekoppelde financiële risico’s te 
beperken: 
                                                
2 De verschillende budgettaire maatregelen worden besproken in het Draft Budgetary Plan en Effective Action Report. 

link to page 4 • 
Het recht op hypotheekrenteaftrek voor nieuwe hypotheken is sinds 1 januari 2013 gekoppeld 
aan het volledig en tenminste annuïtair aflossen van de hypothecaire lening. Daardoor gaat de 
hypotheekrenteaftrek weer doen waar het instrument voor bedoeld is: het bevorderen van 
bezit van de eigen woning in plaats van het maximeren van schulden.  
• 
Vanaf 2014 wordt het maximale aftrektarief voor zowel nieuwe als bestaande gevallen in 28 
stappen van een half procentpunt per jaar teruggebracht tot 38 procent. De opbrengsten 
hiervan worden teruggesluisd via een verlenging van de derde belastingschijf.  
• 
De loan-to-value (LTV) wordt stapsgewijs beperkt tot 100 procent in 2018. Bij robuust herstel 
van de woningmarkt zullen voorstellen worden gedaan over de uiteindelijke LTV-ratio.  
• 
Recentelijk is besloten om de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie stapsgewijs 
verder af te bouwen tot 225.000 euro per 1 juli 2016, en wordt deze in de toekomst gekoppeld 
aan de gemiddelde woningprijs. Hierdoor sluit het instrument beter aan bij de doelgroep (lage- 
en middeninkomens) en de oorspronkelijke opzet van de regeling.  
 
Tegelijkertijd zijn er maatregelen genomen om de doorstroming te bevorderen:  
• 
Het tarief van de overdrachtsbelasting bij woningverkoop is permanent verlaagd naar 2 
procent.  
• 
De bijdrage van het Rijk aan startersleningen is in 2013 verhoogd van 20 miljoen euro naar 50 
miljoen euro. Daarmee kunnen circa 11.000 startersleningen worden verstrekt. 
• 
Sinds 29 oktober 2012 kan de rente over restschulden gedurende een periode van tien jaar 
fiscaal worden afgetrokken. Daarmee wordt meer ruimte geboden aan zittende huiseigenaren 
die willen verhuizen en met restschulden kampen. 
• 
Per 1 oktober van dit jaar tot 1 januari 2015 wordt tevens de grens voor belastingvrije 
schenking verhoogd naar 100.000 euro bij besteding voor eigen woning (inclusief aflossing 
restschulden en verbouwingen). Tevens vervalt de beperking tot schenkingen van ouder aan 
kind. Dit betekent dat iemand van ieder willekeurige derde eenmalig een schenking mag 
krijgen van maximaal 100.000 euro ten behoeve van de eigen woning. 
• 
Het kabinet zet tevens erop in om restschulden onder voorwaarden mee te financieren onder 
een beter gericht vormgegeven Nationale Hypotheekgarantie (NHG). 
 
Huurmarkt  
Om de werking van de huurmarkt en de allocatie van sociale huurwoningen te verbeteren worden 
de volgende maatregelen genomen: 
• 
Het woningswaardingsstelsel (WWS) voor de vaststelling van de maximale huurprijs wordt 
vereenvoudigd en gebaseerd op een combinatie van de bestaande WWS en de WOZ-waarde 
van de woning. Door de huren meer te baseren op de marktwaarde komt de aantrekkelijkheid 
van de woning beter tot uitdrukking in de huurprijs, hetgeen bijdraagt aan de doorstroming en 
daarmee wordt de beschikbaarheid voor de doelgroep bevorderd. Lage inkomens worden 
beschermd via een hogere huurtoeslag. Als ingangsdatum wordt gestreefd naar 1 juli 2014. 
• 
Het kabinet heeft daarnaast boveninflatoire huurverhogingen mogelijk gemaakt per 1 juli 2013, 
waarbij de mogelijkheid wordt geboden om voor hogere inkomens de huren sneller te 
verhogen. De maximale huurstijging boven inflatie bedraagt 1.5 procent voor lagere inkomens, 
2.0 procent voor middeninkomens en ten hoogste 4 procent voor hogere inkomens. Dit gaat 
scheefwonen tegen en het bevordert de doorstroming. Huurders die na inkomensafhankelijke 
huurverhoging geconfronteerd worden met een inkomensdaling krijgen huurverlaging. Een 
gedeelte van de extra huuropbrengsten van verhuurders wordt afgeroomd via een 
verhuurderheffing.  
Voor een goede werkende woningmarkt is het van belang dat er ook meer ruimte ontstaat voor 
investeringen in het geliberaliseerde deel van de huurmarkt.  
• 
Aan de vraagzijde vermindert het kabinet de belemmeringen door de overheidsinterventies op 
de koopmarkt te verminderen en de huurprijzen in het gereguleerde deel van de huurmarkt 
meer in overeenstemming te brengen met de gewildheid van de woning en het invoeren van 
inkomensafhankelijke huurverhoging.   
• 
Aan de aanbodzijde worden eveneens maatregelen genomen. Zo is er momenteel wetgeving in 
voorbereiding die woningcorporaties verplicht om hun DAEB activiteiten en niet-DAEB 
activiteiten te splitsen.3 Corporaties kunnen kiezen voor een juridische dan wel administratieve 
                                                
3 DAEB staat voor Diensten van Algemeen Economisch Belang.  

splitsing. In het eerste geval worden de niet-DAEB activiteiten in een aparte rechtspersoon 
ondergebracht. Corporaties die voor een administratieve splitsing kiezen, krijgen met zwaarder 
toezicht te maken. Ook zijn er minder niet-DAEB activiteiten toegestaan en wat wel geoorloofd 
is moet ten dienste staan van de kerntaak. Zowel bij een juridische als administratieve 
scheiding geldt dat niet-DAEB activiteiten tegen marktvoorwaarden gefinancierd moeten 
worden. Daarnaast versoepelt het kabinet de regels voor de verkoop van corporatiewoningen 
aan private partijen. 
 
Voorziene 
Belangrijkst
 Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen 
effecten 

Specifieke 
doelstellinge
uitdaginge
n en 
Planning 
relevante 
n / risico’s 
van 
 
landspecifie
 Lijst van 
 Beschrijving van 
bij 
vervolgstap
Kwalitatieve 
ke 
maatregelen 
de maatregel 
implement
pen 
elementen 
atie van 
aanbeveling
 
maatregele
en 

De 
hypotheekrenteaftre
k voor nieuwe 
Hypotheekrenteaftrek  gevallen is 
is gekoppeld aan ten 
Vanaf 1 
gekoppeld aan het 
 
minste annuïtair 
januari 2013 
volledig en 
aflossen 
tenminste annuïtair 
aflossen van de 
Overkrediteri
lening.  
ng wordt 
Voor zowel nieuwe 
tegengegaan 
als bestaande 
Vanaf 2014 in 
waardoor 
Beperking 
gevallen wordt het 
28 stappen 
huishoudens 
hoge schulden  Verlaging maximale 
maximale 
van een half 
 
schokbestendi
en 
aftrektarief  
aftrektarief 
procentpunt 
ger worden, 
gerelateerde 
afgebouwd naar 
per jaar.  
de 
financiële 
38%.   
aftrekbeperki
risico’s op de 
De LTV wordt 
Vanaf 2013 
ng wordt 
koopwoningm
Verlaging maximale 
stapsgewijs 
met 
teruggesluisd 
arkt 
 
LTV 
afgebouwd tot 
procentpunt 
in lagere 
100% in 2018. 
per jaar.  
belasting van 
Per 1 juli 
loon en 
2014 naar 
inkomsten. 
De kostengrens van 
€265.000, 
de NHG wordt 
per 1 juli 
Verlaging 
stapsgewijs 
2015 naar 
 
kostengrens NHG 
afgebouwd naar 
€245.000 en 
€225.000.  
per 1 juli 
2016 naar 
€225.000.  
De 
Verlaging 
overdrachtsbelasting  Reeds in 
 
overdrachtsbelasting 
wordt permanent 
werking. 
verlaagd naar 2%.  
Bijdrage van het 
Rijk aan 
Het wordt 
Rijksbijdrage 
Eenmalig in 
starterlening wordt 
 
financieel 
starterleningen 
2013  
Bevordering 
verhoogd met 
makkelijker 
doorstroom 
€30mln.  
gemaakt om 
koopwoningm
De rente op 
door te 
arkt  
restschulden zijn 
stromen op 
Rente op 
gedurende een 
Per 29 
de 
restschulden fiscaal 
 
maximale periode 
oktober 2012  
woningmarkt.  
aftrekbaar 
van 10 jaar fiscaal 
aftrekbaar.  
Verhoging grens 
De grens voor 
Per 1 oktober 
belastingvrije 
belastingvrije 
2013 tot 1 
 
schenking bij 
schenkingen wordt 
januari 2015.  

bestedingen voor 
verhoogd naar 
eigen woning. 
€100.000 voor 
bestedingen aan 
eigen woning (incl. 
aflossen restschuld). 
Ook vervalt 
beperking van ouder 
aan kind.  
Het kabinet zet erop 
in om restschulden 
onder strikte 
voorwaarden mee te 
financieren onder 
Restschulden  
 
 
een beter gericht en 
beter vormgegeven 
Nationale 
Hypotheekgarantie 
(NHG). 
Het 
woningwaarderingss
telsel voor de 
vaststelling van de 
maximale huurprijs 
wordt 
Maximale huurprijs 
vereenvoudigd en 
wordt meer 
voor 25% gebaseerd  Streefdatum: 
gebaseerd op de 
 
op de 
1 juli 2014.  
aantrekkelijkheid van  aantrekkelijkheid 
de woning. 
van de woning 
(WOZ-waarde). 
Lage inkomens 
worden 
gecompenseerd via 
Door huren 
hogere huurtoeslag.   
meer te 
Verhuurders mogen 
baseren op de 
de huren 
aantrekkelijkh
boveninflatoir 
eid van de 
Verbetering 
verhogen, 
woning en de 
werking en 
afhankelijk van het 
draagkracht 
allocatie 
inkomen met 1.5%, 
van de 
Inkomensafhankelijke 
Per 1 juli 
sociale 
2.0% en 4.0%. Een 
 
huurder 
huurverhoging  
2013  
huursector  
gedeelte van de 
nemen de 
extra 
prikkels voor 
huuropbrengsten 
een goede 
wordt afgeroomd via 
match tussen 
een 
huurder en 
verhuurderheffing.   
woning toe  
Er zal een voorstel 
gedaan worden 
waarbij alleen de 
In 2014 zal 
totale 
een voorstel 
huuropbrengst 
worden 
(huursom) wordt 
gedaan. 
gemaximaliseerd, 
Huursombenadering 
Intentie om 
 
waardoor 
het in 2015 
verhuurders 
te 
mogelijkheid hebben  implementere
om relatief lage 
n.  
huren op te trekken 
aan relatief hoge 
huren.   
Splitsing DEAB en 
Er is momenteel een 
Door verder 
Bevorderen 
niet-DEAB activiteit 
wetgeving in 
Wetgeving is 
een gelijk 
private 
van 
voorbereiding die 
in 
 
speelveld te 
huursector 
socialenwoningcorpor
woningcorporaties 
voorbereiding 
bevorderen, 
aties.  
verplicht om hun 
krijgen 

DAEB activiteiten en 
private 
niet-DAEB 
partijen meer 
activiteiten te 
ruimte in de 
splitsen. 
huursector.  
Woningcorporaties 
kunnen kiezen voor 
een juridische dan 
wel administratieve 
splitsing. In beide 
gevallen geldt dat 
niet-DAEB 
activiteiten tegen 
marktvoorwaarden 
gefinancierd moeten 
worden. Bij een 
keuze voor een 
administratieve 
scheiding komt de 
corporatie onder een 
zwaarder 
toezichtregime te 
staan en zal het 
aantal toegestane 
niet-DAEB 
activiteiten 
beperkter zijn. 
Daarnaast 
versoepelt het 
kabinet de regels 
voor de verkoop van 
corporatiewoningen 
aan private partijen.  
 
 
Aanbeveling 3: vergrijzing 
Het kabinet constateert dat de aanbevelingen van de Europese Commissie, welke zijn vastgesteld 
door de Europese Raad, voortbouwen op het reeds ingezette beleid van het kabinet. Het kabinet 
spant zich - samen met de sociale partners - in voor een sterker pensioenstelsel, een verbeterende 
inzetbaarheid van oudere werknemers, en een robuuster systeem voor langdurig zorg.  
Verdeling van kosten en risico’s in de aanvullende pensioenen 
De Europese Commissie geeft in de begeleidende teksten bij de aanbevelingen aan dat Nederland 
volledig heeft voldaan aan de aanbeveling uit 2012 om de pensioenleeftijd te verhogen en 
vervolgens te koppelen aan de ontwikkeling van de levensverwachting (zowel voor de eerste als de 
tweede pijler). De Commissie ziet als belangrijkste vervolgvraag voor het stelsel van aanvullende 
pensioenen om een gepaste verdeling van kosten en risico’s intra- en intergenerationeel te borgen. 
Het kabinet is het met de Commissie eens dat een eerlijke verdeling van kosten en risico’s van 
essentieel belang is voor het draagvlak voor het stelsel. Duidelijk is geworden dat het huidige 
stelsel kwetsbaar is voor schokken en dat de combinatie van zowel hoge ambitie als grote 
zekerheid zal moeten worden aangepast. Het kabinet neemt daartoe de volgende maatregelen: 
• 
Het kabinet werkt aan een aanpassing van het financieel toezicht op de pensioenfondsen. 
Daarmee wordt ervoor gezorgd dat de mate van zekerheid waarmee de toegezegde pensioenen 
kunnen worden uitgekeerd zoals is opgenomen in de Pensioenwet, ook wordt waargemaakt. In 
het kader van deze Wet Herziening van het Financieel Toetsingskader is het Centraal 
Planbureau tevens gevraagd om de intergenerationele effecten van de voorgenomen 
aanpassingen te berekenen. Deze uitkomsten worden meegenomen in de verdere 
besluitvorming over de herziening van het Financieel Toetsingskader. Dit weerspiegelt het 
belang dat het kabinet hecht aan een evenwichtige verdeling tussen de belangen van jongere 
en oudere deelnemers.   

• 
Daarnaast heeft het kabinet een wetsvoorstel naar het Parlement gestuurd om de maximale 
fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw te verlagen. Dit wetsvoorstel ligt nu in de Eerste Kamer. 
Ook voor dit wetsvoorstel is het Centraal Planbureau gevraagd de zogenoemde generatie-
effecten door te rekenen. Daaruit bleek dat wanneer de voorgestelde verlaging van de 
pensioenopbouw direct resulteert in een bijbehorende verlaging van de premies, dit 
verwaarloosbare generatie-effecten heeft. 
• 
Sinds het uitkomen van de aanbeveling van de Commissie is de wet Versterking bestuur 
pensioenfondsen door het Parlement aangenomen. Deze wet regelt aan een adequate 
vertegenwoordiging van alle partijen binnen het pensioenfondsbestuur, en draagt langs die weg 
bij aan een eerlijke verdeling van kosten en risico’s tussen en binnen generaties. 
Inzetbaarheid van oudere werkenden  
De participatie van ouderen is de afgelopen jaren fors gestegen. Zo lag de gemiddelde 
uittreedleeftijd in 2006 nog op 61 jaar, en is deze inmiddels gestegen naar 63,6 jaar. De 
verwachting is dat die stijgende trend zich, mede als gevolg van de stijging van de 
pensioenleeftijd, de komende jaren zal voortzetten. De werkloosheid onder ouderen is relatief laag. 
Echter, als ouderen werkloos worden, is de kans om weer aan de slag te komen aanzienlijk kleiner 
dan bij andere leeftijdsgroepen. Om de inzetbaarheid van ouderen te vergroten, werkt het kabinet 
aan de volgende maatregelen: 
• 
Het kabinet heeft een mobiliteitsbonus ingesteld voor het in dienst nemen van oudere 
uitkeringsgerechtigden en een doorwerkbonus voor oudere werknemers. De mobiliteitsbonus is 
een premiekorting voor werkgevers. Een werkgever die een werkloze van 50 jaar of ouder in 
dienst neemt krijgt maximaal 3 jaar een bonus van 7.000 euro per jaar. De doorwerkbonus is 
een belastingkorting voor werknemers tussen 61 en 65 jaar met een laag inkomen.  
• 
Het kabinet heeft met sociale partners plannen opgesteld - in de vorm van een menukaart voor 
arbeidsmarktsectoren - ter ondersteuning van de werkgelegenheid op korte termijn. Sectoren 
kunnen bijvoorbeeld een bijdrage vragen voor arbeidsbemiddeling, het bekostigen van 
opleidingscertificaten voor in de praktijk opgedane vaardigheden en  coachingstrajecten door  
oudere werknemers. Van de sectoren wordt co-financiering verwacht. 
• 
Het kabinet is gestart met het project duurzame inzetbaarheid, met als doel te stimuleren en 
faciliteren dat werknemers en werkgevers er op de werkvloer mee aan de slag gaan. Als 
werkgevers en werknemers in gesprek zijn over wat nodig is om goed, gezond en gemotiveerd 
aan het werk te blijven én tijdig noodzakelijke maatregelen nemen, kan voortijdige uitval door 
ziekte en werkloosheid worden voorkomen.  
• 
Het kabinet heeft met het UWV een concreet activiteitenplan voor oudere werklozen opgesteld. 
Het aantal netwerkactiviteiten, matchingsactiviteiten, trainingen en andere re-integratie-
activiteiten zal worden uitgebreid. 
• 
Tot slot merkt het kabinet op dat de aanpassing van het ontslagrecht ook de kansen van 
ouderen op de arbeidsmarkt vergroot. Doordat de kosten bij ontslag voor oudere werknemers 
afnemen, wordt het voor werkgevers aantrekkelijker om oudere werknemers aan te nemen.  
Hervorming van de langdurige zorg 
Het kabinet zal grote delen uit de langdurige zorg decentraliseren naar gemeenten of overhevelen 
naar de Zorgverzekeringswet en het stelsel van de langdurige zorg op rijksniveau verder herzien.  
• 
De wetgeving voor de beoogde herziening van de gehele langdurige zorg is momenteel in 
voorbereiding. Beoogd wordt om alle benodigde  wetsvoorstellen nog dit najaar naar de 
Tweede Kamer te verzenden. 
• 
Kern van het beleid is dat mensen in staat worden gesteld om met ondersteuning en zorg zo 
lang mogelijk thuis te blijven wonen. In eerste instantie met hulp van hun directe omgeving. In 
de tweede plaats kan er een beroep worden gedaan op gemeenten en zorgverzekeraars en tot 
slot is er voor de meest kwetsbaren zorg mogelijk via de kern-AWBZ (Wet langdurige 
intensieve zorg). 
• 
Het kabinet heeft met sociale partners een zorgakkoord voor de langdurige zorg afgesloten, 
waarin ook afspraken zijn gemaakt over het beheersen van de kosten in de komende jaren 
onder andere door een gematigde loonontwikkeling. 
 

 
 
Voorziene 
 Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen 
Belangrijkste 
effecten 
doelstellinge
Specifieke 
n en 
uitdagingen 
relevante 
Planning van  / risico’s bij 
 Lijst van 
 Beschrijving van  vervolgstapp
 Kwalitatieve 
landspecifiek
implementa
maatregelen 
de maatregel 
en 
elementen 

tie van 
 
aanbevelinge
maatregele


 De 
Verbeteren 
toezichtsparameter
van het 
s worden zodanig 
Waarborgen van 
financieel 
herijkt, dat de 
een realistische en 
toezicht op de 
mate van 
Wetsvoorstel 
haalbare 
pensioenfonds
Wetsvoorstel 
zekerheid waarmee 
hervorming 
pensioenambitie 
en; mogelijk 
eind dit jaar 
 
pensioenen kunnen 
financieel 
met een 
maken van 
naar de TK 
worden uitgekeerd 
toetsingskader 
transparante 
een andere 
van 97,5% - zoals 
toedeling van 
balans tussen 
is  opgenomen in 
risico’s. 
zekerheid en 
de Pensioenwet -
ambitie  
wordt 
waargemaakt. 
Lagere verplichte 
Verlagen van 
pensioenpremies 
de jaarlijkse 
Meer 
opbouw; in de 
Wetsvoorstel 
Wetsvoorstel 
bestedingsruimte 
jaarlijkse 
verlaging 
Beperken van de 
ligt 
en daarmee meer 
opbouw 
maximumopbou
fiscale ruimte voor 
momenteel ter   
consumptie en 
rekening 
w- en 
nog op te bouwen 
behandeling in 
meer vrije 
houden met de  premiepercenta
pensioen. 
de EK 
besparingen 
langere 
ges 
Structurele 
opbouwperiod
besparing van 1,4 

mrd. 
Een premiekorting 
Vergroot de 
Verbeteren 
voor werkgevers 
kansen van oudere 
inzetbaarheid 
Introductie 
die oudere 
Is reeds 
 
uitkeringsgerechtig
oudere 
mobiliteitsbonus    uitkeringsgerechtig
ingevoerd. 
den om weer een 
werknemers 
den in dienst 
baan te vinden. 
nemen. 
Een 
belastingkorting 
Draagt bij aan een 
Introductie 
voor werknemers 
Is reeds 
 
 
latere 
werkbonus 
tussen 61 en 65 
ingevoerd. 
uittreedleeftijd. 
jaar met een laag 
inkomen 
In samenwerking 
met werkgevers- 
en werknemers en 
met 
uitkeringsinstantie 
Start 
UWV zijn concrete 
sectorplannen, 
maatregelen op 
project 
sectorniveau vorm 
Ondersteunt de 
duurzame 
gegeven om de 
Implementatie 
werkgelegenheid 
 
inzetbaarheid 
 
werkgelegenheid 
is gestart. 
op de meer korte 
en uitbreiding 
op korte termijn te 
termijn. 
re-
ondersteune. 
integratieprojec
Binnen deze 
ten UWV 
trajecten is 
specifiek aandacht 
voor de positie van 
oudere 
werknemers. 
Herziening 
Wetsvoorstellen   Door  zorg die 
Wetsvoorstelle
In het 
 
stelsel 
Herziening wet 
thuis geleverd 
n in het najaar 
regeerakkoord 

langdurige 
maatschappelijk
wordt voor een 
naar de TK 
Rutte II is 
zorg 
e ondersteuning  belangrijk deel in 
ongeveer 1,7 
(WMO) 
handen van de 
miljard aan 
En vervangen 
gemeenten te 
besparing in  
van huidige 
leggen wordt de 
geboekt voor de 
AWBZ door een 
zorg meer in de 
decentralisaties. 
nieuwe wet 
nabijheid geleverd. 
De taakstelling op 
langdurig 
Er is meer 
de resterende 
intensieve zorg 
maatwerk mogelijk 
intramurale zorg 
(LIZ)  
op de integrale 
bedraagt 0,5 
zorgvraag.  Dit 
miljard. 
maakt het ook 
mogelijk dat 
mensen langer 
thuis kunnen 
blijven wonen.  
De kwaliteit van de 
geleverde zorg 
gaat zo omhoog, 
en tegelijkertijd 
kunnen de kosten 
dalen. 
 
Aanbeveling 4: verhogen arbeidsparticipatie en verbetering werking arbeidsmarkt 
Het kabinet beschouwt de aanbevelingen van de Europese Commissie, welke zijn vastgesteld door 
de Europese Raad, als een ondersteuning van reeds ingezet beleid. Om aan de aanbevelingen van 
de Commissie te voldoen is het zaak dat voorgenomen beleid daadwerkelijk geïmplementeerd 
wordt en de beoogde uitwerking heeft. Succesvolle implementatie is ondermeer afhankelijk van 
maatschappelijk draagvlak. Dit draagvlak is verzekerd nu kabinet samen met sociale partners een 
Sociaal Akkoord heeft gesloten over verschillende grote arbeidsmarktonderwerpen. 
Arbeidsparticipatie 
Net als de Europese Commissie acht het kabinet het noodzakelijk om verdere maatregelen te 
nemen om de arbeidsparticipatie te verhogen. Het kabinet zet zich onder andere op de volgende 
manieren in voor de verhoging van de arbeidsparticipatie: 
• 
Het stelsel van kindregelingen wordt hervormd en versoberd met als doel om het stelsel te 
vereenvoudigen, de arbeidsparticipatie te verhogen en ondersteuning te bieden aan wie deze 
het hardst nodig heeft. De huidige elf regelingen worden teruggebracht naar vier regelingen. 
Als gevolg hiervan wordt ondermeer de overstap van de bijstand naar een baan financieel 
aantrekkelijk voor alleenstaande ouders. Verwacht wordt dat deze hervormingen uiterlijk juli 
2014 in wetgeving zijn omgezet. 
• 
Sinds 2009 wordt de overdraagbare heffingskorting voor kostwinnersgezinnen in vijftien jaar 
afgebouwd. In 2013 is het generieke belastingvoordeel voor partners zonder inkomen 
teruggebracht tot tweederde deel van dat van eerste verdieners. In 2014 wordt de 
overdraagbaarheid van deze heffingskorting verder afgebouwd. Deze maatregel prikkelt niet-
werkende partners om te gaan werken 
• 
In 2013 is de arbeidskorting voor lagere inkomens verhoogd met 112 euro. In 2014 zal deze 
korting nog verder verhoogd worden met 374 euro tot 2.097 euro voor inkomens tot 40.720 
euro. De prikkel tot werken wordt dus met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt 
versterkt en draagt daarmee bij aan het voorkomen van de armoedeval.  
• 
In 2015 worden diverse wetten samengebracht in de Participatiewet, die eind 2013 en begin 
2014 door de Tweede en Eerste Kamer behandeld zal worden. Ter bevordering van de 
arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten en mensen aan de onderkant van de 
arbeidsmarkt komt het instrument loonkostensubsidie beschikbaar, waarbij de werkgever een 
subsidie ontvangt ter waarde van het verschil tussen de loonwaarde en het minimumloon. 
Daarnaast gaan 35 regionale werkbedrijven de doelgroep ondersteunen bij plaatsing bij 
werkgevers. Voorts is er een mobiliteitsbonus beschikbaar en is de Wajong vanaf 1 januari 
2015 nog alleen toegankelijk voor jongeren die duurzaam en volledig geen arbeidsvermogen 

hebben. De Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is vanaf die datum afgesloten voor nieuwe 
instroom. 
• 
Werkgevers (markt en publieke sector) stellen zich bovendien garant voor extra banen voor 
mensen met een arbeidsbeperking die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren, 
oplopend tot 125.000 banen vanaf 2026. In de quotumwet wordt een quotum vastgelegd met 
de genoemde jaarlijkse aantallen. Het quotum kan vanaf 2017 worden geactiveerd op het 
moment dat blijkt dat het aantal afgesproken banen niet tot stand komt. Dit zal worden 
gemonitord.   
Verbeter de werking van de arbeidsmarkt 
Net als de Europese Commissie is het kabinet van oordeel dat er aanleiding is te komen tot een 
nieuwe balans tussen flexibiliteit en zekerheid. Het kabinet zal hiertoe enerzijds het ontslagstelsel 
hervormen en anderzijds het oneigenlijk gebruik van flexcontracten tegengaan. Het kabinet heeft 
ondermeer de volgende maatregelen in gang gezet: 
• 
De ketenbepaling, die onder andere bepaalt dat na een periode van drie jaar een vast contract 
ontstaat, wordt aangepast. In de nieuwe situatie ontstaat al na twee jaar een vast contract, 
waardoor flexwerkers sneller voor een vast contract in aanmerking komen. Bovendien wordt 
oneigenlijk gebruik van  constructies met het oogmerk om verplichtingen ten opzichte van 
werknemers te ontduiken bestreden. Zo zullen de bijzondere ontslagregels die nu voor 
payrolling gelden, worden geschrapt en is een Actieplan aanpak schijnconstructies opgesteld. 
De maatregelen ter verbetering van de rechtspositie van flexwerkers zullen in 2015 in werking 
treden. 
• 
Het ontslagrecht wordt vanaf 2016 activerender, eerlijker en eenvoudiger. Afhankelijk van de 
reden voor het ontslag komt er één ontslagroute: voor bedrijfseconomisch ontslag en wegens 
langdurige arbeidsongeschiktheid via een procedure bij UWV en voor (andere) in de persoon 
gelegen redenen en bij een verstoorde arbeidsverhouding via ontbinding door de 
kantonrechter. Om de route van-werk-naar-werk te stimuleren, betaalt de werkgever een 
gemaximeerde transitievergoeding. 
• 
De WW-duur wordt vanaf 2016 geleidelijk (één maand per kwartaal) teruggebracht van 38 
naar 24 maanden. De opbouw van de WW wordt aangepast naar één maand per dienstjaar in 
de eerste tien arbeidsjaren en een halve maand per dienstjaar in de jaren daarna. De definitie 
van passende arbeid in de WW wordt aangescherpt.  
 
 
Voorziene 
 Informatie over geplande en reeds genomen maatregelen 
Belangrijkst
effecten 

Specifieke 
doelstelling
uitdaginge
Planning 
en en 
n / risico’s 
relevante 
van 
 Lijst van 
 Beschrijving van 
bij 
 Kwalitatieve 
landspecifie
vervolgstap
maatregelen 
de maatregel 
implement
elementen 
ke 
pen 
atie van 
 
aanbeveling
maatregel
en 
en 
Het aantal 
De maatregel zal 
kindregelingen 
Verbeter 
alleenstaande 
Hervorming van 
wordt 
Implementat
arbeidspartici
 
ouders stimuleren 
kindregelingen 
teruggebracht en 
ie juli 2014 
patie 
de arbeidsmarkt te 
regelingen worden 
betreden   
eenvoudiger 
De arbeidskorting 
voor lagere 
De maatregelen 
Maatregelen 
inkomens wordt 
beogen (extra) 
Fiscale 
worden van 
 
verhoogd, de 
 
prikkels te geven 
maatregelen  
kracht in 
overdraagbare 
om de arbeidsmarkt 
2014 
heffingskorting 
te betreden 
wordt uitgefaseerd 
Verschillende 
Implementat
Deze maatregel en 
 
Participatiewet 
voorzieningen 
ie januari 
 
andere 
worden 
2015 
decentralisatiemaatr

samengevoegd en 
egelen in het sociale 
worden voortaan 
domein maken het 
georganiseerd op 
voor gemeenten 
niveau gemeenten 
mogelijk om 
om op die manier 
integraal beleid te 
effectiviteit en 
ontwikkelen voor 
efficiency te 
kwetsbare groepen 
vergroten 
Afspraak met 
Implementat
werkgevers om 
In de periode tot 
ie wet 
meer 
2026 worden 
januari 
Baangarantie / 
arbeidsongeschikte
oplopend 125.000 
 
2015, eerste 
quotum 
n aan te nemen, 
 
extra banen 
banen 
gecreerd voor 
als afspraak wordt 
gecreëerd in 
arbeidsgehandicapte
gebroken treedt 
2014  

quotum in werking 
De verhouding 
Bevorder 
Implementat
Flexwerk 
Verbeter de positie 
tussen flexwerkers 
arbeidsmarkt 
ie januari 
 
regulering 
en bescherming 
en vaste krachten 
transities 
van flexwerkers 
2015 
zal verschuiven 
(minder flex) 
De drempel voor 
werkgevers om 
Het ontslagrecht 
oudere werknemers 
wordt meer 
Implementat
aan te nemen wordt 
 
Ontslagrecht 
activerend, 
ie januari 
 
verlaagd waardoor 
eerlijker en 
2016 
de arbeidsmarkt 
eenvoudiger 
voor ouderen beter 
gaat werken. 
Werkloosheidsvoor
Werkgelegenheid 
Hervorming 
ziening wordt 
Implementat
wordt gestimuleerd 
 
werkloosheidsuitke
hervormd en meer 
ie januari 
 
en werkloosheid zal 
ringen 
activerend 
2016 
afnemen 
gemaakt