This is an HTML version of an attachment to the Freedom of Information request 'Request to EFSA for scientific opinion on "new GMOs"'.

link to page 1 link to page 1 link to page 1


Document 17
Aan de staatssecretaris van 
Infrastructuur en Milieu 
Mevrouw S.A.M. Dijksma 
Postbus  20901 
2500 EX   Den Haag 
DATUM 
8 maart 2017 
KENMERK 
CGM/170308-01 
ONDERWERP 
Advies CRISPR-Cas en gerichte mutagenese bij planten 
Geachte mevrouw Dijksma, 
De COGEM heeft in de afgelopen jaren verschillende adviezen en signaleringen uitgebracht 
over de toepassing van nieuwe biotechnologische technieken in de landbouw, waaronder 
signaleringen over de gene editing technieken CRISPR-Cas9 en zinkvingers.1,2  Ook in de 
Trendanalyse biotechnologie 2016 is hieraan aandacht besteed.3 
Het onderhavige advies, dat is opgesteld naar aanleiding van het verzoek van uw ministerie 
om op korte termijn te adviseren over de vrijstelling van de ggo-regelgeving van de 
toepassing van CRISPR-Cas9 voor gerichte mutagenese bij planten, is grotendeels een 
samenvatting van deze eerdere publicaties. Dit mede omdat er geen nieuwe weten-
schappelijke ontwikkelingen zijn die leiden tot herziening van het eerdere standpunt van de 
COGEM dat in de regelgeving geen onderscheid gemaakt moet worden tussen gerichte 
mutagenese en klassieke mutagenese. 
CRISPR-Cas9 en gene editing technieken 
CRISPR-Cas9 is een zogenaamde gene editing techniek. Met CRISPR-Cas9 is het mogelijk 
om gericht veranderingen in het erfelijk materiaal van dieren, planten of micro-organismen 
aan te brengen (gene editing). Het CRISPR-Cas9 systeem bestaat uit een complex van RNA 
moleculen en eiwitten. De gids-RNA moleculen herkennen een specifieke plek in het 
genoom (DNA) van het betreffende organisme, waarna de (Cas9) eiwitten het DNA 
openknippen. Met CRISPR-Cas9 is het onder meer mogelijk om de expressie van genen te 
1   COGEM (2014). Signalering en advies CRISPR-Cas; revolutie uit het lab. CGM/141030-01 
2   COGEM (2009). Zinkvinger aan de pols; ontwikkelingen en implicaties van de zinkvingertechnologie 
COGEM signalering  CGM/090616-02 
3   Commissie Genetische Modificatie (COGEM ), Gezondheidsraad, 2016. Trendanalyse biotechnologie 2016, 
Regelgeving ontregeld. COGEM; Bilthoven. 

link to page 2 link to page 2 link to page 2
 
reguleren, gericht kleine veranderingen (mutaties) in het DNA aan te brengen (gerichte 
mutagenese), of (delen van) genen te verwijderen. Daarnaast kan CRIPR-Cas9 ook gebruikt 
worden om nieuwe genen of DNA-fragmenten op specifieke plekken in het genoom van een 
organisme te introduceren. Dit advies beperkt zich tot gerichte mutagenese. 
 
Het CRISPR-Cas9 systeem is afkomstig uit de bacterie Streptococcus pyogenes, waarin het 
de bacterie beschermt tegen virusinfecties. Inmiddels zijn in andere bacteriën vergelijkbare 
systemen ontdekt die gebruikt kunnen worden om aan CRISPR-Cas9 verwante gene editing 
systemen te genereren. Daarnaast worden steeds nieuwe toepassingen of verbeteringen van 
het CRISPR-Cas9 systeem ontwikkeld, zoals het gebruik van andere eiwitten om de 
specificiteit te verhogen (zoals CRISPR-Cpf14). Gezien de vele varianten van het systeem 
die ontwikkeld worden, kan beter gesproken worden over CRISPR-technologie in plaats van 
CRISPR-Cas9. 
 
Eerder zijn gene editing technieken als oligo-directed mutagenesis, TALENs of zinkvingers 
(Zinc fingers) ontwikkeld. CRISPR-Cas9 heeft zich in zeer korte tijd een vaste plek 
verworven in het instrumentarium van wetenschappers. In vergelijking met eerdere 
technieken is het gemakkelijk toepasbaar, snel, efficiënt en zeer specifiek. De andere 
systemen worden echter ook nog steeds toegepast. Ook zullen in de nabije toekomst 
ongetwijfeld nog andere gene editing systemen ontwikkeld worden. Toepassing van deze 
verschillende gene editing systemen leidt tot dezelfde resultaten of producten.  
 
De overwegingen in dit advies hebben daarom betrekking op gene editing technieken voor 
gerichte mutagenese bij planten en niet alleen op de toepassing van CRISPR-technologie. 
 
Gerichte mutagenese door gene editing bij planten 
Mutaties (veranderingen in het DNA) spelen een belangrijke rol in de evolutie. Door 
mutaties ontstaan nieuwe genen en veranderen de erfelijke eigenschappen van een 
organisme. In de natuur ontstaan mutaties tijdens de celdeling door fouten bij het kopiëren 
van DNA, en bij het niet altijd foutloze herstel van DNA beschadigingen. Bovendien kan bij 
de vorming van geslachtscellen recombinatie plaatsvinden tussen chromosomen.5 Door deze 
herschikkingen in het DNA ontstaan mutaties en soms zelfs nieuwe genen. In de klassieke 
plantenveredeling wordt gebruik gemaakt van deze genetische variatie door mutanten te 
selecteren die gunstige eigenschappen met zich meebrengen. Voorbeelden hiervan zijn vele 
bloemkleuren en vormen in siergewassen en de grote variëteit in koolsoorten.6 
 
Mutaties kunnen niet alleen via natuurlijke processen ontstaan, maar ook door de mens 
geïnduceerd worden. Het ongericht aanbrengen van mutaties in het DNA wordt al sinds de 
jaren dertig van de vorige eeuw toegepast in de plantenveredeling. Bij deze zogenaamde 
                                                      
4   Zetsche B et al. (2015). Cpf1 Is a single RNA-guided endonuclease of a Class 2 CRISPR-Cas system. Cell 
163: 1–13 
5   COGEM (2006). Nieuwe technieken in de plantenbiotechnologie. COGEM signalering CGM/061024-02 
6   Kempin SA et al. (1995). Molecular basis of the cauliflower phenotype in Arabidopsis. Science 267: 522-525 

link to page 2 link to page 3 link to page 3
 
klassieke mutagenese wordt met behulp van radioactieve straling of chemische stoffen 
(mutagentia) het DNA van de plant beschadigd. Hierbij worden op talloze willekeurige 
plekken in het DNA veranderingen geïntroduceerd. Hierna volgt een (langdurig) proces van 
selectie op mogelijk gunstige mutaties (eigenschappen) en terugkruisen met de 
oorspronkelijke plant om de voor de plant ongewenste en ongunstige effecten van de 
mutageneseprocedure kwijt te raken. Veel van de huidige variëteiten van voedingsgewassen 
(waaronder tarwe, rijst, bonen en soja) hebben in het verleden klassieke mutagenese 
ondergaan.7 
 
Met de introductie van gene editing technieken, zoals CRISPR-technologie, de 
beschikbaarheid van de genoomsequenties van gewassen en de toegenomen kennis over de 
functie van genen, is het mogelijk geworden om te veredelen door gericht mutaties in het 
genoom aan te brengen. Gerichte mutagenese met behulp van gene editing biedt grote 
voordelen ten opzichte van de klassieke ongerichte mutagenese. Alleen de beoogde mutatie 
wordt teweeggebracht, terwijl bij klassieke mutagenese talloze willekeurige en meestal 
ongunstige mutaties optreden die door middel van het langdurige proces van terugkruisen 
moeten worden geëlimineerd. Daarnaast is met behulp van CRISPR-technologie mogelijk 
om alle genkopieën in de cel van de plant aan te passen. Dit biedt grote voordelen, met name 
bij (zogenaamde polyploïde) voedingsgewassen, zoals tarwe of aardappel, die meerdere van 
‘dezelfde’ chromosomen en dus meerdere genkopieën bevatten.  
 
Veiligheid van mutagenese 
Klassieke mutagenese wordt al tachtig jaar toegepast en de meeste voedingsgewassen zijn 
ooit op deze wijze behandeld. Er is derhalve sprake van een ‘history of safe use’ betreffende 
de producten van mutagenese. Bij gerichte mutagenese worden alleen de beoogde mutaties 
aangebracht, terwijl bij klassieke mutagenese talloze en veelal onbekende mutaties in het 
DNA ontstaan. De COGEM heeft eerder gesteld dat door de hoge specificiteit van gerichte 
mutagenese de eventuele risico’s verbonden aan mutagenese verminderen.
 
Detectie van gemodificeerde plantenvariëteiten 
De wijze waarop gerichte mutagenese wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de gebruikte 
techniek en de plantensoort. In sommige gevallen zal het noodzakelijk zijn om de genen van 
een gene editing systeem in de plant in te bouwen. Door in een later stadium de 
gemodificeerde plant terug te kruisen en te selecteren op nakomelingen, wordt een plant 
verkregen die wel de gewenste mutatie heeft maar niet de genen van het gene editing 
systeem bevat. Aan de hand van de mutaties in het eindproduct zelf kan niet of nauwelijks 
bepaald worden hoe dergelijke planten zijn geproduceerd.8  
 
                                                      
7   FAO/IAEA programme - Database of mutant variety and genetic stock (MVGS). http://mvgs.iaea.org 
8   Bij planten waarbij meerdere genkopieën aanwezig zijn, kunnen wel aanwijzingen gevonden worden dat het 
gaat om producten van gerichte mutagenese. Hiervoor is het noodzakelijk dat de genoomsequentie van de 
betreffende plant wordt bepaald en vergeleken met die van de ongemodificeerde variëteit. Indien alle 
aanwezige genkopieën dezelfde mutatie bevatten is dat een sterke aanwijzing (maar geen bewijs) dat het gaat 
om gerichte mutagenese.  

link to page 4 link to page 4 link to page 4
 
Daarmee zijn plantenvariëteiten die gemaakt zijn met behulp van gerichte mutagenese, niet 
te onderscheiden van planten gemaakt met behulp van klassieke ongerichte mutagenese of 
afkomstig zijn van spontane ‘natuurlijke’ mutanten. 
 
Ggo-regelgeving en gerichte mutagenese 
Of een plant al dan niet onder de EU ggo-regelgeving valt, heeft grote consequenties. Als 
deze onder de ggo-regelgeving valt en vergunningsplichtig is, moet een uitgebreid 
veiligheidsdossier opgebouwd worden voordat de plant op de markt gebracht mag worden. 
Hiermee zijn aanzienlijke kosten gemoeid, voor gg-gewassen bedragen deze vele miljoenen. 
Dergelijke bedragen zijn alleen op te brengen door grote bedrijven.9,10 Of een innovatieve 
techniek als ‘gene editing’ in Europa door bedrijven en instellingen toegepast zal worden, is 
dan ook vooral afhankelijk van de vraag of de resulterende producten onder de ggo-
regelgeving vallen.  
 
Of gerichte mutagenese door middel van gene editing technieken, zoals CRISPR-
technologie, onder de EU ggo-regelgeving valt, is niet eenvoudig te beantwoorden. Het 
oordeel van de Europese Commissie over de status van ‘de nieuwe biotechnologische 
technieken’, waaronder gerichte mutagenese, laat al enige jaren op zich wachten. De Franse 
rechter heeft inmiddels prejudiciële vragen gesteld over de interpretatie van de Europese gg-
regelgeving (met name Richtlijn 2001/18/EC) betreffende de status van onder meer gerichte 
mutagenese.  
 
In de EU Richtlijn 2001/1811 wordt de juridische definitie van een genetisch gemodificeerd 
organisme (ggo) gegeven: “een organisme, met uitzondering van menselijke wezens, 
waarvan het genetische materiaal veranderd is op een wijze welke van nature door 
voortplanting en/of natuurlijke recombinatie niet mogelijk is
”. 
In Bijlage 1A van deze Richtlijn wordt verder verwezen naar een aantal technieken die 
leiden tot genetisch gemodificeerde organismen. Daarnaast staan in Bijlage 1B een tweetal 
technieken, waaronder mutagenese, waarvan de producten zijn vrijgesteld van de Richtlijn, 
onder voorwaarde dat er geen ‘recombinant nucleïnezuurmoleculen’ of ggo’s bij deze 
technieken worden gebruikt. Gewassen gemaakt met behulp van mutagenese vallen niet 
onder de Richtlijn,  omdat deze techniek al ruim voor de invoering van de ggo-regelgeving 
toegepast werd, en de gewassen een history of safe use hebben.   
 
In de Richtlijn 2001/18 wordt gesproken over ‘mutagenese’ zonder dat gespecificeerd wordt 
op welke wijze dit plaatsvindt. Het ministerie van VROM heeft eerder in een adviesvraag 
aan de COGEM gesteld dat, gezien Bijlage 1B van de Richtlijn, voor de bepaling van de 
                                                      
9   Schenkelaars Biotechnology Consultancy (2008). Dossierkosten markttoelating genetisch gemodificeerde 
gewassen in de Verenigde Staten en de Europese Unie. COGEM onderzoeksrapport CGM/2008-05 
10   McDougall P (2011). The cost and time involved in the discovery, development and authorisation of a new 
plant biotechnology derived trait. Crop Life International, Brussels 
11   Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste 
introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 
90/220/EEG van de Raad 

link to page 1 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5
 
status van gerichte mutagenese met behulp van zogenaamde ‘oligonucleotiden’ de vraag 
centraal staat of deze korte stukken DNA een recombinant nucleïnezuur zijn. 12  
 
Naar aanleiding van deze adviesvraag heeft de COGEM destijds geconcludeerd dat een 
oligonucleotide dat gebruikt wordt in de gene editing techniek ‘oligo-directed mutagenesis’ 
niet als recombinant nucleïnezuur beschouwd moet worden, omdat de nucleotidenvolgorde 
(sequentie) van dit kleine stukje DNA gelijk is aan die van een DNA sequentie in het 
genoom van het te muteren organisme. 13 Bij CRISPR technologie wordt gebruik gemaakt 
van een RNA molecuul dat uit twee delen bestaat. Het eerste (actieve) deel is gelijk aan een 
sequentie in het genoom van het organisme, terwijl het tweede deel het eiwit bindt dat het 
DNA moet knippen. Dit RNA molecuul kan als recombinant aangemerkt worden, waardoor 
de producten van CRISPR-technologie onder de ggo-regelgeving zouden vallen. Bij de gene 
editing
 technieken van zinkvingers en TALENs wordt geen gebruik gemaakt van 
nucleïnezuren. Gerichte mutagenese met deze technieken valt daarmee niet onder de 
strekking van de Richtlijn 2001/18/EG en de resulterende producten lijken vrijgesteld van de 
ggo-regelgeving.2  
 
Gezien het bovenstaande lijkt de juridische status van een plant verkregen van gerichte 
mutagenese afhankelijk van de gebruikte gene editing techniek, ondanks dat de resulterende 
planten verder exact gelijk zijn. 
 
Regelgeving buiten Nederland 
In de Verenigde Staten worden gewassen die gerichte mutagenese hebben ondergaan niet als 
ggo beschouwd en vallen zij niet onder de vergunningplicht of regelgeving.14 Ook in de EU 
hebben sommige lidstaten unilateraal een afweging gemaakt over de status van planten die 
met behulp van gerichte mutagenese zijn ontwikkeld. In Duitsland en het Verenigd 
Koninkrijk, en Finland en Zweden zijn de beoordelende instanties van mening dat 
veldproeven met gewassen ontwikkeld met behulp van respectievelijk oligo-directed 
mutagenesis 
en CRISPR-technologie niet onder de ggo-regelgeving vallen.15,16,17 Hieruit kan 
afgeleid worden dat bij de beoordeling in deze EU-lidstaten de vraag of er een recombinant 
nucleïnezuur is gebruikt, van ondergeschikt belang werd geacht. De Zweedse Board of 
Agriculture
 is van mening dat veldproeven met CRISPR-Cas9 gemuteerde Arabidopsis 
planten niet vergunningplichtig onder de ggo-regelgeving zijn, omdat de planten geen 
vreemd DNA bevatten.15 Het Duitse ‘Bundesamt für Verbraucherschutz und 
Lebensmittelsicherheit’ (BVL) stelt dat gerichte mutagenese eender is aan klassieke 
mutagenese.17 
                                                      
12   Ministerie van VROM. Adviesvraag betreffende interpretatie ‘oligonucleotiden’, dd 29 april 2010 
13   COGEM (2010). De status van oligonucleotiden in de context van gerichte mutagenese. COGEM advies en 
signalering CGM/100701-03 
14   Waltz E (2016). Gene-edited CRISPR mushroom escapes US regulation. Nature 532: 293  
15   Swedish Board of Agriculture, Plant and Environment Department (2015). 
http://www.upsc.se/documents/Information_on_interpretation_on_CRISPR_Cas9_mutated_plants_Final.pdf 
16   Fladung M (2016). Cibus' herbicide-resistant canola in European limbo. Nature Biotechnol. 34: 473-474 
17   BVL, 3 juni 2015 Widerspruch gegen CIBUS Raps-Bescheid zurückgewiesen 


 
 
Uit het bovenstaande blijkt dat de juridische status van gerichte mutagenese met behulp van 
gene editing technieken zelfs binnen de EU verschillend wordt beoordeeld. 
 
COGEM advies en signalering 
 
Niet technieken maar de toepassing beoordelen  
De COGEM adviseert om niet per type gene editing technologie te bekijken of deze onder de 
ggo-regelgeving valt, maar naar de aard van de toepassing (zoals gerichte mutagenese) te 
kijken. CRISPR-technologie is thans de meest succesvolle techniek, maar er zijn ook andere 
gene editing technieken waarmee dezelfde resultaten bereikt kunnen worden.  
 
Vrijstelling gerichte mutagenese bij planten 
De COGEM adviseert om planten verkregen door middel van gerichte mutagenese net als - 
planten die het product zijn van klassieke mutagenese- vrij te stellen van de ggo-regelgeving. 
De COGEM is van oordeel dat de veiligheid hiermee niet in het geding komt. Planten-
variëteiten verkregen door middel van klassieke mutagenese kennen een lange history of safe 
use
. Gerichte mutagenese is een nauwkeuriger techniek dan klassieke mutagenese en zal veel 
minder of zelfs geen additionele, onbekende genetische veranderingen induceren.  
 
Ook vanuit het oogpunt van handhaafbaarheid is vrijstelling gewenst. Plantenvariëteiten 
geproduceerd met behulp van gerichte mutagenese zijn niet te onderscheiden van de 
producten van klassieke mutagenese of in het veredelingsproces geselecteerde spontane 
natuurlijke mutanten.  
 
De COGEM signaleert dat er aanzienlijke economische belangen spelen rond een besluit 
over de status van gerichte mutagenese en dat er gevolgen zijn voor de handhaafbaarheid van 
de regelgeving. Indien in de EU en Nederland producten van gerichte mutagenese als ggo 
bestempeld worden, terwijl dit elders niet het geval is, zal deze toepassing in de EU geen en 
in andere landen wel doorgang vinden. Hierdoor ontstaat er een ongelijk speelveld voor de 
Nederlandse veredelingsindustrie. 
Bij import van dergelijke gewassen zijn deze niet als zodanig herkenbaar. Omdat ze in hun 
land van ontwikkeling ook niet als ggo beschouwd en aangemerkt worden, zullen ze 
ongemerkt op de Europese markt verschijnen.  
Het is daarbij ook niet geheel uit te sluiten dat deze planten gebruikt zullen worden in het 
reguliere veredelingsproces en dat daarmee de eigenschap ongemerkt en onbedoeld 
ingebouwd wordt in Nederlandse veredelingsproducten. 
 
Noodzaak voor aanpassing EU ggo-regelgeving 
De COGEM signaleert dat een besluit over vrijstelling van gerichte mutagenese slechts op 
korte termijn soelaas biedt. De benadering om per techniek of toepassing te besluiten of het 
onder de ggo-regelgeving valt is een doodlopende weg, omdat de regelgeving is gebaseerd 

link to page 7


 
op de wetenschappelijke stand van zaken in de jaren negentig van de vorige eeuw. Sindsdien 
zijn de wetenschappelijke inzichten en mogelijkheden sterk toegenomen.  
Het wetenschappelijke onderscheid tussen genetische modificatie en andere biotechno-
logische toepassingen vervaagt. Veel nieuwe biotechnologische technieken bevinden zich 
daarmee in een (juridisch) grijs gebied. De resulterende producten (zoals gewassen) van de 
verschillende technieken of toepassingen zijn vaak niet van elkaar te onderscheiden. Zoals 
uit dit advies blijkt, wordt zelfs het onderscheid tussen spontane natuurlijke mutanten en 
door de mens geïnduceerde mutanten steeds moeilijker te maken. Een herziening van de EU 
ggo-regelgeving is daarom dringend noodzakelijk, waarbij overwogen kan worden om de 
eigenschappen van het eindproduct meer centraal te stellen in plaats van de techniek 
waarmee of de wijze waarop het gemaakt is.18 
 
 
 
Hoogachtend, 
 
 
 COGEM 
 
c.c.    
Ministerie van IenM  
Drs. 
  
 
 
                                                      
18   COGEM (2009). EU-regelgeving updaten? Wetenschappelijke ontwikkelingen werpen nieuw licht op de 
proces- en productbenadering. Signalering CGM/090626-03