Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
Toepasselijke sancties – Artikel 139 OCR
De OCR is van toepassing op de officiële controles op de naleving van de op Unieniveau of door de
lidstaten ter uitvoering van Uniewetgeving vastgestelde regels op de volgende gebieden van artikel
1(2) van de OCR die geheel of deels binnen de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) vallen:
a) levensmiddelen en voedselveiligheid, integriteit en heilzaamheid in elk stadium van de productie,
verwerking en distributie van levensmiddelen, met inbegrip van voorschriften om eerlijke
handelspraktijken te waarborgen, de belangen van de consument te beschermen en consumenten
te informeren, alsook betreffende de vervaardiging en het gebruik van materialen en voorwerpen
die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen:
-
Cf. de algemene delen 1.A. en 2.
-
Cf. de specifieke paragrafen 1.B.i., 1.B.ii. en 1.B.iii.
c) diervoeders en de veiligheid van diervoeders, in elk stadium van de productie, verwerking en
distributie van diervoeders en het gebruik van diervoeders, met inbegrip van voorschriften om
eerlijke handelspraktijken te waarborgen, de gezondheid en de belangen van de consument te
beschermen en consumenten te informeren:
-
Cf. de algemene delen 1.A. en 2.
-
Cf. de specifieke paragraaf 1.B.iv.
d) diergezondheidsvoorschriften:
-
Cf. de algemene delen 1.A. en 2.
-
Cf. de specifieke paragraaf 1.B.v.
e) voorkoming en minimalisering van de risico's voor de gezondheid van mensen en dieren als gevolg
van dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten:
-
Cf. de algemene delen 1.A. en 2.
-
Cf. de specifieke paragrafen 1.B.ii. en 1.B.iii.
g) beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten:
-
Cf. de algemene delen 1.A. en 2.
-
Cf. de specifieke paragraaf 1.B.vi.
h) voorschriften voor het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en
het duurzaam gebruik van pesticiden, met uitzondering van apparatuur voor de toepassing van
pesticiden:
-
Cf. de algemene delen 1.A. en 2.
-
Cf. de specifieke paragraaf 1.B.vii.
FAVV – 1
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
1. Strafsancties
A Horizontale reglementering
Het gaat hier om strafrechtelijke bepalingen die kunnen worden toegepast op alle actoren actief in de
voedselketen, ongeacht de sector waarin deze specifiek actief zijn. Deze zijn terug te vinden in het
koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles verricht door het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke
bepalingen, dat werd bekrachtigd bij wet van 19 juli 2001.
-
Verzet tegen bezoeken, controles, inbeslagnemingen, monsternemingen of verzoeken om
inlichtingen of documenten door de controle-ambtenaren van de bevoegde autoriteit, of het
verstrekken van kennelijk onjuiste inlichtingen of documenten, wordt gestraft met een
gevangenisstraf van acht dagen tot drie maand en met een geldboete van achthonderd tot
achtduizend euro of met één van deze straffen alleen (artikel 3, § 7);
-
De inbreuken inzake de voorafgaande toelating, registratie of erkenning, afgeleverd door de
bevoegde autoriteit, worden strafbaar gesteld
met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie
maanden en met een geldboete van 208 tot 2.400 euro of met één van deze straffen alleen
(artikel 3bis, 2de lid);
-
De inbreuken inzake autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen
worden strafbaar gesteld met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en
met
een geldboete van 208 tot 2.400 euro of met één van deze straffen alleen (artikel 4, § 4);
-
De inbreuken op de bepalingen door de minister genomen bij een ernstig en dreigend gevaar
voor de volksgezondheid, dierengezondheid of plantenbescherming, worden gestraft met een
gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 208 tot 2.400
euro of met een van deze straffen alleen (artikel 8).
Wat betreft de inbreuken op de Europese Verordeningen inzake voedselveiligheid, werd wat de
toepasselijke strafbepalingen hierop betreft, een algemene bepaling, m.n. artikel 9 voorzien in
hetzelfde koninklijk besluit van 22 februari 2001, waarin het volgende wordt vermeld in de paragrafen
2 en 3:
Ҥ 2. De strafbepalingen van de wetten bepaald in artikel 5 van de wet van 4 februari 2000 zijn van
toepassing op de inbreuken op de besluiten genomen bij toepassing van § 1 van dit artikel,
alsmede op de inbreuken op de verordeningen van de Europese Unie die van kracht zijn in het
Rijk en materies betreffen welke tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren binnen het
toepassingsgebied van de wet van 4 februari 2000.
§ 3. In geval op een schending van de bepalingen genomen ter uitvoering van de in § 1 bepaalde
internationale verdragen of akten geen straf is gesteld bij de strafbepalingen van de wetten
bedoeld in artikel 5 van de wet van 4 februari 2000, wordt deze gestraft met een gevangenisstraf
van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 208 tot 120.000 euro of met één van deze
straffen alleen.”
FAVV – 2
link to page 3 link to page 3 link to page 3
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
B De reglementering per sector
i. De wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de
gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten
Deze wet is van toepassing op voedingsmiddelen en op “andere producten”.
Onder voedingsmiddel wordt verstaan: ieder product of zelfstandigheid bestemd voor de menselijke
voeding, daarin begrepen genotmiddelen, zout, toekruiden, (...).
Onder “andere producten” wordt verstaan en vallen geheel of gedeeltelijk binnen de bevoegdheid van
het FAVV:
a) voorwerpen en stoffen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen;
b) tabak, maar valt niet onder het toepassingsgebied van de OCR;
c) voedingsmiddelen die een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van de
consumenten.
In deze wet worden drie niveaus van sancties voorzien, naar gelang de overtreder voedingsmiddelen
in de handel brengt, dit wetens en willens doet of beschouwd kan worden als fabrikant of invoerder
van levensmiddelen.
Overtreder
Straf
Voorbeeld
Het in de handel brengen van
Een gevangenisstraf
Het in de handel brengen
voedingsmiddelen, zonder de
van acht dagen tot
van levensmiddelen die
invoerder of fabrikant te zijn
1
drie maanden en/of
schadelijk of schadelijk
een geldboete van
verklaard zijn
€ 208 tot 8.000
hij die voedingsmiddelen
Een gevangenisstraf
Wetens en willens
fabriceert of invoert en hij die,
van acht dagen tot
levensmiddelen in de
zonder de fabrikant of de
zes maanden en/of
handel brengen of deze
invoerder te zijn, wetens
een geldboete van €
levensmiddelen invoeren
voedingsmiddelen in de handel
400 tot 24.000
2
of fabriceren met een
brengt
etiket waarop de
gegevens niet in de taal
vermeld zijn van de streek
waarin ze worden
verkocht
Een gevangenisstraf
Wetens en willens
van een maand tot
levensmiddelen in de
een jaar en/of een
handel brengen of deze
geldboete van € 800
levensmiddelen invoeren
tot € 120.000
3
of fabriceren waarin
verboden toevoegsels
zitten
1 Art 13 van de wet van 24 januari 1977.
2 Art 14 van de wet van 24 januari 1977.
3 Art 15 van de wet van 24 januari 1977.
FAVV – 3
link to page 4 link to page 4
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens een misdrijf omschreven bij deze
wet of bij ter uitvoering van deze wet vastgestelde besluiten, kan de straf door de strafrechter worden
verdubbeld
4.
ii. De wetten van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en van 15
april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot
wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel
Wat betreft de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel wordt onder
de term “vlees” het volgende verstaan:
het vlees (het spiervlees), het vet, de witte en rode slachtafval
van een slachtdier, alsmede het bloed en de beenderen die niet ontvet en niet volledig van spierresten
ontdaan zijn en het voor de dood gekeelde, gevilde, van ingewanden ontdane en voor de
vleeshouwerij klaargemaakte dier
5.
Voor de toepassing van de genoemde wet van 15 april 1965 wordt verstaan onder:
1° vis: de dieren die tot die klasse van het dierenrijk behoren en, bij gelijkstelling, de
walvisachtigen, de schaaldieren, de stekelhuidigen, de manteldieren, de schildpadachtigen en
de weekdieren;
2° gevogelte: de als huisdieren levende hoenderachtigen, duifachtigen en zwemvogels;
3° konijnen: de als huisdieren levende haasachtigen;
4° wild: de dieren die niet zijn bepaald in 1°, 2° of 3°, noch in artikel 1 van de wet van 5 september
1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel.
Deze wetten worden samengenomen omdat ze op eenzelfde wijze werden opgebouwd en de
strafbepalingen opgenomen in beide wetten quasi gelijk zijn. Wat de toe te passen straffen betreft,
wordt er in beide wetten een onderscheid gemaakt tussen de overtreder die met (bedrieglijk) opzet
handelde en de overtreder die zonder (bedrieglijk) opzet handelde.
4 Art 17, § 2 van de wet van 24 januari 1977.
5 Art 1, punt 6 van de wet van 5 september 1952.
FAVV – 4
link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5 link to page 5
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
Overtreder
Strafmaat
Voorbeeld
Zonder
Een gevangenisstraf van acht
Degene die schadelijk of
(bedrieglijk)
dagen tot drie maanden en/of
schadelijk verklaard vlees of
opzet
een geldboete van € 208 tot
vleeswaren, vis, gevogelte,
2.400
6
konijnen of wild verkoopt
Een gevangenisstraf van acht
dagen tot drie maanden en/of
een geldboete van € 208 tot
1.600
7
Met
Een gevangenisstraf van acht
Slachten van een dier in een
(bedrieglijk)
dagen tot zes maanden en/of
inrichting dat niet voldoet aan de
opzet
8
een geldboete van € 800 tot
eisen inzake hygiëne,
8.000
9
infrastructuur, enz.
Een gevangenisstraf van een
Degene die vlees, vis, gevogelte,
maand tot een jaar en/of een
konijnen of wild of daarvan
geldboete van € 800 tot
afgeleide producten in de handel
40.000
10
brengt wanneer het betrokken
dier een natuurlijke dood stierf
Naast de voormelde vrijheidsstraffen en strafrechtelijke geldboetes, kan de strafrechter bevelen dat
het vonnis op door hem aangewezen plaatsen en volgens door hem bepaalde regelen wordt
aangeplakt en in door hem aangewezen dagbladen in zijn geheel of bij uittreksel wordt ingelast, een
en ander op kosten van de veroordeelde
11.
In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens een misdrijf omschreven bij deze
wetten of bij de besluiten tot uitvoering van deze wetten kan de straf verdubbeld worden. Bovendien
kan de rechter, ten laste van de veroordeelde, het tijdelijk of definitief verbod uitspreken een van de in
de bepalingen van deze wetten genoemde bedrijvigheden uit te oefenen. De overtreding van dit
verbod wordt met gevangenisstraf van één tot zes maanden gestraft.
In geval van veroordeling wegens een overtreding op bepaalde inbreuken bedoeld in artikel 11 van de
wet van 15 april 1965 en in artikel 29 van de wet van 5 september 1952, kan de rechter de
veroordeelde het verbod opleggen om rechtstreeks of onrechtstreeks één of meer van de in deze
wetten bedoelde activiteiten uit te oefenen voor een periode van een week tot drie maanden.
Overtreding van dit verbod wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar.
In geval van herhaling binnen de vijf jaar na een veroordeling wegens een overtreding op deze
specifieke bepalingen van artikel 11 van de wet van 15 april 1965 en van artikel 29 van de wet van 5
september 1952, worden de straffen verdubbeld en spreekt de rechter steeds een verbod uit van
minstens een maand om één of meer van de in deze wetten bedoelde activiteiten uit te oefenen.
6 Art 27 van de wet van 5 september 1952.
7 Art 9 van de wet van 15 april 1965.
8 Hoewel de woorden “bedrieglijk opzet” niet letterlijk kunnen worden teruggevonden in de voormelde artikelen, werden deze
termen toch aangenomen gelet op de interpretatie
a contrario met artikel 27 van de geciteerde wet van 5 september 1952 en met
artikel 9 van de geciteerde wet van 15 april 1965.
9 Art. 28 van de wet van 5 september 1952 en art. 10 van de wet van 15 april 1965.
10 Art 29 van de wet van 5 september 1952 en art. 11 van de wet van 15 april 1965.
11 Art. 32 van de wet van 5 september 1952 en art. 14 van de wet van 15 april 1965.
FAVV – 5
link to page 6 link to page 6 link to page 6 link to page 6 link to page 6 link to page 6
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
Tenslotte, en dit geldt enkel in het kader van de voornoemde wet van 5 september 1952, zijn de
openingsuren van slachthuizen in België gereglementeerd
12. Wie de regels inzake de openingsuren
van de slachthuizen overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met
een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro of met één van die straffen alleen.
De rechtbank kan bovendien de sluiting van de inrichting bevelen voor een termijn van acht dagen tot
een maand
13.
In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens dergelijke inbreuk, wordt de
geldboete verdubbeld, de gevangenisstraf wordt steeds uitgesproken, de sluiting van de inrichting
wordt voor een duur van vijftien dagen tot twee maanden bevolen en de rechtbank kan de definitieve
sluiting van de inrichting bevelen.
14
iii. De wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en
zeevisserijprodukten.
Deze wet is van toepassing op de voortbrengselen van de landbouw, van de tuinbouw, van de
zeevisserij, met inbegrip van de producten van de teelt van ongewervelde zeedieren, en van de
veeteelt, met inbegrip van zuivelproducten evenals van eieren en eiproducten.
Beschouwd worden als:
1. zuivelproducten: melk van dieren en elk product afgeleid van deze grondstof hetzij door
bewerking of verwerking, hetzij door thermische of mechanische behandeling, hetzij door
indamping of verdamping, hetzij door stremming of gisting, hetzij door afkoeling of bevriezing,
hetzij door toevoeging van andere stoffen, hetzij door onttrekking van een of meer
bestanddelen;
2. eieren en eiproducten: gehele eieren van pluimvee en producten ervan die bestaan uit de van
de schaal en schaalvliezen ontdane gehele of gedeeltelijke inhoud van de eieren, waaraan al
dan niet andere stoffen zijn toegevoegd;
3. dierlijke bijproducten : niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, zoals
bepaald in de Verordening EG 1774/2002 van de Raad en van het Europees Parlement van 3
oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke
consumptie bestemde dierlijke bijproducten en meer in het bijzonder de bijproducten bestemd
voor technisch gebruik, de bijproducten bestemd voor diagnose, onderzoek en onderwijs, de
niet-verwerkte bijproducten bestemd voor gebruik in dierenvoeding en de bijproducten
bestemd voor taxidermie
15.
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven
16
en straffen voor gepleegde overtredingen
17.
Er kan maar een correctionele straf worden uitgesproken voor de inbreuken die limitatief opgesomd
worden in artikel 6 van deze wet van 28 maart 1975, zoals bijvoorbeeld hij die nalaat een merk, lood,
verzegeling, label, etiket of enigerlei aanduiding aan te brengen waar dit opgelegd is bij een krachtens
artikel 3 van diezelfde wet getroffen besluit.
12 Art. 23bis van de wet van 5 september 1952.
13 Art. 30 van de wet van 5 september 1952.
14 Art. 32 van de wet van 5 september 1952.
15 Art. 1 van de wet van 28 maart 1975.
16 Art. 6 van de wet van 28 maart 1975.
17 Art. 7 van de wet van 28 maart 1975.
FAVV – 6
link to page 7 link to page 7 link to page 7
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
De straf die hier bepaald wordt is een gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en/of een
geldboete van 800 tot 800.000 euro.
Bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling, kunnen de gevangenisstraffen en geldboete
worden verdubbeld. De rechtbank kan daarenboven de sluiting bevelen van de inrichting van de
veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot één jaar.
Overtreding van bepalingen in het kader van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, die niet onder
de toepassing van artikel 6 vallen, wordt volgens artikel 7 gestraft met een politiestraf, m.n. een
geldboete van 8 tot 200 euro en/of met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen.
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel
6 bepaalde straffen toepasselijk.
Bij veroordeling kan de rechtbank altijd de verbeurdverklaring en ook de vernietiging van de in beslag
genomen producten bevelen. De verbeurdverklaring wordt steeds uitgesproken en de vernietiging
wordt steeds bevolen wanneer de aard en de samenstelling van het product dit vergen. De
vernietiging door de rechtbank bevolen, gebeurt op kosten van de veroordeelde.
De rechtbank kan daarenboven bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en
de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de
veroordeelde
18.
iv. De wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw
en veeteelt (materie diervoeders)
Volgens artikel 1, 4° van deze wet, wordt onder grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw
en veeteelt, hierna genoemd "grondstoffen" verstaan: elke stof bestemd om de dierlijke en
visproductie te verbeteren, te bevorderen of te beschermen, zoals dierenvoeders.
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven
19
en straffen voor gepleegde overtredingen
20.
Er kan maar een correctionele straf worden uitgesproken voor de inbreuken die limitatief opgesomd
worden in artikel 8 van deze wet van 11 juli 1969, zoals bijvoorbeeld hij die
een grondstof gebruikt in
omstandigheden of voor een toepassing die verboden of niet toegelaten is.
De straf die hier bepaald wordt is een gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en/of een
geldboete van 800 tot 800.000 euro.
Bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling, kunnen de gevangenisstraffen en geldboete
worden verdubbeld. De rechtbank kan daarenboven de sluiting bevelen van de inrichting van de
veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot één jaar.
Overtreding van bepalingen in het kader van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, die niet onder
de toepassing van artikel 8 vallen, wordt volgens artikel 9 gestraft met een politiestraf, m.n. een
geldboete van 8 tot 200 euro en/of met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen.
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel
8 bepaalde straffen toepasselijk.
18 Art. 10 van de wet van 28 maart 1975.
19 Art. 8 van de wet van 11 juli 1969.
20 Art. 9 van de wet van 11 juli 1969.
FAVV – 7
link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8 link to page 8
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
Bij veroordeling kan de rechtbank altijd de verbeurdverklaring en ook de vernietiging van de in beslag
genomen producten bevelen. De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen
wanneer de aard en de samenstelling van het product dit vergen. De vernietiging door de rechtbank
bevolen, gebeurt op de kosten van de veroordeelde.
De rechtbank kan daarenboven bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en
de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de
veroordeelde
21.
v. Dierengezondheidswet van 24 maart 1987
Deze wet heeft de bestrijding van de dierenziekten tot doel ten einde de volksgezondheid en de
economische welvaart van de dierenhouders te bevorderen
22.
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven
23
en straffen voor gepleegde overtredingen
24.
Voor wat betreft de wanbedrijven, wordt er in deze wet voorzien in 3 niveaus van sancties, naar
gelang de specifieke inbreuk die gepleegd wordt.
Sanctie
Voorbeeld van een inbreuk
Een gevangenisstraf van vijftien
Hij die nalaat of hij die verhindert, binnen de bepaalde
dagen tot vijf jaar en/of een
termijn en op de daartoe aangewezen plaats, een dier
geldboete van 8.000 euro tot
waarvan het afslachten of afmaken werd bevolen, af te
80.000 euro
25
slachten of af te maken
Een geldboete van 800 euro tot
De verantwoordelijke die, voor zijn dieren, de registratie
40.000 euro
26
en de identificatie niet uitvoert of handhaaft
Een geldboete van 208 euro tot
Hij die krengen of karkassen of delen ervan indelft
8.000 euro
27
Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling wegens één van de hoger vermelde
misdrijven, worden de bepaalde straffen verdubbeld
28.
Overtreding van de bepalingen van deze wet of van krachtens deze wet genomen besluiten en van de
Europese verordeningen en beschikkingen/besluiten ter zake, die niet onder de toepassing van artikel
23 valt, wordt gestraft met geldboete van 80 euro tot 200 euro.
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling wegens een in het eerste lid bedoelde
overtreding, wordt een geldboete van 208 euro tot 8.000 euro uitgesproken
29.
In geval van veroordeling kan de rechtbank de verbeurdverklaring evenals de vernietiging van de in
beslag genomen dieren en zaken bevelen.
21 Art. 12 van de wet van 11 juli 1969.
22 Art. 2 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
23 Art. 23 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
24 Art. 24 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
25 Art. 23, § 1, 1° van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
26 Art. 23, § 1, 2° van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
27 Art. 23, § 1, 3° van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
28 Art. 23, § 2 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
29 Art. 24 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
FAVV – 8
link to page 9 link to page 9 link to page 9 link to page 9
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen wanneer de aard en de
samenstelling van de zaken dit vergen.
De vernietiging door de rechtbank bevolen geschiedt op kosten van de veroordeelde.
De rechtbank kan, ten laste van de veroordeelde, tijdelijk of definitief verbod uitspreken van het recht
bij deze wet bedoelde bedrijvigheden uit te oefenen of van het recht om een veebeslag te exploiteren.
Overtreding van dit verbod wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en/of
met geldboete van 800 euro tot 16.000 euro.
De rechtbank kan bovendien bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en de
aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de
veroordeelde
30.
vi. De wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige
produkten schadelijke organismen
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
1. planten: levende planten en levende delen van planten, met inbegrip van verse vruchten en
zaden;
2. plantaardige producten: voortbrengselen van plantaardige oorsprong die niet verwerkt zijn of
een eenvoudige bewerking hebben ondergaan voor zover het geen planten betreft;
3. schadelijke organismen: dieren, planten en organismen van dierlijke of plantaardige aard,
alsmede virussen, die schadelijk zijn voor planten en plantaardige producten
31.
In deze wet wordt voorzien in 2 categorieën van straffen, nl. straffen voor gepleegde wanbedrijven
32
en straffen voor gepleegde overtredingen
33.
Er kan maar een correctionele straf worden uitgesproken voor de inbreuken die limitatief opgesomd
worden in artikel 4 van deze wet van 2 april 1971, zoals bijvoorbeeld degene die bepaalde planten
aanplant of in stand houdt in een streek waar de aanplanting of de instandhouding ervan verboden is.
De straf die hier bepaald wordt is een gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en/of een
geldboete van 800 tot 80.000 euro. De rechtbank kan, in geval van veroordeling, tevens de sluiting
bevelen van de inrichting van de veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot een jaar.
Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling wegens een inbreuk op artikel 4, worden
straffen verdubbeld.
Overtreding van bepalingen in het kader van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, die niet onder
de toepassing van artikel 4 vallen, wordt volgens artikel 5 gestraft met een politiestraf, m.n. een
geldboete van 80 tot 200 euro en/of met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen.
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel
4 bepaalde straffen toepasselijk.
In geval van veroordeling kan de rechtbank ook de verbeurdverklaring evenals de vernietiging van de
in beslag genomen planten en plantaardige producten bevelen.
De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen wanneer de aard en de
samenstelling van het product dit vergen. De rechtbank kan tenslotte bovendien bekendmaking van
30 Art. 26 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
31 Art. 1 van de wet van 2 april 1971
32 Art. 4 van de wet van 2 april 1971.
33 Art. 5 van de wet van 2 april 1971.
FAVV – 9
link to page 10 link to page 10
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende
de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de veroordeelde
34.
vii. De wet van 21 december 1998 betreffende productnormen ter bevordering van duurzame
productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid
en de werknemers
Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder
producten: lichamelijke roerende zaken, met inbegrip van stoffen, mengsels, voorwerpen, biociden
,
gewasbeschermingsmiddelen en biobrandstoffen doch uitgezonderd afvalstoffen
35.
De strafbepalingen opgenomen in deze wet zijn allen te catalogeren als ‘wanbedrijven’.
Er worden verschillende niveaus van sancties voorzien, naar gelang de specifieke inbreuk die
gepleegd wordt en de impact die deze inbreuk heeft op de gezondheid van de mens en/of het milieu.
a. Indeling naar gelang van de specifieke inbreuk (art. 17, §§ 1 en 2)
Voorbeeld
Straf in normale
Straf wanneer de dader weet dat dit feit
omstandigheden
een concreet gevaar oplevert voor de
veiligheid of de gezondheid van de mens
Hij die de artikelen 28, § 1, van
Een gevangenisstraf van
Een gevangenisstraf van acht dagen tot acht
Verordening (EG) nr. 1107/2009 van
acht dagen tot drie jaar
jaar en/of een geldboete van 1.280 euro tot
het Europees Parlement en de Raad
en/of een geldboete van
80.000.000 euro
van 21 oktober 2009 betreffende het
1.280 euro tot
op de markt brengen van
32.000.000 euro
gewasbeschermingsmiddelen en tot
intrekking van de Richtlijnen
79/117/EEG en 91/414/EEG van de
Raad overtreedt
Degene die in overtreding van artikel
Een gevangenisstraf van
7 van het KB van 28 februari 1994
acht dagen tot één jaar
een niet-erkend
en/of een geldboete van
gewasbeschermingsmiddel op de
416 euro tot 960.000
markt brengt
euro
34 Art. 8 van de wet van 2 april 1971.
35 Art. 2, 1° van de wet van 21 december 1998.
FAVV – 10
link to page 11
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
b.
Sancties van toepassing op bepaalde reglementering opgenomen in de Bijlagen VI en
VII bij deze wet volgens de wijze waarop het op de markt wordt gebracht en de impact
dat het heeft op het leefmilieu (art. 17, §§ 2quater en 2quinquies)
Inbreuk heeft betrekking op een product dat
Toepasselijke straf,
Toepasselijke straf, indien
illegaal op de markt wordt gebracht en zorgt
indien het om een
het om een grove
voor een lozing, een uitstoot of anderszins
opzettelijke daad gaat
nalatigheid gaat
brengen van een hoeveelheid materie in de
lucht, het water of de grond, waardoor:
- bij gebruik ervan de dood van of ernstig letsel aan
Een gevangenisstraf van
Een gevangenisstraf van
personen wordt of kan worden veroorzaakt
tien dagen tot tien jaar
acht dagen tot een jaar en
- aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht,
en/of een geldboete van
een geldboete van 2.000
water of grond of aan dieren of planten wordt of kan
8.000 euro tot 56.000.000
euro tot 40.000.000 euro
worden veroorzaakt
euro
c. Bijkomende straffen die de strafrechter kan uitspreken voor alle misdrijven die vallen
onder het toepassingsgebied van deze wet
De strafrechter kan volgende bijkomende straffen opleggen:
1° de openbaarmaking van het vonnis dat een veroordeling op basis van deze wet of diens
uitvoeringsbesluiten uitspreekt, op de door hem bepaalde wijze en op kosten van de
veroordeelde;
2° de sluiting van de inrichtingen waar de misdrijven zijn gepleegd voor een termijn van minstens
vier weken en ten hoogste één jaar, en dit in geval van herhaling;
3° het tijdelijke verbod om één of meer welbepaalde beroepsactiviteiten uit te oefenen, en dit
tevens enkel in geval van herhaling en voor een termijn van één tot tien jaar.
De strafrechter kan ter beveiliging van de volksgezondheid en/of het leefmilieu bovendien volgende
rechtstreekse maatregelen bevelen:
1° het verbod van invoer of uitvoer van het product dat het voorwerp is van de inbreuk;
2° het van de markt nemen van het product dat het voorwerp is van de inbreuk;
3° de vernietiging van in beslag genomen producten op kosten van de veroordeelde;
4° de ontneming van een wederrechtelijk verkregen vermogensvoordeel;
5° de kennisgeving van de uitspraak aan het publiek op de door hem bepaalde wijze en op kosten
van de veroordeelde;
6° het herstel van de toegebrachte schade aan het milieu of het voorkomen van het risico op
schade die kan worden toegebracht aan het milieu;
7° de uitvoering van alle andere maatregelen om de menselijke gezondheid of het milieu te
beschermen tegen de schade die wordt of kan worden toegebracht
36.
36 Art. 17, § 3 van de wet van 21 december 1998.
FAVV – 11
link to page 12 link to page 12 link to page 12
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (versie d.d. 07/05/2020)
Daarenboven kan de rechter in geval van herhaling de volgende rechtstreekse maatregelen bevelen:
1° de aanstelling van een bijzondere bewindvoerder;
2° de onbekwaamverklaring tot het uitoefenen van een of meer welbepaalde beroepsactiviteiten;
3° de stillegging van een productie;
4° het verbod van gebruik van de inrichtingen waar de misdrijven zijn gepleegd
37.
2. Administratieve boetes
Het FAVV kan voor de inbreuken begaan in het kader van de hoger vermelde reglementering een
administratieve boete voorstellen.
Voor de overtredingen mag het bedrag van de administratieve boete niet lager zijn dan de helft van
het minimum noch hoger dan het maximum van de voor de inbreuk vastgestelde geldboete. Bij
samenloop van verschillende inbreuken, kunnen de bedragen van de geldboetes worden
samengevoegd, zonder dat het totale bedrag hoger mag zijn dan het dubbele van het maximum voor
de hoogste boete
38.
Voor de wanbedrijven mag het bedrag van de administratieve boete niet lager zijn dan 200 euro, noch
hoger dan 40.000 euro
39.
Bij het bepalen van het concrete bedrag van de administratieve boete wordt er met volgende
elementen rekening gehouden:
-
de minimum- en maximumbedragen die vervat zijn in de strafbepalingen van de wetten die de
overtreden reglementeringen strafbaar stellen;
-
het aantal vastgestelde inbreuken;
-
de ernst van de feiten en hun risico voor de veiligheid van de voedselketen;
-
de antecedenten, namelijk de resultaten van de vorige controles die in de onderneming
plaatsvonden;
-
de gebeurlijke aanwezigheid van bijzondere elementen;
-
de gebeurlijke aanwezigheid van verschoningsgronden;
-
de aard/grootte van de inrichting;
-
of er sprake is van fraude (op kleine schaal);
-
de verweermiddelen die in voorkomend geval worden aangebracht door de overtreder.
37 Art. 17, § 4 van de wet van 21 december 1998.
38 Art. 7, § 2, 1ste en 4de lid van het koninklijk besluit van 22 februari 2001.
39 Art. 7, § 2, 2de en 4de lid van het koninklijk besluit van 22 februari 2001.
FAVV – 12
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
Sanctions applicables – Article 139 de l’OCR
L’OCR est d’application pour les contrôles officiels du respect des règles établies au niveau de l'Union
ou par les États membres - en exécution de la législation de l’Union - dans les domaines suivants de
l’article 1(2) de l’OCR, qui relèvent en tout ou en partie de la compétence de l'Agence fédérale pour la
Sécurité de la Chaîne alimentaire (AFSCA) :
a) des denrées alimentaires et de leur sécurité, leur intégrité et leur salubrité à tout stade de la
production, de la transformation et de la distribution de ces denrées, y compris les règles visant à
garantir des pratiques commerciales loyales et la protection et l’information des consommateurs,
ainsi que la fabrication et l’utilisation des matériaux et articles destinés à entrer en contact avec les
denrées alimentaires :
-
Cf. les parties générales 1.A. et 2.
-
Cf. les paragraphes spécifiques 1.B.i., 1.B.ii. et 1.B.iii.
c) des aliments pour animaux et de leur sécurité, à tout stade de la production, de la transformation et
de la distribution de ces aliments, ainsi que leur utilisation, y compris les règles visant à garantir
des pratiques commerciales loyales ainsi que la protection de la santé, des intérêts et de
l’information des consommateurs :
-
Cf. les parties générales 1.A. et 2.
-
Cf. le paragraphe spécifique 1.B.iv.
d) des exigences en matière de santé animale :
-
Cf. les parties générales 1.A. et 2.
-
Cf. le paragraphe spécifique 1.B.v.
e) de la prévention et de la réduction au minimum des risques pour la santé humaine et animale dus
aux sous-produits animaux et aux produits dérivés :
-
Cf. les parties générales 1.A. et 2.
-
Cf. les paragraphes spécifiques 1.B.ii et 1.B.iii.
g) des mesures de protection contre les organismes nuisibles aux végétaux :
-
Cf. les parties générales 1.A. et 2.
-
Cf. le paragraphe spécifique 1.B.vi.
h) des exigences relatives à la mise sur le marché et à l’utilisation de produits phytopharmaceutiques
et à l’utilisation des pesticides compatible avec le développement durable, sauf en ce qui concerne
le matériel d’application des pesticides :
-
Cf. les parties générales 1.A. et 2.
-
Cf. le paragraphe spécifique 1.B.vii.
AFSCA – 1
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
1. Sanctions pénales
A. Réglementation horizontale
Il s’agit ici de dispositions pénales pouvant être appliquées à tous les acteurs actifs dans la chaîne
alimentaire, indépendamment du secteur dans lesquels ils sont spécifiquement actifs. Celles-ci se
retrouvent dans l’Arrêté royal du 22 février 2001 organisant les contrôles effectués par l'Agence fédérale
pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire et modifiant diverses dispositions légales, confirmé par la loi
du 19 juillet 2001.
-
L’opposition aux visites, contrôles, saisies, prises d'échantillons ou demandes de
renseignements ou de documents par les agents contrôleurs de l’autorité compétente, ou la
fourniture de renseignements ou documents sciemment inexacts, est puni d'un
emprisonnement de huit jours à trois mois et d'une amende de huit cents à huit mille euros ou
de l'une de ces peines seulement (article 3, § 7) ;
-
Les infractions relatives à l’autorisation, l’enregistrement ou l’agrément préalable, délivré par
l'autorité compétente, sont punies
d’un emprisonnement de huit jours à trois mois et d’une
amende de 208 à 2.400 euros ou de l’une de ces peines seulement (article 3bis, 2e alinéa) ;
-
Les infractions relatives à l'autocontrôle, à la notification obligatoire et à la traçabilité dans la
chaîne alimentaire sont punies d’un emprisonnement de huit jours à six mois et
d’une amende
de 208 à 2.400 euros ou de l’une de ces peines seulement (article 4, § 4) ;
-
Les infractions aux dispositions prises par le ministre en cas de danger grave et imminent pour
la santé publique, la santé animale ou la protection des plantes, sont punies d’un
emprisonnement de huit jours à trois mois et d’une amende de 208 à 2.400 euros ou de l’une
ces peines seulement (article 8).
Concernant les infractions aux Règlements européens relatifs à la sécurité alimentaire, une disposition
générale pour ce qui est des dispositions pénales applicables en la matière - à savoir l’article 9 - a été
prévue dans le même arrêté royal du 22 février 2001, où il est stipulé aux paragraphes 2 et 3 ce qui
suit :
« § 2. Les dispositions pénales des lois visées à l'article 5 de la loi du 4 février 2000 sont applicables
aux infractions aux arrêtés pris en application du § 1er du présent article ainsi qu'aux infractions aux
règlements de l'Union Européenne qui sont en vigueur dans le Royaume et qui ont trait à des
matières entrant dans les compétences de l'Agence en application de la loi du 4 février 2000.
§ 3. En cas de transgression des dispositions prises en vertu des traités internationaux et des actes
internationaux visés au § 1er, et non érigées en infraction par les dispositions pénales contenues
dans les lois visées à l'article 5 de la loi du 4 février 2000, celle-ci sera sanctionnée d'un
emprisonnement de huit jours à cinq ans et d'une amende de 208 à 120 000 euros ou de l'une de
ces peines seulement. »
AFSCA – 2
link to page 15 link to page 15 link to page 15
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
B. Réglementation par secteur
i. La loi du 24 janvier 1977 relative à la protection de la santé des consommateurs en ce qui
concerne les denrées alimentaires et les autres produits
Cette loi s'applique aux denrées alimentaires et aux « autres produits ».
Par « denrée alimentaire », on entend tout produit ou substance destinés à l'alimentation humaine, y
compris les produits toniques, le sel, les produits condimentaires (...).
Par « autres produits », relevant entièrement ou partiellement de la compétence de l'AFSCA, on
entend :
d) les matières et objets destinés à entrer en contact avec les denrées alimentaires ;
e) le tabac mais qui ne relève pas du champ d'application de l’OCR ;
f) les denrées alimentaires qui peuvent mettre en danger la sécurité des consommateurs.
Cette loi prévoit trois niveaux de sanctions en fonction de l’infraction : si le contrevenant met des denrées
alimentaires sur le marché, s’il le fait sciemment ou s’il peut être considéré comme un fabricant ou un
importateur de denrées alimentaires.
Contrevenant
Peine
Exemple
L’introduction dans le
Un emprisonnement Introduire dans le
commerce de denrées
de huit jours à trois commerce des denrées
alimentaires, sans être
mois et/ou une
alimentaires nuisibles ou
l'importateur ou le fabricant
1
amende de 208 à déclarées nuisibles
8 000 €
celui qui fabrique ou importe et Un emprisonnement Introduire sciemment dans
celui qui, sans être le fabricant de huit jours à six le commerce des denrées
ou l'importateur, introduit
mois et/ou une
alimentaires ou, les
sciemment dans le commerce amende de 400 à importer ou les fabriquer
des denrées alimentaires
24 000 €
2
avec une étiquette sur
laquelle les données ne
figurent pas dans la
langue de la région où
elles sont vendues
Un emprisonnement Introduire sciemment dans
d’un mois à un an le commerce des denrées
et/ou une amende de alimentaires ou importer
800 à 120 000 €
3
ou fabriquer ces denrées
alimentaires dans
lesquelles des additifs
interdits sont présents
1 Art. 13 de la loi du 24 janvier 1977.
2 Art. 14 de la loi du 24 janvier 1977.
3 Art. 15 de la loi du 24 janvier 1977.
AFSCA – 3
link to page 16 link to page 16
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
En cas de récidive dans un délai de trois ans après une condamnation du chef d'une infraction à la
présente loi ou aux arrêtés pris en exécution de celle-ci, la peine peut être élevée au double par le juge
pénal
4.
ii. Les lois du 5 septembre 1952 relative à l'expertise et au commerce des viandes et du 15 avril
1965 concernant l'expertise et le commerce du poisson, de volailles, des lapins et du gibier et
modifiant la loi du 5 septembre 1952 relative à l'expertise et au commerce des viandes
Concernant la loi du 5 septembre 1952 relative à l’expertise et au commerce des viandes, on entend
par « viandes » ce qui suit :
la viande (la chair musculaire), la graisse et les abats blancs et rouges d'un
animal de boucherie, ainsi que le sang et les os qui ne sont pas dégraissés ni complètement
débarrassés des fragments musculaires, l'animal jugulé avant la mort, dépouillé, éviscéré et habillé pour
la boucherie
5.
Pour l'application de la loi précitée du 18 avril 1965, on entend par :
1° poissons : les animaux se rattachant à cette classe zoologique et, par assimilation, les cétacés,
les crustacés, les échinodermes, (les tuniciers,) les chéloniens et les mollusques ;
2° volailles : les gallinacés, colombidés et palmipèdes, vivant à l'état domestique ;
3° lapins : les léporidés vivant à l'état domestique ;
4° gibier : les animaux qui ne sont pas définis aux 1°, 2° ou 3° de ce paragraphe, ni à l'article 1er
de la loi du 5 septembre 1952 relative à l'expertise et au commerce des viandes.
Ces lois sont regroupées parce qu’elles ont été élaborées de la même manière et que les dispositions
pénales reprises dans ces deux lois sont quasi identiques. Concernant les peines applicables, une
distinction dans les deux lois est faite entre un contrevenant qui a agi sans intention (frauduleuse) et
celui qui a agi avec une intention (frauduleuse).
4 Art. 17, § 2 de la loi du 24 janvier 1977.
5 Art. 1, point 6 de la loi du 5 septembre 1952.
AFSCA – 4
link to page 17 link to page 17 link to page 17 link to page 17 link to page 17 link to page 17
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
Contrevenant Peine
Exemple
Sans intention Un emprisonnement de huit Celui qui, sans intention
(frauduleuse)
jours à trois mois et/ou une frauduleuse, vend des viandes
amende de 208 à 2 400 €
6
ou des viandes préparées, du
Un emprisonnement de huit poisson, de la volailles, des
jours à trois mois et/ou une lapins ou du gibier
amende de 208 à 1 600 €
7
Avec une
Un emprisonnement de huit Abattage d’un animal dans un
intention
jours à six mois et/ou une établissement qui ne répond pas
(frauduleuse)
8
amende de 800 à 8 000 €
9
aux exigences en matière
d’hygiène, d’infrastructures, etc.
Un emprisonnement d’un mois à Celui qui met sur le marché de la
un an et/ou une amende de 800 viande, du poisson, des lapins
à 40 000 €
10
ou du gibier ou des produits
dérivés lorsque l’animal
concerné est mort de causes
naturelles
Outre les peines de privation de liberté et les amendes pénales précitées, le juge peut ordonner que le
jugement soit affiché dans les lieux et suivant les modalités qu'il désigne et inséré, en entier ou par
extrait, dans les journaux qu'il indique, le tout au frais du condamné
11.
En cas de récidive dans un délai de trois ans après une condamnation du chef d'une infraction aux
présentes lois ou aux arrêtés pris en exécution de celles-ci, la peine peut être élevée au double. En
outre, le juge peut prononcer à charge du condamné l'interdiction temporaire ou définitive du droit
d'exercer une activité visée par les dispositions de ces présentes lois. L'infraction à cette interdiction est
punie d'un emprisonnement d'un à six mois.
En cas de condamnation du chef d'une infraction visée à l'article 11 de la loi du 15 avril 1965 et à l’article
29 de la loi du 5 septembre 1952, le juge peut interdire au condamné d'exercer directement ou
indirectement une ou plusieurs des activités visées dans les présentes lois pour une période d’une
semaine à trois mois. Toute infraction à cette interdiction sera punie d'un emprisonnement d'un mois à
un an.
En cas de récidive dans le délai de cinq ans après une condamnation du chef d'une infraction aux
dispositions spécifiques visées à l'article 11 de la loi du 15 avril 1965 et à l’article 29 de la loi du 5
septembre 1952, les peines sont portées au double et le juge prononce toujours une interdiction d'au
moins un mois d'exercer une ou plusieurs des activités visées dans les présentes lois.
6 Art. 27 de la loi du 5 septembre 1952.
7 Art. 9 de la loi du 15 avril 1965.
8 Bien que les mots « sans intention frauduleuse » ne se retrouvent pas littéralement dans les articles précités, ils ont tout de
même été admis vu l’interprétation
a contrario de l’article 27 de la loi citée du 5 septembre 1952 et de l'article 9 de la loi citée du
15 avril 1965.
9 Art. 28 de la loi du 5 septembre 1952 et Art. 10 de la loi du 15 avril 1965.
10 Art. 29 de la loi du 5 septembre 1952 et Art. 11 de la loi du 15 avril 1965.
11 Art. 32 de la loi du 5 septembre 1952 et Art. 14 de la loi du 15 avril 1965.
AFSCA – 5
link to page 18 link to page 18 link to page 18 link to page 18 link to page 18 link to page 18
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
Enfin, et cela vaut uniquement dans le cadre de la loi précitée du 5 septembre 1952, les heures
d'ouverture des abattoirs sont réglementées en Belgique
12. Celui qui enfreint les règles relatives aux
heures d’ouverture des abattoirs est puni d'un emprisonnement de huit jours à un an et d'une amende
de cinquante à cinq cents euros ou d’une de ces peines seulement.
En outre, le tribunal peut ordonner la fermeture de l'établissement pour une période de huit jours à un
mois
13.
En cas de récidive dans un délai de trois ans après une condamnation du chef d'une infraction, l'amende
est portée au double, la peine d'emprisonnement est toujours prononcée, la fermeture de l'établissement
est ordonnée pour une durée de quinze jours à deux mois et le tribunal peut ordonner la fermeture
définitive de l'établissement.
14
iii. La loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture
et de la pêche maritime.
La présente loi s'applique aux produits de l'agriculture, de l'horticulture, de la pêche maritime, y compris
les produits de la culture des invertébrés marins, et de l'élevage, y compris les produits laitiers ainsi que
les œufs et les produits dérivés des œufs.
Sont considérés comme :
1. produits laitiers : le lait des animaux et tous les produits dérivés de cette matière première, soit
par préparation ou transformation, soit par traitement thermique ou mécanique, soit par
concentration ou évaporation, soit par coagulation ou fermentation, soit par refroidissement ou
congélation, soit par l'adjonction d'autres substances, soit par la soustraction d'un ou de
plusieurs constituant ;
2. œufs ou produits dérivés des œufs : les œufs entiers de volaille et les produits en provenance
qui sont composés du contenu total ou partiel de ces œufs débarrassés de la coquille et de
membranes y adhérentes et auxquels d'autres substances peuvent être ajoutées ;
3. sous-produits animaux : sous-produits animaux non destinés à la consommation humaine tels
que définis par le Règlement CE 1774/2002 du Conseil et du Parlement européen du 3 octobre
2002 établissant des règles sanitaires applicables aux sous-produits animaux non destinés à la
consommation humaine et plus spécifiquement les sous-produits destinés à des usages
techniques, les sous-produits destinés à des fins de diagnostic, recherche et éducation, les
sous-produits non transformés destinés à entrer dans l'alimentation de certains animaux et les
sous-produits destinés à des fins de taxidermie.
15
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir pour les délits commis
16 et pour les infractions
commises
17.
Seule une peine correctionnelle peut être prononcée pour les infractions énumérées de manière
exhaustive à l’article 6 de la présente loi du 28 mars 1975, comme par exemple celui qui omet d'apposer
une marque, plomb, scellé, label, étiquette ou indication quelconque qui est imposé par un arrêté pris
en vertu de l'article 3 de cette même loi.
12 Art. 23bis de la loi du 5 septembre 1952.
13 Art. 30 de la loi du 5 septembre 1952.
14 Art. 32 de la loi du 5 septembre 1952.
15 Art. 1 de la loi du 28 mars 1975.
16 Art. 6 de la loi du 28 mars 1975.
17 Art. 7 de la loi du 28 mars 1975.
AFSCA – 6
link to page 19 link to page 19 link to page 19
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
La peine fixée ici est un emprisonnement de quinze jours à cinq ans et/ou une amende de 800 à 800 000
euros.
En cas de récidive dans les trois ans de la condamnation, les peines d'emprisonnement et d'amende
peuvent être portées au double. Le tribunal peut en outre ordonner la fermeture de l'établissement du
condamné pour une période de huit jours à un an.
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés d’exécution de celle-ci, qui ne tombent
pas sous l'application de l'article 6 sont, selon l’article 7, punies d'une peine de police, à savoir une
amende de 8 à 200 euros et/ou d'un emprisonnement d'un à sept jours.
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les
peines fixées à l'article 6 sont applicables.
En cas de condamnation, le tribunal peut toujours ordonner la confiscation ainsi que la destruction des
végétaux et des produits végétaux saisis. La confiscation est toujours prononcée et la destruction est
toujours ordonnée dans le cas où la nature et la composition du produit l'imposent. La destruction
ordonnée par le tribunal se fait aux frais du condamné.
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son
affichage aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné
18.
iv. La loi du 11 juillet 1969 relative aux pesticides et aux matières premières pour l'agriculture,
l'horticulture, la sylviculture et l'élevage (matière aliments pour animaux)
Selon l'article 1, 4° de cette loi, on entend par matières premières pour l'agriculture, l'horticulture, la
sylviculture et l'élevage, ci-après dénommées « matières premières » : toute substance destinée à
améliorer, favoriser ou protéger la production animale et piscicole, tels les aliments pour animaux.
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir pour les délits commis
19 et pour les infractions
commises
20.
Seule une peine correctionnelle peut être prononcée pour les infractions énumérées de manière
exhaustive à l’article 8 de la présente loi du 11 juillet 1969, comme par exemple celui qui
utilise une
matière première dans des conditions ou pour un usage interdits ou non admis.
La peine fixée ici est un emprisonnement de quinze jours à cinq ans et/ou une amende de 800 à 800 000
euros.
En cas de récidive dans les trois ans de la condamnation, les peines d'emprisonnement et d'amende
peuvent être portées au double. Le tribunal peut en outre ordonner la fermeture de l'établissement du
condamné pour une période de huit jours à un an.
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés d’exécution de celle-ci, qui ne tombent
pas sous l'application de l'article 8 sont, selon l’article 9, punies d'une peine de police, à savoir une
amende de 8 à 200 euros et/ou d'un emprisonnement d'un à sept jours.
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les
peines fixées à l'article 8 sont applicables.
En cas de condamnation, le tribunal peut toujours ordonner la confiscation ainsi que la destruction des
végétaux et des produits végétaux saisis. La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans
18 Art. 10 de la loi du 28 mars 1975.
19 Art. 8 de la loi du 11 juillet 1969.
20 Art. 9 de la loi du 11 juillet 1969.
AFSCA – 7
link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20 link to page 20
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
le cas où la nature ou la composition du produit l'imposent. La destruction ordonnée par le tribunal se
fait aux frais du condamné.
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son
affichage aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné
21.
v. La loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux
Cette loi a pour but de lutter contre les maladies animales afin de promouvoir la santé publique et la
prospérité économique des éleveurs
22.
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir pour les délits commis
23 et pour les infractions
commises
24.
En ce qui concerne les délits, cette loi prévoit trois niveaux de sanctions, en fonction de l’infraction
spécifique commise.
Sanction
Exemple d’infraction
Un emprisonnement de quinze Celui qui omet ou qui empêche d'abattre ou de mettre à
jours à cinq ans et/ou d'une amende mort dans le délai fixé et dans le lieu désigné un animal
de 8 000 à 80 000 euros
25
dont l'abattage ou la mise à mort a été prescrit
Une amende de 800 à 40 000 Le responsable qui, pour ses animaux, n'exécute ou ne
euros
26
maintient pas l'enregistrement et l'identification.
Une amende de 208 à 8 000 Celui qui, en infraction à l'article 10 enfouit des cadavres
euros
27
ou carcasses d'animaux ou parties de ceux-ci
En cas de récidive dans les trois ans d'une condamnation antérieure pour un des délits susmentionnés,
les peines spécifiques sont portées au double
28.
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés pris en exécution de la présente loi et
aux règlements et décisions européens en la matière, qui ne tombent pas sous le champ d’application
de l'article 23, sont punies d’une amende s’élevant entre 80 et 200 euros.
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une infraction visée au
premier alinéa, une amende de 208 à 8 000 euros est prononcée
29.
En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la confiscation ainsi que la destruction des animaux
et biens saisis.
La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans le cas où la nature et la composition du
bien l'imposent.
La destruction ordonnée par le tribunal se fait aux frais du condamné.
21 Art. 12 de la loi du 11 juillet 1969.
22 Art. 2 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
23 Art. 23 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
24 Art. 24 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
25 Art. 23, § 1, 1°de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
26 Art. Art. 23, § 1, 2° de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
27 Art. 23, § 1, 3°de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
28 Art. 23, § 2 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
29 Art. 24 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
AFSCA – 8
link to page 21 link to page 21 link to page 21 link to page 21 link to page 21
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
Le tribunal peut, à charge du condamné, prononcer l'interdiction temporaire ou définitive du droit
d'exercer des activités visées par la présente loi ou du droit d'exploiter un cheptel. L'infraction à cette
défense est punie d'un à six mois d'emprisonnement et/ou d'une amende de 800 euros à 16 000 euros.
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son
affichage aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné
30.
vi. La loi du 2 avril 1971 relative à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux
produits végétaux.
Pour l'application de la présente loi, on entend par :
1. végétaux : les plantes vivantes et les parties vivantes de plantes, y compris les fruits frais et les
semences ;
2. produits végétaux : produits d'origine végétale non transformés ou ayant fait l'objet d'une
préparation simple, pour autant qu'il ne s'agisse pas de végétaux.
3. organismes nuisibles : les animaux, les plantes et les organismes de nature animale ou végétale,
ainsi que les virus, nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux
31.
Cette loi prévoit 2 catégories de peines, à savoir les peines pour les délits commis
32 et les peines pour
les infractions commises
33.
Seule une peine correctionnelle peut être prononcée pour les infractions énumérées de manière
exhaustive à l’article 4 de la présente loi du 2 avril 1971, comme par exemple celui qui plante ou
maintient la plantation de végétaux déterminés dans une région où la plantation ou son maintien en sont
interdit.
La peine fixée ici est une peine de prison de quinze jours à cinq ans et/ou une amende de 800 à 80 000
euros. En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la fermeture de l'établissement du condamné
pour une période de huit jours à un an.
En cas de récidive dans les trois ans d'une condamnation antérieure pour une des infractions à l’article
4, les peines sont portées au double.
Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés d’exécution de celle-ci, qui ne tombent
pas sous l'application de l'article 4 sont, selon l’article 5, punies d'une peine de police, à savoir une
amende de 80 à 200 euros et/ou d'un emprisonnement d'un à sept jours.
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les
peines fixées à l'article 4 sont applicables.
En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la confiscation ainsi que la destruction des végétaux
et des produits végétaux saisis.
La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans le cas où la nature ou la composition du
produit l'imposent. Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs
journaux et son affichage, aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné
34.
30 Art. 26 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
31 Art. 1 de la loi du 2 avril 1971.
32 Art. 4 de la loi du 2 avril 1971.
33 Art. 5 de la loi du 2 avril 1971.
34 Art. 8 de la loi du 2 avril 1971.
AFSCA – 9
link to page 22
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
vii. La loi du 21 décembre 1998 relative aux normes de produits ayant pour but la promotion de
modes de production et de consommation durables et la protection de l'environnement et de la
santé et des travailleurs.
Pour l'application de la présente loi et des arrêtés d'exécution de celle-ci, on entend par « produits » :
les biens meubles corporels, y compris les substances, les mélanges, les articles, les biocides,
les
produits phytopharmaceutiques et les biocarburants, mais à l'exclusion des déchets
35.
Les dispositions pénales reprises dans cette loi peuvent toutes être qualifiées de « délits ».
Différents niveaux de sanctions sont prévus, en fonction de l'infraction spécifique commise et de son
impact sur la santé humaine et/ou l'environnement.
a. Division en fonction de l’infraction spécifique (article 17 §§ 1 et 2)
Exemple
Peine applicable dans Peine applicable lorsque l’auteur sait que
des circonstances
ce fait constitue un danger concret pour la
normales
sécurité ou la santé de l’homme
Celui qui enfreint les articles 28, § 1, Un emprisonnement de Un emprisonnement de huit jours à huit ans
du Règlement (CE) n° 1107/2009 du huit jours à trois ans et/ou et/ou une amende de 1 280 à 80 000 000
Parlement européen et du Conseil du une amende de 1 280 à euros
21 octobre 2009 concernant la mise 32 000 000 euros
sur le marché des produits
phytopharmaceutiques et abrogeant
les directives 79/117/CEE et
91/414/CEE du Conseil contrevenant
Celui qui, en violation à l’article 7 de Un emprisonnement de
l’AR du 28 février 1994, met sur le huit jours à un an et/ou
marché un produit
une amende de 416 à
phytopharmaceutique non agréé
960 000 €
35 Art. 2, 1°de la loi du 21 décembre 1998.
AFSCA – 10
link to page 23
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
b.
Sanctions applicables à certaines réglementations reprises dans les Annexes VI et VII de
la présente loi en fonction de leur mise sur le marché et de leur impact sur
l'environnement (art. 17, §§ 2quater et 2quinquies)
Une infraction ayant trait à un produit qui est mis
Peine applicable en cas
Peine applicable en cas de
illégalement sur le marché et qui provoque un
d'acte intentionnel
négligence grave
rejet, une émission ou l'introduction d'une
quantité de substances dans l'atmosphère, les
eaux ou le sol, de sorte qu’il soit :
- susceptible de causer la mort ou de graves lésions
Un emprisonnement de
Un emprisonnement de huit
à des personnes lors de son utilisation
dix jours à dix ans et/ou
jours à un an et/ou une
-
susceptible de causer une dégradation une amende de 8 000 à
amende de 2 000 à
substantielle de la qualité de l'air, de l'eau ou du sol
56 000 000 euros
40 000 000 €
ou de la faune et de la flore
c. Peines supplémentaires que le juge pénal peut prononcer pour tous les délits relevant
du champ d'application de la présente loi
Le juge pénal peut infliger les peines supplémentaires suivantes :
1° la publication du jugement qui prononce la condamnation sur la base de cette loi ou de ses
arrêtés d'exécution, de la manière qu'il détermine et aux frais de la personne condamnée ;
2° la fermeture des établissements où sont commis les délits pour une durée de quatre semaines
minimum et d'une année maximum et ce, en cas de récidive ;
3° l'interdiction provisoire d'exercer une ou plusieurs activités professionnelles bien précises et ici
aussi, uniquement en cas de récidive et pour une durée allant d'un à dix ans.
En outre, dans le souci de protéger la santé publique et/ou l'environnement, le juge pénal peut ordonner
les mesures directes suivantes :
1° l'interdiction d'importer ou d'exporter le produit qui est l'objet de l'infraction ;
2° le retrait du marché du produit qui est l'objet de l'infraction ;
3° la destruction des produits saisis aux frais de la personne condamnée ;
4° le retrait des avantages patrimoniaux acquis illégalement ;
5° la publication du jugement de la manière qu'il déterminera et aux frais de la personne
condamnée ;
6° la remise en état des dommages causés à l'environnement ou la prévention d'un risque de
dommages susceptibles d'être causés à l'environnement ;
7° l'exécution de toutes autres mesures de nature à protéger la santé humaine ou l'environnement
des dommages causés ou susceptibles d'être causés
36.
36 Art. 17, § 3 de la loi du 21 décembre 1998.
AFSCA – 11
link to page 24 link to page 24 link to page 24
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (version d.d. 07/05/2020)
En cas de récidive, le juge peut en outre ordonner l'adoption des mesures directes suivantes :
1° la désignation d'un administrateur spécial ;
2° la déclaration d'incapacité d'exercer une ou plusieurs activités professionnelles bien
déterminées ;
3° l'arrêt d'une production ;
4° l'interdiction de l'utilisation des établissements où les infractions ont été commises
37.
2. Amendes administratives
L’AFSCA peut proposer une amende administrative pour les infractions commises dans le cadre de la
réglementation susmentionnée.
Pour les infractions, le montant de l'amende administrative ne peut être inférieur à la moitié du montant
minimum, ni supérieur au montant maximum de l’amende fixée pour l’infraction. En cas de concours
d'infractions, les montants des amendes sont cumulés, sans que leur total puisse excéder le double du
montant maximum de l'amende la plus élevée
38.
Pour les délits, le montant de l’amende administrative ne peut pas être inférieur à 200 euros, ni supérieur
à 40 000 euros
39.
Pour déterminer le montant concret de l’amende administrative, il est tenu compte des éléments
suivants :
-
Les montants minimums et maximums repris dans les dispositions pénales des lois pénalisant
l’infraction des règlementations ;
-
le nombre d'infractions constatées ;
-
la gravité des faits et leur risque pour la sécurité de la chaîne alimentaire ;
-
les antécédents, notamment les résultats des contrôles précédents qui ont été effectués dans
l’entreprise ;
-
la présence éventuelle d’éléments particuliers ;
-
la présence éventuelle de causes d’excuse ;
-
La nature/taille de l’établissement ;
-
s'il y a fraude (à petite échelle) ;
-
les moyens de défense, s'il y en a, avancés par l'auteur de l'infraction.
37 Art. 17, § 4 de la loi du 21 décembre 1998.
38 Art. 7, § 2, alinéas 1 et 4 de l'arrêté royal du 22 février 2001.
39 Art. 7, § 2, alinéas 2 et 4 de l’arrêté royal du 22 février 2001.
AFSCA – 12